Waterkoud is het, wind en regen, en toch zijn er zaterdagmiddag nog mensen die de negen trappen van de kèkstègâh – Haags voor kijksteiger – bij het Binnenhof beklimmen om vanaf 28 meter hoogte met eigen ogen te kunnen vaststellen dat de verbouwing daar in de diepte nog lang niet voorbij is. „Wat een bende”, zegt een man in een wild om hem heen wapperende poncho. Hij houdt zich met beide handen vast aan de reling. Tegen zijn vrouw, die naast hem staat: „Voel je wat ik voel? Die steiger zwiept heen en weer.” Johan heet hij en zij heet Ineke. „Help”, zegt ze. „Ik word zeeziek.” Ze lacht, ze vindt het óók spannend.
Zestigers, gepensioneerd. Ze komen uit Nijmegen en doen een dagje Den Haag. Hij was boekhouder, zij werkte in het onderwijs. Ik vraag wat ze van het kabinet vinden. Ze kijken elkaar aan en zeggen unisono: „Waardeloos.” Want? Ineke: „Er wordt niet geregeerd.” Johan: „Er wordt alleen maar ruziegemaakt.” Ineke: „Ze verzinnen problemen die er niet zijn. En aan de problemen die er wel zijn doen ze niks.” Johan: „Asielcrisis? Ze zijn zélf de crisis. En nu” – hij kijkt naar zijn voeten, die hij zo wijd mogelijk uit elkaar heeft gezet – „ga ik weer naar beneden. Sorry, ik ben niet zo’n held.” Bij de laatste Kamerverkiezingen hebben ze op GL-PvdA gestemd.
„Help”, zegt Ineke. „Ik word zeeziek.” Ze lacht, ze vindt het óók spannend
Verderop langs de reling staan Sam (30), Pim (30) en Tim (30), vrienden van vroeger, toen ze nog in Boekel woonden en samen voetbalden. Ze doen ook een dagje Den Haag en ja, ze willen best vertellen wat ze van het kabinet vinden. Sam, mede namens Pim en Tim: „Twee keer niks. Nee, tíén keer niks.” Want? „Er wordt niet geregeerd.” Ze hebben „medelijden” met Dick Schoof, die voor een „onmogelijke taak” staat en voor wie ze om die reden wel „respect” hebben. En dan Marjolein Faber. Pim, mede namens Sam en Tim: „Je kunt gewoon niet naar haar kijken.” Ze zitten alle drie in de databusiness en hun politieke held is Henri Bontenbal van het CDA. Die man, denken ze, nee, weten ze zeker, gaat het bij de volgende verkiezingen helemaal maken.
Onderaan de trappen staat Toon van net 11 met zijn ouders, veertigers. Dagje Den Haag, ja, vanuit Breda. Madurodam, Mauritshuis, nu dit. Moeder: kunsteducatie. Vader: overheid. Ze luisteren naar hun zoon terwijl hij de namen van de ministers noemt die hij kent. Schoof. „Die heeft het zwaar.” Marjolein Faber. „Die is heel erg.” Wilders. „Die is de baas.” „Maar Wilders…”, zegt Toons vader en Toon maakt de zin af: „Is geen minister.” Ze praten thuis vaak over wat hier gebeurt. Ze kijken samen naar het Jeugdjournaal. „Daarom”, zegt Toon, „weet ik al vrij veel van politiek.” Bij de laatste Kamerverkiezingen hebben zijn ouders op GL-PvdA gestemd, zij uit overtuiging, hij strategisch. Toeval of niet, maar onder de mensen die ik zaterdag op de toren bij het Binnenhof spreek zijn geen VVD’ers of NSC’ers, geen BBB’ers of PVV’ers. Voorlopige conclusie: die klimmen niet op kèkstègâhs.