Gaat het over Israël, dat kiest de Nederlandse regering gewoonlijk voor strategische onwetendheid: genoeg weten om te weten dat je niet meer wil weten. Zo ontkomt de regering aan een oordeel over Israëls optreden in Gaza. Tegelijkertijd benadrukt zij dat Israël zich mag verdedigen tegen Hamas én dat de gijzelaars vrijgelaten moeten worden. Dat laatste is waar, natuurlijk. Gijzelneming is een oorlogsmisdrijf en Hamas is ervoor verantwoordelijk.
Strategische onwetendheid spoort goed met het Nederlandse streven „dat Israël zich aan het internationaal recht houdt, vooral aan het humanitair oorlogsrecht. Dat betekent bijvoorbeeld dat de burgerbevolking in de Gazastrook zoveel mogelijk moet worden beschermd. Daarom roept [Nederland] Israël op zich aantoonbaar terughoudend te gedragen”. Wie dit niet op concrete feiten toepast, hoeft er geen gevolgen aan te verbinden.
Maar strategische onwetendheid slaat inmiddels om naar actieve ontkenning. Op een persconferentie vorige maand zei premier Schoof het volgende.
NRC: „U zei net ook ‘het Nederlands beleid is zoals het is en dat gaat niet veranderen’. Zijn er eigenlijk een soort rode lijnen voor Nederland?”
Schoof: „Nou, iedereen moet zich houden, en ook Israël, aan het internationaal oorlogsrecht. En daar zijn we ook altijd heel duidelijk over geweest.”
NRC: „Dat gebeurt nu?”
Schoof: „Naar het oordeel van de Nederlandse regering is die lijn nog niet overschreden.”
Israël pleegt dus volgens de premier uitdrukkelijk geen oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid of genocide in Gaza. Hij sprak niet over een indruk maar over een oordeel van de regering. Dat oordeel steunt ongetwijfeld op een grondige analyse van relevante feiten. Die analyse strookt dan niet met die van de Commandant der Strijdkrachten, Onno Eichelsheim. Hij zei in juni: „ik denk dat Israël in algemene zin op dit moment disproportioneel geweld gebruikt voor het behalen van haar doelstellingen”.
Rechters, rapporten, de VN
Diezelfde maand concludeerde een VN-onderzoekscommissie dat Israël in Gaza oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid pleegt. Een maand later schreef de VN-Rapporteur voor mensenrechten in bezette Palestijnse gebieden dat er „redelijke gronden [zijn] om aan te nemen dat de drempel die aangeeft dat Israël genocide heeft gepleegd, is bereikt”.
In november en december rapporteerde Human Rights Watch oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid, uitroeiing en genocidale handelingen. In december concludeerde Amnesty International in een gedetailleerd rapport dat Israël zich schuldig maakt aan genocide. Artsen zonder Grenzen zag „duidelijke tekenen van etnische zuivering”.
Het Gerechtshof Den Haag verbood uitvoer en doorvoer van F-35-onderdelen naar Israël vanwege het risico op schendingen van het oorlogsrecht. Het Internationaal Strafhof (ICC) vaardigde arrestatiebevelen uit tegen premier Netanyahu, zijn voormalige defensieminister en een Hamas-leider vanwege oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. Een arrestatiebevel is geen eindvonnis, maar het ICC vaardigt zo’n bevel volgens zijn statuut alleen uit als er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat de persoon een misdrijf heeft begaan waarover het Hof rechtsmacht heeft. Hoe rijmen deze rechterlijke stappen met die ‘ongeschonden’ rode lijn?
Al deze bevindingen werden gedaan tegen een achtergrond van een decennialange Israëlische bezetting van Palestijns gebied. Die is illegaal en moet zo snel mogelijk worden beëindigd, oordeelde het Internationaal Gerechtshof.
Bovendien constateerde het Hof systemische discriminatie van Palestijnen en zelfs rassenscheiding of apartheid. Human Rights Watch en Amnesty International beschreven eerder in gedetailleerde rapporten een Israëlische apartheidspolitiek.
Laat internationaal recht ook echt leidend zijn
Nederland vestigde dertig jaar lang zijn hoop op de Oslo-akkoorden (1993, 1995) als basis voor een toekomstige vrede. De realiteit: vier Gaza-oorlogen (2008, 2012, 2014 en nu) met oorlogsmisdrijven door beide partijen, een jarenlange blokkade van Gaza en illegale, vaak gewelddadige uitbreiding van de Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever.
Conclusie van premier Schoof: Israël heeft de rode lijn van het oorlogsrecht in Gaza niet overschreden.
Wie stelt moet bewijzen. De regering moet maar eens aantonen dat het Israëlische leger „terughoudend” optreedt en de burgerbevolking in Gaza beschermt. Lukt dat niet, dan is er geen geloofwaardige weg terug naar strategische onwetendheid.
Wat moet de regering dan doen? De Adviesraad Internationale Vraagstukken stelde in oktober een nieuwe koers aan de Nederlandse regering voor. Het uitgangspunt daarvan is simpelweg: ook in de relatie met Israël moet het internationaal recht écht leidend zijn.
Dat moet dan wat Amnesty International betreft beginnen met de erkenning dat er in de bezette gebieden sprake is van apartheid of ten minste rassenscheiding, dat Israël oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide pleegt en dat de bezetting van Palestijnse gebieden zo snel mogelijk moet worden beëindigd.
Premier Schoof zei in december dat het beleid niet gaat veranderen. Dat zal vast zijn inzet zijn. Toch is het tijd voor een drastische koerswijziging. Laten we zeggen vanwege gewijzigde omstandigheden en voortschrijdend inzicht. Dat eerste is een feit, het tweede hoog nodig.