Voor het eerst in de geschiedenis van de Rooms-Katholieke Kerk wordt een vrouw hoofd van een van de ‘ministeries’ binnen het Vaticaan. De Italiaanse non Simona Brambilla is maandag door paus Franciscus benoemd tot eerste vrouwelijke prefect. Ze gaat leiding geven aan het dicasterie dat verantwoordelijk is voor religieuze gemeenschappen, meldt het Vaticaan.
Het Dicasterie voor Instituten van het Gewijde Leven en voor Gemeenschappen van Apostolisch Leven, zoals de officiële titel luidt, houdt zich bezig met katholieke kloosterordes, monniken en nonnen. Brambilla (59) vervangt kardinaal Joao Braz de Aviz, van wie ze ruim een jaar lang rechterhand was. Sinds 2022 is het officieel niet meer verplicht dat dicasteries worden geleid door bisschoppen, waarmee de deur openging voor vrouwen.
Onder paus Franciscus is de positie van de vrouw binnen de Rooms-Katholieke Kerk aan verandering onderhevig. Na zijn aantreden in 2013 kwam er voorzichtig meer ruimte voor vrouwen op prominente posities. Zo benoemde hij eerder Barbara Jatta tot directeur van de Vaticaanse Musea en werd Raffaella Petrini in 2022 secretaris-generaal van de stadstaat Vaticaanstad.
Een andere opzienbarende benoeming vanuit het Vaticaan was maandag die van Robert McElroy tot aartsbisschop van Washington. De huidige aartsbisschop van San Diego geldt binnen de kerk als progressief en liet zich eerder kritisch uit over aantredend president Donald Trump. Het op grote schaal deporteren van illegale migranten, waar Trump mee dreigt, noemde hij maandag „onverenigbaar met de katholieke leer”.
Lees ook
Vaticaanse synode was ‘een stap in de goede richting’
Voor mijn 50ste verjaardag verrast mijn vriend B. mij met een trip naar Barcelona. In de bus laat hij mij de website van het hotel zien. Ik word getrakteerd op foto’s van stuk voor stuk mooie mannen in zwembroek, waarop B. zich hardop afvraagt waar de foto’s van mooie dames zijn. „Die zie ik ook niet”, zeg ik en ik lees: „Wij heten u van harte welkom in ons heterovriendelijk hotel gelegen in het hart van de homowijk van Barcelona.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Het alom aanwezige internet, dat onzichtbaar en onhoorbaar voor dagelijkse verbinding zorgt tussen miljarden wereldburgers, blijkt toch niet zo ijl en draadloos te zijn als menigeen wellicht denkt. De achterliggende infrastructuur bestaat uit dikke kabels, die over duizenden kilometers zeebodem de continenten met elkaar verbinden. Datzelfde geldt voor onderzeese energiekabels die zorgen voor stroomvoorziening tussen landen. En die kabels, zo is de afgelopen weken duidelijk geworden, zijn uiterst kwetsbaar.
Eind vorig jaar trok de Eagle S, op het oog een olietanker maar in de praktijk een spionageschip van de Russische schaduwvloot, twee stroomkabels kapot in de Oostzee tussen Finland en Estland. Het was de derde keer in een jaar tijd dat kabels kapot gingen, ook de formeel onder Chinese vlag varende schepen Yi Peng 3 en Newnew Polar Bear waren eerder betrokken. En het blijft niet beperkt tot de Oostzee. Diezelfde Eagle S, zo onthulde NRC deze week, lag eind november 2023 een paar uur nagenoeg stil voor de kust van Terschelling, precies boven de Atlantic Crossing 1, een belangrijke trans-Atlantische datakabel tussen Europa en de VS.
Het is duidelijk: hier kan geen sprake meer zijn van toeval. Alle pijlen wijzen naar Rusland dat de sabotage van Westerse data- en elektriciteitskabels als onderdeel ziet van de zogenoemde hybride oorlog met de NAVO. Het scala aan hybride oorlogsdaden is uitgebreid: van gps-verstoringen boven de Baltische staten en Scandinavië die de luchtvaart hinderen tot brandstichtingen en van aanslagen tot politieke beïnvloedingscampagnes en hacks. Steeds is het daarbij de vraag: is het een echte oorlogshandeling die een militaire reactie vergt, of is het vooral psychologische oorlogvoering, dreiging, spierballenvertoon?
Het is óók geen toeval dat de intensiteit van deze hybride oorlog wordt opgevoerd juist nu de hoop op een diplomatieke oplossing tussen Rusland en Oekraïne groeit. Later deze maand treedt president Trump aan en hij heeft aangekondigd de oorlog snel te willen beëindigen. Het is president Poetin er dus veel aan gelegen om via sabotageacties de eensgezindheid in het Westen te breken, om zo een betere onderhandelingspositie te hebben.
Spionage is van alle tijden, en ook het Westen weet (hopelijk) precies waar de kwetsbaarheden in de Russische energie- en data-infrastructuur zich bevinden. Het is echter wat anders als er, zoals de afgelopen maanden, moedwillig gesaboteerd wordt. Dat brengt daadwerkelijk het functioneren van de samenleving in gevaar, zoals de stroomuitval in Estland en de datakabelbreuken duidelijk hebben gemaakt. Dat vergt een helder en ondubbelzinnig antwoord.
In die zin valt het te prijzen dat de NAVO-landen één lijn trekken in hun reactie: onder leiding van het VK is inmiddels een volgsysteem opgezet om bondgenoten te waarschuwen als een schip een bedreiging vormt voor de onderzeese kabelinfrastructuur en om de Russische schaduwvloot van tankers in de gaten te houden. En onder leiding van het Nederlandse schip de Tromp is een kleine vloot afgelopen weekend afgereisd om de veiligheid op de Noordzee, Oostzee en de Atlantische Oceaan te handhaven. Dat bemoeilijkt nieuwe sabotageacties.
Een hybride en vaak als oneerlijk gekwalificeerde wijze van oorlogvoering wordt traditioneel gekoppeld aan de Russische manier van oorlogvoering. Maar oorlog is het hoe dan ook en het Westen moet niet naïef zijn. Ondermijnende sabotageacties dienen op gepaste wijze van repliek te worden gediend. Waarbij cruciaal is dat het delicate onderscheid tussen een hybride en een daadwerkelijke oorlogsdaad behouden blijft.
Een van de belangrijkste interviews van 2024 stond daags voor Kerst in de Volkskrant. Het was een vraaggesprek met Dick Schoof, sinds juli vorig jaar voorzitter van de ministerraad. Het was zo betekenisvol omdat Schoof nergens in het interview op enige politieke opvatting is te betrappen. Zelfs op de vraag waarom hij in 2021 na dertig jaar zijn lidmaatschap van de PvdA had opgezegd, laat hij de lezer in het ongewisse. „Ik was gewoon uitgekeken op die partij en voelde me ook niet bij andere partijen thuis”, zegt Schoof, die kennelijk drie decennia heeft gedacht dat een topambtenaar ter wille van zijn carrière lid moet zijn van een partij en dat uitgangspunt na de electorale teloorgang van de PvdA in 2017/2021 diametraal heeft omgedraaid.
Deze zielloosheid van Schoof was geen toeval. Op Oudejaarsdag liet hij zich opnieuw van zijn apolitieke kant zien. In een gesprek met oogarts Tjeerd de Faber, voorstander van een vuurwerkverbod, zei Schoof aan de vooravond van de jaarlijkse rampnacht dat de Nederlander „niet hoeft te rekenen” op landelijke maatregelen van het kabinet. „Het is echt aan het parlement. In deze coalities zitten geen voorstanders.” Wat hij zelf vond? Geen flauw idee.
School zelf noemt dit „situationeel leiderschap”, zoals het ook heet in managementcursussen. „Wanneer doe ik een stap naar voren? Dat is steeds weer anders. Steeds moet je weer bepalen: wat is de goede route?”
Los van het feit dat hij er na acht maanden kringgesprekken in het Catshuis niet in geslaagd is om zelfs maar de Miljoenennota voor 2025 ordentelijk door het parlement te loodsen – de Eerste Kamer moet de rijksbegroting nog goedkeuren – en los van de gotspe dat hij het toch gepast vindt om een gewichtig klinkend leiderschap op te eisen – leiders benoemen niet zichzelf, maar verwerven die status bij de ander – is vooral zijn openlijke afkeer van politiek engagement zorgelijk.
Nog nooit in Nederland is een ministerraad geleid door een openbaar bestuurder die zo gespeend is van politiek als Schoof. Zelfs de KVP’ers Jan de Quay, de leider van de Nederlandse Unie tijdens de Duitse bezetting die na de oorlog in 1959 zonder ministeriële ervaring ineens premier werd, en Victor Marijnen, de oud-topambtenaar en landbouwminister die hem in 1963 opvolgde, hadden meer politiek in hun donder dan Schoof. Hoewel beiden zich, anders dan de huidige premier, redelijk rustig konden verschuilen achter hun machtige partijleiders Carl Romme en Norbert Schmelzer in de Tweede Kamer.
In dat onpolitieke van Schoof schuilt ‘m het gevaar. Niet op korte termijn. De Gestalt-therapie in het Catshuis, die Schoof aanziet voor ‘situationeel leiderschap’, is op dit moment vooral pijnlijk: voor hem en zijn bewindslieden. Deze week was het de beurt van PVV-minister Dirk Beljaarts (Economische Zaken) om zichzelf te vernederen. Hij zou naar het World Economic Forum in Davos gaan, maar moest na een tweetje van baas Wilders afzeggen.
Maar op langere termijn ligt dat anders. Als zijn bureaucratische apolitiek niets anders blijft opleveren dan begrotingsdisputen en lege beleidsvoornemens, versterkt hij vooral de antipolitieke stemming in het land, die de populisten vervolgens inzetten tegen de pluriforme democratische rechtsstaat.