‘De eerste schooldag van m’n zoontje heb ik gemist’, zegt de aangedane Jozias, die hielp om 1.300 kilo cocaïne te smokkelen

De zaak

Terwijl de Rotterdamse parketpolitie hem in de gaten houdt, lijkt Jozias D. te breken. „Ik zal de tijd met mijn zoontje nooit meer terugkrijgen”, vertelt hij de rechters met overslaande stem. „Hij is begonnen met fietsen zonder zijwieltjes. Heeft z’n eerste schooldag gehad. Al dat soort dingen heb ik gemist.” D. (34) heeft foto’s van de jongen op het tafeltje voor hem gelegd. „Hij geeft me enigszins kracht”, legt hij uit aan de een van de rechters die had gevraagd naar dat ongebruikelijke tafereel.

Jozias D. werkte bij Portbase, de uitvoeringsorganisatie van de Rotterdamse haven die de goederenstroom in banen leidt. Na aangifte van computervredebreuk door het bedrijf werd hij negenenhalve maand geleden gearresteerd wegens betrokkenheid bij grootschalige cocaïnesmokkel. Als werknemer van Portbase zou hij geheime pincodes van vrachtcontainers hebben doorgegeven. Alleen met zo’n code kan een chauffeur met een container het haventerrein verlaten. Jozias’ droeg eraan bij dat de containers uit Zuid-Amerika, waar de cocaïne in meeliftte, door iemand anders dan de rechtmatige eigenaar konden worden opgehaald.

D., gekleed in een lichtblauwe spijkerbroek en beige trui, wordt vervolgd voor vijf strafbare feiten. Naast voorbereidingshandelingen voor cocaïnesmokkel (1.300 kilo verdeeld over vijf containers), computervredebreuk, niet-ambtelijke corruptie en diefstal (van de pincodes) wordt hij vervolgd voor valsheid in geschrift. D. kwam bij Portbase te werken na een sollicitatie waarbij hij het met een vals cv en nagemaakt opleidingscertificaat deed voorkomen alsof hij een achtergrond in de logistiek had.

Nadat hij vorig jaar maart werd gearresteerd, hield Jozias vooral de lippen op elkaar. De rechter constateert dat hij enkel tegen de politie verklaarde dat hij en zijn zoontje werden bedreigd en dat hij daarom gegevens van twee containers uit de computersystemen van Portbase doorspeelde. Over inconsistenties in dat verhaal – bijvoorbeeld dat er 15.000 euro contant geld bij hem werd aangetroffen, dat hij een grote aanbetaling bij het bedrijf Snelle Motoren deed en appjes als „Heb nog 85 en moet 33 wegbrengen” verstuurde – wilde hij niets kwijt aan de politie. Ook de rechtbank geeft hij weinig opheldering. „Ik had het altijd al goed, samen met mijn partner”, luidt Jozias’ verklaring.

D. solliciteerde met een vals cv en nagemaakt opleidingscertificaat om te veinzen dat hij een achtergrond in de logistiek had

Deze strafzaak is geen klassieke. Het Openbaar Ministerie en D. hebben procesafspraken gemaakt. Dan sluiten de verdachte en het ministerie een overeenkomst over de strafeis. In ruil voor het intrekken van onderzoekswensen en het afzien van hoger beroep is die eis lager dan gebruikelijk voor het delict. Doel: de vastgelopen strafrechtketen vlottrekken. Een langdurig en stroperig proces wordt zo voorkomen, wat tijd vrijmaakt voor andere strafzaken.

De eerste succesvolle procesafspraken werden eind 2021 in Nederland gesloten. Sindsdien stemde ook de Hoge Raad in met deze werkwijze. Wel moet de rechtbank zich nog steeds over de schuld van de verdachte buigen én is ze niet verplicht de procesafspraken te volgen. In de praktijk doen rechters dat vaak wel, zolang de strafkorting niet te gortig wordt geacht.

In dit geval spreken het OM en Michiel Kuyp, de advocaat van Jozias, af dat een celstraf van 38 maanden wordt geëist. Ook moet hij afstand doen van een kleine 50.000 euro, die hij illegaal zou hebben verdiend. „Normaal zouden we rond de vijf jaar uitkomen”, vertelt de officier van justitie, een eis van 60 maanden dus.

In tegenstelling tot een reguliere strafzaak waarbij de advocaat van de verdachte in het pleidooi vrij uitvoerig ingaat op het – al dan niet rammelende – bewijs in het dossier en de eventuele straf, houdt Kuyp het kort. Hij wijst erop dat zijn cliënt geen strafblad heeft. En verder stelt hij dat „detentie hem bijzonder zwaar valt, maar ook de onzekerheid. Dat is de reden dat we tot deze afspraken zijn gekomen: het is een einde van onduidelijkheid”.

Het oordeel

De rechters trekken zich terug in de raadkamer om te overleggen of ze de procesafspraken volgen. Na twintig minuten verschijnen ze weer in de rechtszaal. „Wij menen dat wij uitspraak kunnen doen”, zegt de voorzitter. Hij loopt de ten laste gelegde feiten langs en stelt dat die alle vijf werden bewezen. „De volgende vraag is of er straf moeten komen.” Hij vertelt D. dat hij niet de baas is van een organisatie die cocaïne het land in smokkelt, met alle ellende – in land en stad – van dien. „Maar u bent wel een heel essentiële schakel geweest.”

Voor dit type misdrijf legt de rechtbank doorgaans vier tot vijf jaar celstraf op, zegt de voorzitter, afhankelijk van het strafblad en recidiverisico. Toch besluit de rechtbank om D. de geëiste 38 maanden celstraf te geven. „We hebben kennis genomen van de procesafspraken en vinden ze reden om tot een lagere straf te komen”, zo motiveert de voorzitter. „Dan zijn we hiermee klaar en kunt u gaan.”

„Oké, dank u wel”, zegt D. Hij stopt de foto’s van zijn zoontje in zijn broekzak en dan wordt hij meegenomen door de parketpolitie, terug naar zijn cel.