Hij kon hem bijna aanraken. Vol bewondering aanschouwt de jonge docent de wereldleider die in vol ornaat aan hem voorbij trekt. „De keizer – die wereldziel – zag ik te paard door de stad rijden. Het is werkelijk een wonderlijke ervaring, dit individu te mogen zien, dat hier in één punt geconcentreerd, op een paard zittend, in de wereld ingrijpt en haar beheerst.”
Het was niet 20 januari 2024 in Washington, maar 13 oktober 1806 in Jena. De filosoof Georg Friedrich Hegel zag op die dag keizer Napoleon in de Johannisstrasse aan zich voorbijrijden. De dag erna zou Napoleon de veel omvangrijker Pruisische troepen jammerlijk verslaan, het oude Europa vernederen en het zenit van zijn macht bereiken.
De ontmoeting met de keizer was voor Hegel een religieuze ervaring. Naar eigen zeggen voltooide hij de dag erna – terwijl de veldslag woedde – zijn magnum opus, Phänomenologie des Geistes. Daarin verklaart Hegel de geschiedenis zoals die was ten einde. Het christendom, het oude Pruisen, had afgedaan. Uit de tegenstellingen van het oude individu, en de tradities, wetten en religies wordt een nieuwe geest geboren, de Weltgeist, de Absolute Geest die de uitdrukking is van waar het met het wereldgebeuren heen moet. En Napoleon was daarvan voor hem de belichaming: de sterke man, die eigenhandig staat, krijgsmacht en samenleving aan zich onderwerpt.
Duits waterslangenproza
Volgt u het nog? Misschien wel niet. Ik geef toe dat ik (ik ben het weer aan het proberen) ook behoorlijk vastloop in het Duitse waterslangenproza in de fenomenologie van deze Meister. Die mate van abstractie, dat ronkende, dat ondoordringbare en onprecieze is ook precies de reden dat Hegel al in de tweede helft van de 19de eeuw aan populariteit verloor en door de analytische filosofie in de 20ste eeuw min of meer terzijde werd geschoven (Marx, Simmel, Adorno en Dewey namen wel methodologische ideeën van hem over, maar lieten zijn echte inhoud liever rechts liggen).
Maar Hegel is toch weer terug. Niet alleen met een mooie biografie van Klaus Vieweg, een prachtige studie van Charles Taylor of een recente analyse over hoe Hegel Italiaanse revolutionairen en staatsvormers heeft beïnvloed. Maar hij is vooral terug als fenomeen in de praktijk. Want dat maakte Hegel wel een bijzonder perceptieve filosoof: zijn orakelende taal koppelde hij aan actuele gebeurtenissen. Hij voelde dat mensen ernaar verlangden die Weltgeist aan te kunnen raken, er betekenis aan te ontlenen dat de zin van de geschiedenis tastbaar wordt. Hegel gaf de alledaagse geschiedenis van staat en natievoming een semireligieuze betekenis: zie hier, uw verlosser! Dat kunnen we wetenschappelijk en intellectueel onprecies, obscuur en zelfs vulgair vinden. Maar er zijn momenten in de geschiedenis dat het helaas wel werkte. Rond 1917, 1933. En ook nu weer.
We kunnen Trump en Musk langs de lat van het fascisme leggen (er circuleren tal van checklists aan welke nazi-vinkjes zij voldoen), langs de lat van white christian nationalism, van autoritaire strongmen, we kunnen ze zien als nieuwe Caudillo’s, of als de roofridders en robber barons van de Gilded Age. Dat zijn valide historische vergelijkingen (zelf noemde ik nog Henry/Heinrich Ford als analogie).
Maar met Hegel moeten we nog een stap verder zetten. Trump zei het van zichzelf, en Musk ook. En zoals ik al jaren in mijn colleges beweer: geloof het maar als autoritaire leiders en despoten iets claimen te willen of te gaan doen, dan menen ze dat meestal echt. Wat dan? Dat ze zélf de belichaming van de geschiedenis zijn. Zij zijn dat punt in de tijd, zij zijn de „Weltgeist zu Pferde”. We moeten ze niet met vroeger vergelijken, ze zijn het ultieme nu. Zij zien zichzelf, en worden door hun volgelingen aanbeden, als de openbaring van Hegels Absolute Geest in de geschiedenis, als de voltooiing van die loop van de geschiedenis (en van het christendom!) tot nu toe. „Ik ben door God gered om Amerika groots te maken”, verkondigde Trump in zijn inauguratietoespraak. En Musk klonk zo mogelijk nog Hegeliaanser toen hij aankondigde dat hij van plan was „to increase the scope and scale of human consciousness”.
Het wezen van de beschaving
Hegel zag in de geschiedenis een voortdrijvende kracht naar een ‘absoluut weten’, een kennis van de ‘waarheid’ als geheel, waarin zich het wezen van de beschaving openbaart. Wie wil er nu niet naar Mars, wie gelooft er nu niet in AI, wie wil die „grotere collectieve Verlichting” (Musk) nu niet omarmen? Het probleem van Hegel en zijn hedendaagse acolieten was en is dat er helaas nog zoveel mensen, feiten en waarden zijn die de vooruitgang van die Weltgeist, die voltooiing van kennis en waarheid, in de weg staan. Daar had Hegel wel een antwoord op: dat soort mensen en zaken doen er eenvoudig niet toe, en mogen worden verdrukt en vergeten.
Nu zou ik bijna tot de conclusie komen dat we dus collectief maar wat minder Verlichting, Kennis en Waarheid moeten wensen. En in ieder geval niemand moeten gaan aanbidden die te paard of te Tesla die Verlichting meent te belichamen. Maar gelukkig levert de geschiedenis ook meteen de munitie om de opgeblazen ego’s van wereldleiders en hun profetieën te ontkrachten. Schopenhauer en Marx prikten al door Hegels orakeltaal heen. De eerste waarschuwde dat Hegel het lijden, ziekte en tekort niet serieus nam. De tweede zag dat je beter bij wat meer economische gelijkheid kunt beginnen als je de mensen wat verlichting wilt bieden. Hegel zelf stierf te midden van een cholera-epidemie die hij niet had zien aankomen. Maar het verlangen naar grootsheid en verlossing overleefde hem.
Beatrice de Graaf is hoogleraar geschiedenis van de internationale betrekkingen in Utrecht.