Aan het kabinet Schoof valt veel zorgwekkends te beleven, maar er is toch één minister die de show steelt. Marjolein Faber natuurlijk, migratieminister voor de PVV, recent op de hak genomen in de satirische tv-show Even tot Hier. Niels van der Laan en Jeroen Woe zetten haar in hun gabbernummer ‘Daar is Fabertje’ neer als incapabel bewindspersoon „die van alles beweert, maar nooit is het dragend gemotiveerd”. In politiek Den Haag manifesteert ze zich als solistisch, wantrouwend, ongrijpbaar maar vooral ook onbereikbaar. Voor de tv-camera’s is ze unverfroren zelfbewust, dwars en overigens niet klein te krijgen. Immuun voor tegenspraak. Uniek en verontrustend, deze stijlbreuk.
Overleg in de Kamer loopt steevast uit op een dialoog tussen doven waarin ze kritiek wegwuift met dooddoeners. Die meestal neerkomen op ‘ik heb het voor het zeggen’ dankzij een ‘nieuwe wind’ die de kiezer zou willen. Maar is dit wel een democratisch georiënteerde minister? De Kamer zoekt naar een antwoord, de ‘mede-overheden’ zijn in verwarring. De oppositie reageert verbluft, bozig en met ongeloof. Hoe kán dit? Als de coalitiefracties al kritisch zijn, worden ze even hard genegeerd. Bestuurlijk overleg met gemeenten en provincies schijnt op gelijksoortige geïrriteerde debatten uit te lopen. Als dat overleg al plaatsvindt, tenminste. Haar voorlichters hebben haar inmiddels verlaten – het poldermodel van overleg en samen optrekken is naar de haaien.
Welk antwoord past er op een autoritaire regeringsstijl, is nu de vraag voor bestuurders en parlementariërs. En dat is niet alleen een stijlkwestie. Voor PVV-leider Wilders gaat dit kabinet maar over één thema en dat is het beperken van asielmigratie. Faber moet leveren en dus wordt ze per tweet door hem geprezen of opgejut, al naar het zo uitkomt. De verhouding is typerend – minister Faber is aan Wilders even ondergeschikt als toen ze senator was. Loopt ze vast in het kabinet, wat rond de aanvankelijke asielnoodwet gebeurde, dan komt Wilders het binnen de coalitie oplossen.
Daarom is er een (nog steeds geheime) ‘asielnoodmaatregelwet’ in de maak. Die wet kwam in de plaats van de mislukte greep naar het staatsnoodrecht – het kabinet beweerde aanvankelijk dat de ‘ervaren crisis’ in de asielmigratie zo ingrijpend was dat een uitzonderingstoestand nodig was. Regeren buiten de Staten-Generaal om dus.
De eigenmachtige stijl is gebleven. Zowel de Raad voor de Rechtspraak, de Raad van State, de Orde van Advocaten als de Commissie Meijers toonden zich per brief boos over de armetierige week die ze kregen om het (ingrijpende) wetsvoorstel van advies te voorzien. Het wetsvoorstel blijft, heel ongebruikelijk, ook geheim tot ná de consultatie. Die dus niet de gebruikelijke vier weken mocht duren maar snel afgeraffeld moest. Onbegrijpelijk, gezien de vermoedelijke onuitvoerbaarheid ervan, was de teneur. Bovendien „niet transparant”, onzorgvuldig en (zeer) „ongebruikelijk”, wat een understatement is. De Orde van Advocaten vond dat ondermijning van de rechtsstaat „op de loer ligt”. De „partners in de asielketen” worden buitenspel gezet, was de conclusie. Feitelijk kan dat hele begrip nu de prullenbak in.
De Raad van State noemt de taakverzwaring „enorm” en voorziet dat de belasting voor de IND „het zwaarst” zal zijn. De Rechtspraak gaf als voorlopig oordeel dat er „zeer grote bezwaren” zijn. De nieuwe beperkingen zullen een golf nieuwe zaken opleveren, dus „hoog oplopende voorraden”, „ernstige keteneffecten” en daarmee netto een verslechtering van de asielafhandeling. Loopt de vreemdelingenrechtspraak vast, dan heeft dat gevolgen voor álle rechtsgebieden. Kortom: dit kan de hele rechtspraak ontregelen.
Zo bezien stuurt Faber doelbewust aan op chaos. Ze verhindert actief de groei van opvangcapaciteit in het land door de Spreidingswet in te gaan trekken. In haar nieuwe begroting neemt ze een voorschot op drastische afnames van aantallen asielmigranten, waar verder geen enkele deskundige op rekent. Eerder het tegenovergestelde. Maar het zou al wel een halvering van de begroting van de IND rechtvaardigen. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) zou het vanaf 2027 met ruim 900 miljoen euro moeten doen. Nu geeft het 4,4 miljard uit.
Een migratieminister dus, die de ‘toestroom’ inperkt door vooral de opvang en afhandeling af te breken. Sabotage als beleid. En als dat lukt, wat dan? Krijgen we dan wél noodrecht, uitzonderingstoestand en regeren per decreet? Faber heeft een andere agenda.
Folkert Jensma is jurist en journalist en schrijft om de week op maandag.