De veranderende vormgeving van het literaire kwartaalblad Gard Sivik (1955-1964) was al even tumultueus als de geschiedenis van het blad zelf. Gedurende negen jaar wisselde de redactie voortdurend van samenstelling, ook van nationaliteit, had er een coup plaats en ging het roer vele malen om. De vormaanpassingen hielden daarmee gelijke tred. In zijn boekje over de omslagen van Gard Sivik schetst Bertram Mourits op informatieve wijze het verloop van alle omwentelingen.
Gard Sivik ontstond in 1955 in Antwerpen en ontleende zijn naam aan een café dat op zijn beurt genoemd was naar de Belgische burgerwacht in de Eerste Wereldoorlog. Het tijdschrift wilde „de avantgarde-kunst (..) propageren”, maar had geen ronkende beginselverklaring. Oprichters waren Tone Brulin, Gust Gils, Hugues C. Pernath, Paul Snoek en Simon Vanloo. Het was een geheel Vlaamse aangelegenheid, maar in het tweede nummer duikt al meteen Simon Vinkenoog op met een bijdrage. Meer Nederlanders meldden zich en Gard Sivik publiceerde in de loop der jaren werk van Remco Campert, Jan Cremer, Willem Frederik Hermans, Rudy Kousbroek, om een paar van de bekendste namen te noemen.
Toch is het Mourits vooral te doen om de vormgeving. Gard Sivik in kapitale letters en een cijfer, dat was het in het begin. Daarna een tweede jaargang geheel in onderkast met opnieuw de titel en cijfers, de eenvoud zelve. Tot en met nummer 14 wordt daaraan vastgehouden, maar dan komen de Hollanders eraan. Het blad krijgt subsidie uit Nederland en schakelt een professionele vormgever in, Benno Wissing. Die kiest als letter voor het omslag van nummer 15 de Akzidenz-Grotesk Bold, een schreefloos lettertype, dat later ook bekendheid zal krijgen als huisletter van Museum Boijmans van Beuningen en Schiphol. Het nieuwe omslag in kleur laat een uit elkaar genomen trekpop zien. Elementen van die trekpop keren terug op de omslagen tot en met nummer 21.
Vijftigers
Financieel is het behelpen, want de redactie ziet zich soms genoodzaakt dubbelnummers uit te brengen: 15/16 en 17/18. Na nummer 21 volgt een pauze en vecht Gard Sivik voor zijn voortbestaan. De Nederlandse uitgever Nijgh & Van Ditmar neemt het blad over en het kan in 1962 weer verder met maar meteen een drieslagnummer: 22/23/24, over ‘Taboes’.
Nieuwe vormgever is Leendert Stofbergen, zodat in principe geen stijlbreuk te verwachten is want hij komt van hetzelfde bureau als Wissing: Total Design. Het formaat van het blad wordt daarna smaller en elk nummer heeft nu een overzicht van de inhoud op het omslag. Auteursfoto’s prijken op de achterkant.
Inhoudelijk nemen Nederlanders het blad langzaam over tot René Gysen in nummer 31 de laatst overgebleven Vlaming is in de ‘redactiegroep’. Armando, Hans Sleutelaar, Hans Verhagen en Cornelis Bastiaan Vaandrager maken de dienst uit. De laatste paar nummers laten een volwassen en levendig tijdschrift zien met een herkenbaar omslag.
Gard Sivik eindigt met een statement. Nummer 33 toont op het omslag een foto van een snelheidsbord 50 met een streep erdoorheen: weg met de Vijftigers. Het bleek tevens het einde van Gard Sivik, nogal abrupt. Terwijl nummer 34 in de maak is, nodigt uitgeverij De Bezige Bij de redacteuren uit een nieuw blad te maken, De Nieuwe Stijl, en daar gaven ze gehoor aan. Dat blad was snel ter ziele.