Eerst zien dan geloven. Drie meisjes van 15, die in de Rotterdamse bibliotheek in het centrum achter schoolboeken zitten, vragen zich af of de wapenstilstand tussen Israël en Hamas in de Gazastrook wel zal standhouden. Ze zijn sceptisch. Ze vertrouwen vooral Israël niet, zeggen ze. Ze volgen de ontwikkelingen nauwgezet via social media.
Thuis wordt er veel over gesproken omdat ze moslim zijn, net als de mensen in Gaza. „Dan voelt het meer als familie.” Op school is de oorlog een onderwerp in de lessen, maar lang niet iedereen voelt zich betrokken. „Sommige klasgenoten helemaal niet.”
Of jongeren in Nederland bezig zijn met het geweld in het Midden-Oosten hangt af van aan wie je het vraagt. De laatste, enigszins hoopvolle ontwikkelingen, worden door de ene leerling op de voet gevolgd. En door de ander juist genegeerd. NRC vroeg jongeren en twee docenten, die we ook vlak na 7 oktober 2023 spraken, hoe zij, en hun leerlingen, terugkijken op zestien maanden gruwelijke oorlog.
Milou en Josefien (beiden 15) die een tafel verder huiswerk maken in de Rotterdamse bieb, begrepen de achtergronden van de oorlog beter nadat hun docent die had uitgelegd tijdens het vak politieke besluitvorming. Sindsdien volgen ze het „een beetje”. Over de aanstaande wapenstilstand weten ze nog weinig. „Ik zou er wel meer over willen leren”, zegt Josefien.
Weer een tafel verder werken Teya en Büsra (beiden 15) aan een Engelse presentatie. Teya veert meteen op als de vraag hoort. „Ik ben Palestijns”, zegt ze. Haar ouders komen uit het stadje Safad in het noorden van Israël. Ze vertrokken toen Teya een paar maanden was. Eerst naar Abu Dhabi en sinds vijf jaar woont het gezin met drie dochters in Nederland. Ze hebben familie in Palestina, zegt ze. Andere familieleden zijn uitgewaaierd over Libanon en Syrië.
Thuis wordt er veel over de oorlog gesproken, zegt Teya. „Mijn vader is al sinds het begin van de oorlog boos en heeft ook nu weinig hoop.” Haar moeder is íets optimistischer. „Maar niet veel.”
Op school leerden haar klasgenoten over de situatie in Gaza, waarbij de docent haar vaak als voorbeeld nam. „Ik vond het lastig, maar ik begrijp het ook. Hij vertelt over Palestina en hij heeft iemand uit Palestina in zijn klas. Ik kan vertellen hoe zo iemand zich voelt. Mijn ouders zouden het liefst daar zijn. Maar ze weten ook: daar is het onveilig, hier is het veilig.”
Mijn vader is al sinds het begin van de oorlog boos en heeft ook nu weinig hoop
Vergeten en vergeven
Geschiedenisdocent Ilja van Bilsem van het Montessori College Arnhem heeft de leerlingen van haar 3-mavoklas sinds het nieuws over een mogelijk staakt-het-vuren nog niet in de klas gehad. In de laatste les sprak ze met hen over hoe zij denken dat de situatie opgelost kan worden. De leerlingen zouden niet weten hoe, maar het liefst wilden ze dat er een einde komt aan alle ellende en dat alles „vergeten en vergeven wordt”.
Toen de oorlog in oktober 2023 begon, speelde die voor de meeste leerlingen geen rol in hun dagelijks leven, vertelde Van Bilsem destijds aan NRC. In de maanden die volgden, merkte ze een verandering, vertelt ze nu. Dit schooljaar wisten ze beter wat er aan de hand was in Gaza, ook dat er veel slachtoffers vielen. „Ik zag dat leerlingen meer uitgesproken werden.”
Volgens Van Bilsem kregen de scholieren veel mee via sociale media en het nieuws, dat ze zowel thuis als in de klas volgden. Vooral de beelden hadden impact. „We zagen bombardementen op ziekenhuizen en kinderen die daar lagen. Dat riep veel afschuw op bij de leerlingen.” Ook over de aanslag op 7 oktober heerste onbegrip. „Ze vonden het onvoorstelbaar dat mensen elkaar zulk leed kunnen aandoen.”
Toch blijft de impact beperkt, stelt Van Bilsem. „Ik heb niet het idee dat mijn leerlingen er wakker van liggen. Wat ze zien, wekt vooral verontwaardiging.”
TikTok
Docent burgerschap Jaser Husseini van het ROC Nijmegen stelde in de dagen na 7 oktober 2023 voor om al die filmpjes die zijn studenten de hele dag te zien krijgen op hun telefoon,via laptop en digibord breeduit te tonen in de klas. TikTok op een groot scherm? Dat was wel even wennen voor zijn studenten autotechniek.
In zijn klas zitten zowel Nederlandse studenten als vluchtelingen uit onder meer Syrië en Eritrea, en kinderen met ouders die uit Israël en Gaza komen. Hij hoorde in die eerste dagen al van een leerling over zijn twee neven die in de Gazastrook waren omgekomen bij een Israëlische vergeldingsactie. En later waren er nog meer leerlingen met familieleden of vrienden die bij de oorlog waren betrokken. Hij hoorde ook van een Joodse student die een nichtje had verloren. Allemaal vertelden ze erover in de klas, boos en verdrietig. De spanning die voelbaar was in de samenleving was er ook in zijn klaslokaal. „Maal tien. Want bij een bushokje kijken de mensen elkaar alleen vuil aan, maar in een klas met twintig pubers met hormonen die alle kanten op schieten…”
Een keer kwam Husseini het lokaal binnen en stonden twee studenten met de vuisten recht tegenover elkaar. In tranen. Maar ze vochten níét. Ze waren blijven staan, in vechthouding, tot hij er was. En dat vond de docent bemoedigend. „Ze wílden niet vechten. Ze wilden in gesprek. Anders hadden ze daar niet gestaan. Anders hadden ze zich wel ziek gemeld.”
Maar zijn studenten weten dat Husseini, zelf na 9/11 uit Afghanistan gevlucht voor de Taliban, graag het gesprek met ze aangaat. Hij wil open staan voor de „pijn en het verdriet” van de één, maar ook van de ander. En hij vertelt ze dat ze alleen met elkaar in één klas kunnen zitten als ze van elkaar leren. Als ze zich vrij voelen hun verhaal te vertellen, als ze begrip leren opbrengen voor elkaars standpunten en zich niet laten meeslepen door hun woede.
Wie zijn ze?
Dus liet Husseini zijn studenten in de maanden na 7 oktober 2023 foto’s van hun familie vertonen, op dat grote scherm. „Over wie hebben we het? Wie zijn ze? Wat betekenen ze voor jou?” Hij merkte dat studenten weinig kennis hadden over elkaar. Palestijnse studenten hadden geen idee over de geschiedenis van Joodse studenten. Hoe het voor hen in Nederland was na de Tweede Wereldoorlog, wat de Holocaust inhield. En andersom wisten Joodse studenten niets over de Nakba en hoe het is om al tweede of derde generatie vluchteling te zijn omdat je opa ooit is gevlucht naar Jordanië of Syrië, waar vervolgens óók oorlog is uitgebroken, terwijl je ook nog familie hebt in Gaza, waar je nooit bent geweest.
En hij liet ze dus ook – op groot scherm – elkaars filmpjes zien. Afkomstig van hun tijdlijn op TikTok, waar zijn studenten gemiddeld vijf uur per dag naar kijken. Niet de bloederige filmpjes, maar wel die van Al Jazeera en de Israëlische media die viral gaan en dankzij de algoritmes de hele dag op hun telefoonscherm verschijnen. Op de Palestijnse filmpjes: huilende kinderen, bombardementen, slachtoffers, leed. Op de Israëlische: ook veel leed, van de gijzelaars. En in beide: veel militaire propaganda over Hamas, of over het Israëlische leger. Met de hele klas deden ze bronnenonderzoek. „Wie is de maker? Waarom is het gemaakt? Wat maakt diegene nog meer?”
Leerlingen horen zoveel over oorlog dat het hen bijna niet meer raakt
Ajax-Maccabi
Ilja van Bilsem herinnert zich hoe ze in eerste instantie de gebeurtenissen rondom de wedstrijd Ajax-Maccabi Tel Aviv ervoer. „Ik dacht: Is dit een jodenjacht? Wat eng.” Wat haar ook opviel, was hoe haar leerlingen in staat waren de verschillende kanten van het verhaal te zien. „Ze benoemden dat er meer aan de hand was. Dat vond ik knap van ze.” Bijvoorbeeld het incident met de Palestijnse vlag die in Amsterdam door een supporter van Maccabi Tel Aviv van een huis werd getrokken. „Dat hadden ze op het RTL-journaal gezien. Ze vonden dat echt een poging om ruzie te zoeken.”
Na de incidenten rondom die voetbalwedstrijd besprak ze in de klas wat antisemitisme is en waar de grens ligt. „Als je het niet eens bent met wat er in Gaza gebeurt, is dat iets anders dan het organiseren van een soort jodenjacht in Amsterdam. Dat onderscheid begrepen ze goed.”
Het valt Van Bilsem op dat leerlingen in zekere mate gewend lijken te raken aan oorlogen en conflicten. „Ze horen er zoveel over dat het hen bijna niet meer raakt. Dat vind ik schokkend.” Ook de spanningen in Nederland rondom het conflict in Gaza worden door haar leerlingen vooral aanschouwd, zonder dat ze er echt op reageren, zegt ze.
Brandjes blussen
In de klas van Husseini was die reactie er wel, vooral na de onrust rond de wedstrijd Ajax-Maccabi eind vorig jaar in Amsterdam. Toen was de spanning in de klas weer even volop terug. De docent burgerschap werkte die week tachtig uur – „lessen voorbereiden, gesprekken voeren” – om in de klas brandjes te blussen.
De vlammen waren niet overgeslagen vanuit Amsterdam maar vanuit Den Haag, waar de politiek met onder meer uitspraken over het afpakken van de dubbele nationaliteit in zijn ogen de polarisatie aanwakkerde. „Ik heb hier niks mee te maken hoor meester”, zeiden Marokkaans-Nederlandse studenten tegen Husseini. „Ik was niet bij de rellen aanwezig.” „Ik was pizza bezorgen.” „Moest leren voor mijn toets.” Terwijl, hoeveel jongeren deden er bij die rellen in Amsterdam nou werkelijke mee? „Maar blijkbaar voelden Marokkaans-Nederlandse jongeren in het hele land zich aangesproken. Ze zijn angstig om fouten te maken, om anders te zijn. Terwijl, in mijn klassen zit de derde generatie, hè.”
Maar afgelopen week was de sfeer opperbest. Met een wapenstilstand in zicht, een mogelijk vredesbestand tussen Israël en Hamas na zestien maanden oorlog in Gaza, overheerst op de gang en in de klaslokalen – ook onder collega-docenten – een gevoel van blijdschap en opluchting. „Eén student had zoetigheid meegenomen, iets van kinderchocolade, om te zeggen: het is vrede, het is klaar.”