IJshockeyclubs weren voetbalhooligans met tassencontrole en registratie van uitsupporters

Als seizoenkaarthouder van de Nijmegen Devils was het „ontzettend balen”, vertelt ijshockeyfan Wilco Veldhorst aan de telefoon. Supporters van zijn favoriete club waren zaterdagavond niet welkom bij de uitwedstrijd in de eredivisie tegen de Red Eagles uit Den Bosch. De laatste keer dat beide teams elkaar troffen – in november in Nijmegen – ontstond een vechtpartij tussen toeschouwers, waarna de politie moest uitrukken. Vandaar het verbod voor uit-supporters in de return.

„IJshockey heeft het imago van een ruige sport”, zegt Veldhorst, „maar buiten de ijsbaan wordt eigenlijk nooit geknokt.” Als trouwe fan van de Nijmegen Devils was hij in november ook bij de thuiswedstrijd tegen de Red Eagles. Hij zag op de betreffende avond „allerlei lui die hij normaal nooit bij wedstrijden ziet”, maar kreeg van de ruzie op de tribune niets mee. Bij het verlaten van het stadion bood Veldhorsts zoon nog wel hulp aan een beveiliger „die er slecht uitzag”. Ook jammer voor zijn zoon dat ze nu niet naar Den Bosch mogen, vindt Veldhorst. Het zou zo’n „goede afleiding” zijn geweest omdat de jongen afgelopen week zijn opa verloor.

Hooligans van NEC

Burgemeester Hubert Bruls van Nijmegen (CDA) ziet een verband tussen de vechtpartijen bij het ijshockey en de hooligans van de plaatselijke voetbalclub NEC. Op weekendavonden waarop hun club niet speelt, zoeken zij ander „vertier”, aldus Bruls. Sommigen van hen hebben het ijshockey ontdekt en gemerkt dat er minder beveiliging is dan bij het voetbal, stelt hij. „Het ijsstadion is ingericht op schaatsers, maar niet op mensen die zich willen misdragen.”

De afgelopen jaren merkte de burgemeester een paar keer dat enkele tientallen mensen „die niet altijd in positieve zin iets met NEC hebben” een thuiswedstrijd van de Devils bezochten. Ook als dat niet tot overlast leidt, is de groep volgens Bruls „heel indringend” aanwezig. „Ze roepen van alles, niet alleen naar de spelers maar ook naar andere toeschouwers. Ik kan me voorstellen dat mensen zich geïntimideerd kunnen voelen.”

De gebeurtenissen in november waren van een andere orde. Hooligans stuitten in de ijshal op een minderjarige jongen met een Feyenoord-shirt. „De begeleiders van die arme jongen pikten het niet dat hij werd aangepakt, waarna er een vechtpartij ontstond”, aldus Bruls. De politie werd gebeld, rukte massaal uit en pakte twee personen op voor het beledigen van agenten en het opruien van anderen. Als straf kregen ze een boete opgelegd. Uit het politieonderzoek kwamen geen mishandelingen naar voren.

Burgemeester Bruls was verbaasd toen hij hoorde dat een Feyenoord-shirt de aanleiding was. „Mijn eerste vraag was: goh, ik dacht dat het een ijshockeywedstrijd was. Maar schijnbaar gaat het nog steeds om voetbal. Deze groep komt niet voor de ijshockeysport. We houden de NEC-hooligans al jaren goed in gaten en nu ook bij het ijshockey.”

Niet alleen in Nijmegen ging het mis. Deze maand moest de politie er met honden aan te pas komen om de rust te herstellen bij een thuiswedstrijd van ijshockeyclub Tilburg Trappers, dat uitkomt in de uitdagendere Duitse Oberliga. Een Duitse uit-supporter mishandelde een beveiliger, maar de Tilburgse politie kon niemand oppakken omdat meerdere Duitsers aan het signalement voldeden. Fans van de Trappers vertelden aan Omroep Brabant dat in het zwart gehulde uit-supporters een spandoek meebrachten met de tekst ‘Sieg oder Atomkrieg’ (winnen of een kernoorlog). De Tilburgers waren verrast omdat een jaar eerder nog de polonaise werd gelopen met meegereisde Duitse ijshockeyfans.

Tassen gecontroleerd

Zeven weken na het incident met de voetbalhooligans in Nijmegen ontmoeten de Red Eagles en Nijmegen Devils elkaar zaterdag weer, ditmaal in Den Bosch. Op een geprint A4’tje valt te lezen dat tassen van bezoekers mogelijk worden gecontroleerd, maar van een dreigende sfeer is allesbehalve sprake.

De toeschouwers vertrekken bij de toegangscontrole juist met vollere tassen door aangekochte pucks met lotnummers. Als de ijshockeyers voor de tweede keer rusten in de kleedkamer, mogen toeschouwers de harde zwarte schijf op het ijs gooien. De eigenaar van de puck die het dichtst bij de middencirkel belandt, wint een gesigneerd wedstrijdshirt.

Vanachter een houten opklaptafel probeert Esmée Schippers (24) de loten aan de man te brengen. Voor de Bosschenaren die al in carnavalsstemming verkeren, ligt er ook een stapeltje Red Eagles-emblemen klaar, die op carnavalskleding genaaid kunnen worden. Schippers’ vriend speelt in het eerste van de Eagles. Ze vindt het jammer dat er op familieleden na geen Nijmegenaren mogen komen, omdat ze ijshockey kent als een sport waar supporters „altijd gemoedelijk door elkaar zitten”.

Esmée Schippers (links) verkoopt voor de wedstrijd loten aan de Bossche supporters.

Schippers was ook aanwezig in Nijmegen. Na de wedstrijd moest ze samen met andere Bosschenaren een uur in het stadion wachten tot de rust was weergekeerd. „Daarna liepen we snel naar de auto en zagen we overal politie en honden. Het was wel een beetje eng.” Maar zaterdagavond is de sfeer weer zoals ze het gewend is, zegt ze.

De Red Eagles hebben een relatief klein stadion in vergelijking met andere Nederlandse eredivisieclubs. Aan één zijde van het speelveld bevindt zich een tribune waar plek is voor maximaal 660 toeschouwers, waarvan zo’n 250 stoeltjes gevuld zijn. Rondom het veld staan nog een paar verdwaalde kunstkerstbomen. Door de speakers klinken nummers als ‘Highway to Hell’. Een reclamebord (‘Kun jij tegen een stootje?’) moet potentiële leden enthousiasmeren.

Stel gladiatoren

„Als je beelden uit de jaren 80 terugziet, lijken de ijshockeyers net een stel gladiatoren, die niet werden bestraft als ze iemand op het hoofd sloegen met een stick,” vertelt Eagles-voorzitter Rodrique van den Dungen op de tribune. Maar tegenwoordig is iemand over de reclameborden rijden niet meer het doel, stelt hij. Het gaat puur om snelheid, denkwerk en techniek. „Ze vliegen voorbij, kunnen beter schaatsen dan lopen, dat is de sensatie.”

Spelers van Eagles en Devils klappen bij vlagen hard tegen elkaar aan of op de plexiglazen wanden rondom het ijs. Door de intensiteit van de sport wordt er om de minuut gewisseld. Na veertig minuten spelen staat Den Bosch 0-7 achter. Ondanks de achterstand blijven de Bossche toeschouwers ongestoord keuvelen, evenals de familieleden en partners van de Nijmeegse spelers, die het juichen na een doelpunt achterwege laten.

Het vak met de Nijmeegse aanhang van de Devils, alleen familieleden en partners van spelers mochten naar binnen.

Janna Straver (24), de partner van Devil-speler Mike Vedder, vindt het jammer dat „heel Nijmegen wordt afgestraft” voor het gedrag van enkele voetbalhooligans. Ook de goedwillende Nijmeegse ijshockeyfans zijn nu niet welkom, stelt ze, terwijl die normaal de spelers aanmoedigen en voor sfeer zorgen. „Vanavond hangt er een beetje een beduusd sfeertje van: hou je gedeisd.”

In februari, als de Devils uit spelen tegen Utrecht Dragons, moeten de Nijmegenaren het wederom doen zonder fans. Burgemeester Bruls noemt de verboden voor uitsupporters bij ijshockeywedstrijden een „overtrokken reactie”. In Nijmegen ligt het probleem niet bij de reguliere Devils-supporters, stelt hij, maar bij de NEC-hooligans. „Dat zijn geen ijshockeysupporters die met de club mee het land doorreizen”.

Kaartverkoop geautomatiseerd

Om de thuiswedstrijden van de Devils veilig te laten verlopen, heeft de gemeente Nijmegen sinds afgelopen zomer regels opgesteld. De sportief succesvolle ijshockeyclub had aan het eind van vorige seizoen onbedoeld meer kaarten verkocht dan de regels voor brandveiligheid toestaan. Daarna volgde het geweldsincident.

„Van een club die draait op vrijwilligers, valt niet te verwachten dat ze zich als een professionele voetbalclub voorbereiden,” stelt Bruls, die maatregelen trof. Inmiddels kunnen Devils-supporters maar vier kaarten per persoon kopen, als ze hun naam en mailadres doorgeven, en is er een zwarte lijst. Vanaf volgend seizoen wordt de kaartverkoop geautomatiseerd, zodat de namen van kwaadwillenden sneller opduiken. Bruls: „Dat klinkt allemaal heel logisch als je het vergelijkt met het betaald voetbal, maar bij het ijshockey was het voorheen niet nodig. Nu wél.”

De ijshockeyclubs hopen intussen vurig dat ze zich weer met hun lievelingssport kunnen bezighouden in plaats van met randzaken. Ook willen ze meer mensen naar het stadion krijgen. Zo delen de Red Eagles geregeld vrijkaarten uit, bijvoorbeeld in de Bossche binnenstad, in de hoop dat mensen een ijshockeywedstrijd verkiezen boven een bioscoopavond.

Els van der Velden (73) slaat geen wedstrijd over. Sinds de vierde verjaardag van haar oudste kleinkind bezoekt ze al ijshockeywedstrijden. Vanavond spelen ‘haar’ jongens allebei in het eerste team van Den Bosch. Ze geniet enorm van de wedstrijden, maar blijft het spannend vinden als ze eens hard neergaan. „Dat blijft altijd, het zijn toch je kleinkinderen.” Dat de Eagles met 2-12 verliezen maakt haar niet minder trots.