Opinie | Wie kritiek levert op het uiterlijk van Romy in Babygirl, gaat voorbij aan de vele lagen van de film

Volmaakte ironie: twee mannelijke personages die elkaar de les lezen over vrouwelijke verlangens, terwijl de vrouw over wie het gaat bij ze in de kamer zit. Als een scène de kern van Babygirl vangt, is het die.

Het lijkt nu alsof het een film is over een vrouw die altijd met een been buiten haar eigen leven staat. Een wezen waarop naar hartenlust kan worden geprojecteerd. Zij is ceo Romy Mathis (Nicole Kidman), die een seksuele relatie begint met haar veel jongere mannelijke stagiair, ondanks de consequenties. Zoals die stagiair, Samuel (Harris Dickinson), constateert: met één telefoontje is Romy’s reputatie verwoest.

Hetzelfde ongemak als bij het zien van die bekvechtende mannen bekroop me toen ik de eerste opiniestukken over Babygirl las. Romy bezwijkt onder de maatschappelijke druk om ook op middelbare leeftijd nog slank en rimpelloos te zijn, en ze is schandalig rijk (Marijke Schermer in NRC). Lotte Houwink ten Cate (de Volkskrant) vond dat de film „naadloos in het huidige tijdsgewricht” past, waarin begrippen als grensoverschrijdend gedrag en consent de boventoon voeren. Staat er dan wel echt iets op het spel? Ze concludeert dat Babygirl niet zo subversief is als regisseur Halina Reijn zou willen.

Maar wat ís subversief, in een tijdperk waarin het fenomeen tradwife terrein wint, vrouwen door ultrarechtse politici als objecten worden beschouwd en, niet onbelangrijk, vrouwelijke schoonheid op sociale media wordt gekenschetst in termen als deer beauty, fox beauty, angelic beauty; waarin elegantie een verlengstuk van conservatisme is?

Willoze vogeltjes

We polariseren als feministische vrouwen zelf mee, door schoonheid aan de ene kant van het spectrum te plaatsen en intelligentie aan de andere. Of: capituleren aan de ene kant, activisme aan de andere. Enerzijds vrouwen die de mannelijke blik hebben geïnternaliseerd en daarmee een soort willoze vogeltjes zijn geworden; anderzijds vrouwen die intellectuele verdieping en zelfontplooiing altijd op de eerste plaats zetten, voor wie schoonheid ijdele tijdverspilling en bovenal een patriarchale kniebuiging is.

Ik chargeer, maar schrik van hoe vaak voldoen aan een bepaald schoonheidsideaal door vrouwen zelf gelijk wordt gesteld aan domheid, oppervlakkigheid, kruipen voor mannen. En hoe vaak degenen die zich laten leiden door ultraconservatieve denkbeelden en knap zijn naar westerse maatstaven, hun schoonheid claimen als iets wat ze begeerlijker maakt dan alle ‘lelijke’ feministen die zichzelf overschreeuwen. Waarmee tussen vrouwen onderling de afstand alleen maar groter wordt.

In hun boek Manifesta (2000) stelden Jennifer Baumgardner en Amy Richards al dat de frase ‘Het persoonlijke is politiek’ vaak is misbruikt: de frase „wordt soms gebruikt om vrouwen te beperken, en niet om ons te bevrijden”, schreven ze. „Onterecht wordt gezegd dat deze zin zou betekenen dat wat een vrouw doet in haar privéleven (zoals porno kijken, […] een affaire hebben, geld verdienen, […]) haar geloofwaardigheid als feminist ondergraaft.”

Paradoxaal

Margaret Atwood beschreef in haar roman The Robber Bride (1993) hoe paradoxaal het is dat we als vrouwen onszelf áltijd bezien door de ogen van de man: als we ons tegen schoonheidsidealen verzetten, zijn we ermee bezig, als we eraan voldoen eveneens. „Zelfs doen alsof je jezelf niets aantrekt van de mannelijke fantasie is een mannelijke fantasie: doen alsof je onbespied bent, doen alsof je een eigen leven hebt […]. Je bent een vrouw die een man in zich herbergt die een vrouw bekijkt.”

Dan Babygirl. De vergelijking met Barbie valt, er is kritiek op hoe Nicole Kidmans personage Romy in beeld wordt gebracht: waarom zien we nergens dat ze slim is, inventief, zakelijk? Ik vraag me af of het nodig is dat te zien. Is het nodig om mannelijke karakters helemaal door te lichten om te kunnen begrijpen dat ze succesvol, intelligent, geslaagd zijn? Nee, we nemen het gewoon aan. En ja, dat vraagt soms wat van je willing suspension of disbelief.

Teleurgesteld stelt Houwink ten Cate vast dat Romy haar baan en huwelijk behoudt als de affaire uitkomt. „Kunnen dan alleen mannen daders zijn?”, vraagt ze zich af. Interessant, want dat is juist wat Romy zo ambigu maakt: haar wil om daadwerkelijk onderdanig te zijn – het tegenovergestelde van machtig of overheersend – staat in scherp contrast met het feit dat wij, als maatschappij, vrouwen niet serieus lijken te (willen) nemen als autonome individuen. En helaas blijft een vrouw aan de top voorlopig een anomalie. ‘Waarom bevrijdt de vrouw zichzelf niet?’ is dan niet de vraag, maar: ‘Hoe kan het dat vrouwen (politieke) autonomie wordt toegekend, maar hun keurslijf tegelijkertijd zoveel strakker is dan dat van mannen?’ Als je dit heel ver doorvoert, is de vraag bij wie de macht hier eigenlijk echt ligt. En juist dat stemt tot nadenken.

Veellagigheid

De opiniestukken die ik las, waren van vrouwen – en die waren kritisch. Niet alleen op de film, die seksisme zou verpakken als feminisme, of op het personage, ook op actrice Nicole Kidman en haar botox, fillers en figuur. Waarmee uiterlijk en verwerpelijk gedrag de gemene deler blijven, niet de veellagigheid van de vrouw of de film.

Worden Kidman en Romy niet te veel afgerekend op normen waaraan geen enkele ‘sterke vrouw’, fictief of bestaand, kan voldoen? En dan heb ik het dus niet over cosmetische ingrepen of westerse schoonheidsidealen, maar over de onmogelijkheid je als vrouw niks aan te trekken van welke externe (gender)opvattingen of eisen dan ook. Halina Reijn onderschrijft met Babygirl wellicht maatschappelijke tendensen, maar daarmee, en met een flinke dosis humor, zet ze haar kijker wel degelijk aan het denken. Misschien is jezelf bezien door de ogen van andere vrouwen nog wel moeilijker af te leren dan het mannelijke perspectief.


Lees ook

Halina Reijns ‘Babygirl’ is een formidabele wolf in schaapskleren

Romy (Nicole Kidman) leert zichzelf dankzij haar stagiair Samuel (Harris Dickinson)  van een onvermoede kant kennen, in ‘Babygirl’. Foto Niko Tavernise