‘Ik heb korte lijntjes en weet wat nodig is’

Ingestorte gebouwen in Hatay, 13 februari.


Foto Martin Divisek/EPA

Interview

In deze rubriek vertellen betrokkenen over de gevolgen van de aardbeving in Turkije en Syrië. Vandaag: Sevim Aktaran, geboren in Doetinchem, wonend in het Turkse Mersin.

‘De aardbeving beheerst ons leven. Uiteraard. Ik woon met mijn man en twee zoontjes in Mersin, aan de kust. Onze families komen uit Hatay/Antakya, midden in het aardbevingsgebied. Ook in Mersin werden we wakker van de beving, het hele huis schudde als een malle. We hadden geen idee wat er gebeurde. Ik heb de tv aangezet, maar er was geen nieuws. Uiteindelijk hoorden we het via mijn schoonbroer in Amerika. Hij kon zijn moeder in Antakya niet bereiken.

„Mijn man is in de auto gestapt en naar Antakya gereden, een rit van drie uur. Nu duurde het veel langer, wegen waren onbegaanbaar. Eenmaal aangekomen belde hij: heel Antakya is in puin. Weggevaagd.

Ik was al begonnen met bellen. Alle familieleden die zich niet hadden gemeld in de familie-app. Eén voor één. Steeds opnieuw. De lijnen lagen plat. Ik werd een soort epicentrum voor de hele familie – onze familie is groot. We komen uit het dorp Görentas twintig kilometer van Antakya. Het hele dorp is, soms verre, familie van elkaar – zo’n vijfhonderd mensen.

„De eerste dagen leefden we tussen hoop en vrees. Wie zitten er vast onder het puin? Wie zijn er overleden? Van wie hebben we nog niets gehoord? Is er medische hulp? De overlevenden waren in hun pyjama naar buiten gevlucht. Die bivakkeerden in een auto of buiten. Veel overlevenden wilden ook niet weg omdat er nog geliefden onder het puin lagen. Zo wacht mijn schoonzusje nog steeds daar op haar moeder die nog niet gevonden is.

„Familieleden uit Antakya zijn teruggegaan naar het dorp. De huizen zijn laag en staan niet dicht op elkaar, de schade is minimaal. Daar bivakkeren nu soms drie families in één huis.

„De hulp kwam moeizaam op gang. Antakya heeft één toegangsweg. Na een paar dagen waren er graafmachines en hulpverleners van het Rode Kruis (AFAD) en andere hulporganisaties. Er werd water, eten, dekens en kleding uitgedeeld.

Ik ben in Nederland opgegroeid. Mijn man is Turks. Elf jaar geleden, na ons huwelijk, ben ik naar Turkije verhuisd. Ik ken veel Nederlanders. Nederlandse vrienden en kennissen begonnen me te appen: Wat kunnen we voor jou en je familie doen? Ik ben zelf een doneeractie begonnen en haalde zo een serieus bedrag op, ook vanuit Nederland. Ik heb korte lijntjes met familieleden en weet wat er nodig is.

„Aanvankelijk was er behoefte aan water, voedsel, maandverband, luiers, ondergoed voor zowel kinderen als volwassenen, natte doekjes, joggingpakken, sokken. Ik probeerde een ziekenhuis te vinden voor een meisje van 15, dat ernstig gewond was aan haar benen. Er was geen chirurg in het rampgebied beschikbaar. We hebben voor haar en haar familie spullen gekocht. Er waren gezinnen, sommige met baby’s, die uit het rampgebied wilden vertrekken maar geen geld hadden voor benzine. Die hebben we betaald. Sommige mensen hebben een spaarpotje, anderen waren dagloner en hebben geen inkomsten meer. Die zijn gebaat bij wat financiële steun. Zo probeer je waar je kan wat te kunnen betekenen.

„We leven nog steeds van dag tot dag. Dinsdag kregen we het nieuws dat de oom en tante van mijn man onder het puin vandaan zijn gehaald. Het is een nachtmerrie. Niet te bevatten.”