Column | Op zee leven machtshongerige leiders hun geopolitieke ambities uit

‘Zonder overheersende macht op zee is nog geen enkele grote, moderne oorlog gewonnen. En omgekeerd zijn maar weinig opstanden van kustprovincies succesvol geweest als zij geen slagkracht hadden op zee.” Deze woorden zijn van de gelauwerde Amerikaanse maritiem historicus Samuel Eliot Morison (1887–1976), een verwoed zeiler die tijdens en na de Tweede Wereldoorlog als reserve-admiraal meedraaide bij de marine. Als Morison nog geleefd had, had hij dezer dagen flink wat materiaal kunnen verzamelen voor nieuwe boeken.

Wereldzeeën en waterwegen, die decennialang vooral werden gebruikt voor transit, worden namelijk steeds meer strijdtoneel. Op zee stellen landen hun economische belangen veilig en beschadigen ze die van anderen. Ze leven er hun geopolitieke ambities uit en beslechten er militaire rivaliteiten. Elke dag, bijna, zijn er nieuwe schermutselingen en claims. Hoe meer het internationale regelsysteem verbrokkelt, hoe meer machtshongerige leiders faits accomplis kunnen scheppen op zee. Het is nu of nooit, er zijn amper remmen meer. 2025 wordt een jaar vol maritieme rivaliteit.

De Russische ‘schaduwvloot’ van verouderde, geleaste schepen die Russische olie vervoeren door de Oostzee is maar één indicatie. Steeds vaker trekken die in opdracht van Moskou Europese elektriciteits- en datakabels kapot door met hun ankers over de zeebodem te slepen. Wereldwijd liggen er alleen al 574 telecommunicatiekabels onder internationale wateren; vijftien daarvan werden in 2024 aangelegd. Deze Russische schaduwvloot is bovendien zo aftands dat de olietankers continu in de problemen komen en hun lading dreigen te verliezen – een tikkende ecologische tijdbom. Vorige week zwabberde er weer zo’n schip, onder Panamese vlag ditmaal, tussen de Deense eilanden.

Ook Trumps claims op Groenland en Canada zijn voorbeelden van dit toenemende maritieme wapengekletter. In het Noordpoolgebied warmt het klimaat tweemaal zo snel op als elders. Er zijn nu vaargeulen en visgebieden die er vroeger niet waren. Zeldzame mineralen komen door de smeltende aardkorst binnen bereik. Wie het poolgebied beheerst, kan een strategische slag slaan. Vandaar ook dat Rusland zijn wetenschappelijke onderzoeksstation op Spitsbergen (dat Noors is) steeds verder uitbouwt. Laatst opperde een Russisch parlementslid om er legerbases te openen. Je kunt er donder op zeggen: hoe harder Amerika beslag legt op Groenland, hoe groter de kans dat Rusland Spitsbergen op een dag schaakt.

Ook in de Pacific is de zee een geopolitiek strijdtoneel. China bouwt er regionale hegemonie op, ten koste van andere landen. Al sinds 2000 volgt de Chinese marine een strategie van ‘operaties in verre zeeën’ en bescherming van ‘nieuwe zijderoutes’. Belangrijker nog, China is hard bezig zijn marinevloot te moderniseren om eens de Amerikaanse suprematie te kunnen overtroeven. Waardoor de Amerikaanse marine er ook steeds weer een tand bijzet.

Ten slotte illustreren het Suez- en het Panamakanaal hoeveel macht je kunt hebben als je strategische vaarroutes beheerst. Sinds de Houthi’s in Jemen westerse schepen beschieten, is het verkeer door het Suezkanaal met de helft verminderd. Schepen moeten ver omvaren, zeetransport en verzekeringen worden duurder. Ook het Panamakanaal, waar Trump zijn begerige oog eveneens op heeft laten vallen, is een geopolitieke pion van formaat.

Dit is de wereld anno 2025. In zijn heldere boek Hoogmoed en Onmacht: Geopolitiek en de Europese Unie, een masterclass geopolitiek en Europakunde ineen, voert oud-ambassadeur bij de EU Tom de Bruijn de Amerikaanse legerkapitein Alfred Mahan op. Net als admiraal Morison, maar dan twee generaties eerder, betoogde Mahan dat wie de zeeën beheerst de wereld beheerst. Eilanden kunnen dat het best, redeneerde Mahan: die hoeven geen achterland te verdedigen of hun krachten te verdelen tussen vloot en landleger. Daarom kon Groot-Brittannië een wereldmacht worden.

Gelukkig heeft Europa geen ambitie om zeeën te beheersen. Zich staande houden, zichzelf beschermen tegen zoveel zeeslag is al moeilijk genoeg. Individueel, schrijft De Bruijn, kunnen Europese landen op zee geen noemenswaardige geopolitieke rol spelen. „Alleen gezamenlijk kunnen zij een factor van betekenis zijn.”