N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Joyce Roodnat Welke materialen Johannes Vermeer gebruikte, welk kleurenscala hij prefereerde – daarover valt veilig te discussiëren. Maar Joyce Roodnat gaat in het Rijksmuseum liever op avontuur met de inhoud, want daar ligt het belang van de kunst.
In december reserveerde ik een dag en een tijd in het Rijksmuseum voor ‘Vermeer’. Inmiddels zijn alle 450.000 kaarten verkocht en heeft het museum met een list de openingstijden wat verruimd. Maar ik kan prinsesheerlijk naar de tentoonstelling waar 28 schilderijen van Johannes Vermeer zijn samengebracht. Ik reserveerde in december al een kaartje voor dag 1, ik wilde erbij zijn zodra het kon. Maar waarbij dan? Zijn schilderijen hangen in musea waar ik graag kom. En trouwens, ik maakte de vorige Johannes-Vermeer-expo al mee, in 1996 in het Mauritshuis. Indrukwekkend, al wordt mijn herinnering daaraan nog altijd ernstig vertroebeld door mijn ergernis over het omslag van de catalogus van toen. Ik zocht en vond hem terug. Ja hoor: Vermeers ‘De geograaf’. Hoezo? Dit is niet zijn beste schilderij en dan, die man is een uitzondering. Schildert Vermeer er eentje, dan is hij een hark met een hoed en een cape. Een edelfigurant. De vrouwen hebben de hoofdrol. Zij schenken de melk, zij drinken de wijn, ze musiceren, ze klossen het kant, ze kijken, ze schrijven, ze lezen. En dat doen ze zo dat wij meteen naar hun gedachten gaan raden.
Nu ga ik naar binnen in de eerste zaal waar meteen het ‘Gezicht op Delft’ voor me klaarhangt. Hier zet het direct de toon voor alles wat zal volgen, met een scherptediepte waar het menselijk oog alleen van kan dromen. Ik zwenk met mijn blik over de hemel en de stad, en land bij twee vrouwen op de kade. De linker is in verwachting, onder haar rok bolt laag haar buik, de baby is ingedaald, het nieuwe leven is er bijna. Dit schilderij lijkt een snapshot avant la lettre, maar is dat niet. Vermeer stal geen moment decisif, hij is de god die besloot tot dit Delft, helder als een gepoetste ketel, aangejaagd door een vrouw op alle dagen. Met dit doek toont hij nadrukkelijk wat niet te zien is, tenzij je via hem kijkt.
Ik zie vaker zwangere buiken op Vermeers doeken, de mooiste piept tevoorschijn op ‘Vrouw met weegschaal’. Alhoewel, is ze zwanger of is het de val van haar onderkleed? Zeker weten bestaat niet. Ik denk het, want ik wil het, omdat het schilderij me dan meer doet.
Welke materialen Vermeer gebruikte, welk kleurenscala hij prefereerde, volgens welke principes hij zijn penselen richtte – daarover valt veilig te discussiëren. Maar vorm is een middel, ik ga liever op avontuur met de inhoud, ook al moet ik dan afzien van een definitief antwoord. Dat is glad ijs, maar daar ligt het belang van de kunst. Dat zit voor mij in die draaierige blik van dat meisje met aan haar oor die bovenmaatse parel. Oplichtend als een glimwormpje (de parel, het meisje ook, ze vallen samen).
Ben ik een romantische ziel? Ja. Ben ik. En Vermeer kon er ook wat van. Denk ik.