De afgelopen weken voel ik een vreemde onrust in mijn lijf. Het is een onheilspellend gevoel dat ik herken, maar niet meteen kan plaatsen. Een gejaagdheid die vertrouwd lijkt, maar daarmee nog niet prettig is.
Ik ben geboren in een land dat niet meer bestaat. Het viel uit elkaar toen ik op de basisschool zat. Afgelopen december was het 32 jaar geleden dat ons gezin, na vele omzwervingen en een route die gaat via verschillende concentratiekampen, op uitnodiging van de Nederlandse staat naar Nederland kwam.
Wij vluchtten in 1992 uit een brandend huis. Ons huis, en dat van onze Bosnische islamitische buren, was in brand gestoken terwijl wij in de schuilkelder schuilden voor het zoveelste bombardement. De agressor stak het huis in brand omdat er een wit laken aan hing, waarmee hij ons als Bosnische moslims kon herkennen.
Als 7-jarige werd ik verdreven uit mijn huis, stad en land omdat ik als moslima geboren ben en een islamitische naam draag. En met mij nog 2,2 miljoen Bosnische moslims en Bosnische Kroaten (katholieken). Ongeveer veertigduizend mensen van diezelfde origine hadden minder geluk en werden vermoord en in massagraven opgeruimd.
Dankbaar
In de periode voorafgaand aan deze zuivering werd in Joegoslavië democratisch een regering gekozen die steeds actiever anti-moslimpropaganda verspreidde. Dat ging zover dat wij zelfs volgens sommige buren en bekenden niet langer welkom waren in ons eigen land. Buren met wie wij tot dan toe samen Ramadan, het Offerfeest, Kerst en Pasen hadden gevierd.
In Nederland begon ik na onze vlucht in groep 5, leerde ik de taal, ging ik naar het gymnasium en deed ik eindexamen in dertien vakken. Ik ging studeren en terwijl ik in de verpleeghuiszorg werkte, deed ik twee masteropleidingen en een postmasteropleiding. Ik werk, betaal belasting, ben maatschappelijk betrokken en doe vrijwilligerswerk.
Ik ben enorm dankbaar voor het Nederland van toen. Het land dat mij opnam, de waardevolle mensen die ons op weg hielpen, de kansen die ik kreeg om me te ontplooien. Ik houd van mijn Bosnische roots én van mijn Nederlandse thuis.. Ik houd van mijn vrienden en familie uit alle windstreken: Amira, Ali, Mirjam, Willemijn, Lianne, ome Jan, tante Jannie, Mo, John, Tilly, Rachid, ze zijn me even dierbaar. Bij ons thuis is iedereen welkom die bereid is ons met hetzelfde fatsoen te behandelen als wij hen.
En toch voel ik me de afgelopen weken steeds minder welkom. Ik vraag me af wanneer ik ‘Nederlands’ genoeg ben. Want hoe hard ik ook werk, ik blijf een moslima met migratieachtergrond, mijn kinderen zijn moslims met een migratieachtergrond en hun kinderen waarschijnlijk ook. En dankzij stemmingmakerij en eenzijdige berichtgeving worden mensen zoals ik blijkbaar beschouwd als gevaarlijk en in aanleg antisemitisch. Allebei ben ik niet!
Ook mijn land
Ineens kan ik het unheimliche, onrustige gevoel plaatsen. Ik heb dit eerder gevoeld, het zit in mijn lijf. In het voormalig Joegoslavië van begin jaren 90 klonken geluiden vergelijkbaar met de geluiden nu en hier. Ook daar zei de genuanceerde, gematigde mens: het zal zo’n vaart niet lopen, de soep wordt minder heet gegeten dan hij geserveerd wordt. Niets bleek minder waar. Ik ben al eens verjaagd en ongewenst verklaard vanwege mijn ‘verkeerde’ naam en religieuze achtergrond. Mijn lijf voelt de angst dat dat opnieuw kan gebeuren, ondanks dat mijn ratio zegt: het zal zo’n vaart niet lopen.
De retoriek die vanuit onze kabinetspartijen klinkt, lijkt gevaarlijk veel op de retoriek zoals die begin jaren 90 gevoerd is door de Servische Nationalistische Partij.
Ik ben verdrietig. Ik zet de radio aan en hoor ‘Het lied van Ruth’ van Stef Bos. Het lied waarin hij vanuit het Bijbelse verhaal, in haar taal, de liefde voor zijn Zuid Afrikaanse geliefde bezingt.
Ik voel het weer. Dit is ook mijn land. Dit zijn ook mijn mensen. Dit is ook mijn volk. Dit is mijn thuis. En ik geloof dat in het stille midden vooral mensen zijn zoals ik, die het samen willen doen.
Daarom wil ik het volgende zeggen tegen alle mensen die ons ‘Nederlandse moslims met een migratieachtergrond’ toch een beetje spannend blijven vinden: u bent van harte welkom om bij ons thuis eens aan te schuiven. Hier zullen we u ontvangen als familie en met u delen. En u zult weten en voelen: we zijn veel meer hetzelfde, dan we anders zijn.
Lees ook
De VVD-motie over Nederlanders met een migratie-achtergrond toont nieuwe harde lijn, maar is ook intern omstreden
Vandaag wordt de volgens zijn familie ‘door god geroepen’ Jean-Marie Le Pen begraven. Welke god dat is? Dat is niet bekendgemaakt. Ik vrees dat Allah weinig kans maakt.
Zelf ben ik benieuwd naar het type rouwauto waarmee Jean-Marie naar zijn laatste kuiltje wordt gebracht. Tesla? Dat zou zomaar kunnen. Mooie symbolische keuze. Actueel ook. Misschien wil Musk hem zelf wel rijden. Of heeft Elon geen tijd? Hij is namelijk het malle manusje-van-alles van de knettergekke pussygrabbelaar oom Donald en dus veel te druk-druk-druk. Allereerst met het naar zijn rechterhand zetten van het Duitse en Britse volk. Deze week hield hij een objectief en vooral kritisch gesprek met de extreemrechtse Alice Weidel van de Duitse AfD. Daar kwam uit dat de nazi’s eigenlijk socialisten waren. Tsja.
Extreemrechts is in het huidige politieke klimaat wel een risicowoord. Volgens Wierd Duk moet je de Germaanse Alice namelijk populistisch rechts noemen. Extreemrechts vindt Telegraaf-journalist Duk overdreven. En we weten: bij die krant overdrijven ze niet graag.
Over De Telegraaf gesproken. Afgelopen zondag heb ik kortstondig hun website gehaald. Dat is de natte droom van elke artiest. Volgens het wakkere ochtendblad was mijn auto op Oudejaarsavond in Culemborg in de fik gestoken door stomdronken jongeren. Hoe ze daarbij kwamen? Dat had ik zelf geschreven. Waar? In deze vermaledijde grachtengordelkrant. Alleen had de wakkere redactie niet begrepen dat het in een column stond. Aandoenlijk toch? Vervolgens heb ik wel de hele week last gehad van het schoolkrantbericht dat overigens al na een uur van de site was gegumd. Maandagochtend wilden twee jongens van de radio mij spreken over mijn levensgevaarlijke avontuur in de Betuwe. Verder ontving ik tientallen mailtjes van allerhande laaggeletterden die mij met veel taalfouten meldden dat het natuurlijk de mocro’s waren die het hadden gedaan. Mijn ouwe trouwe Volvo-garage wilde mij zo snel mogelijk een nieuwe auto verkopen. Toen ik Wierd belde om te vragen welke minkukel dit beginnersfoutje had gemaakt, vertelde hij dat het om een beetje zielige stagiair ging. Ik vroeg of die ontslagen is? Integendeel, het joch is deze week nog toegetreden tot de hoofdredactie.
Ook Wilders belde me. Maar die had ander nieuws. Een primeur zelfs. Hij heeft zijn schildknaapje Schoof opdracht gegeven om tegen de Belgen te zeggen dat we onderweg zijn. Ik begreep hem niet helemaal. Of ik kranten las? „Alleen De Telegraaf”, antwoordde ik. Volgens Geert worden op dit moment de grenzen op onze steeds warmer wordende planeet verlegd. Groenland, Canada, de Golf van Mexico, het Panamakanaal, Oekraïne plus wat kruimelwerk rond de Zwarte Zee komen allemaal in andere handen. Dus leek het Geert niet meer dan terecht om, nu het ijzer kokendheet is, Vlaanderen te confisqueren. We spreken toch al jaren dezelfde taal en dit is het moment om toe te slaan. Defensieminister Ruben Brekelmans heeft de troepen al naar het zuiden gestuurd. Eerst wordt Zeeuws-Vlaanderen ingenomen en daarna stoten we door naar Brugge, Gent en Kortrijk. Half België dus. De andere helft gaat samen met Luxemburg naar de Fransen. Over Brussel wordt nog gesteggeld. Niemand wil het namelijk hebben. Ze polsen Frans Timmermans of hij het misschien wil. Gewoon als souvenir. Om af en toe in een dronken bui nog eens nostalgisch doorheen te lallen.
Het plan is om de PVV’er Gom van Strien te benoemen tot Commissaris van de Koning in de nieuwe Nederlandse provincie Vlaanderen. Uiteindelijk neemt Ronald Plasterk het stokje over. Waarom Gom en Ronald? Die hebben veel ervaring met spullen die ze niet eerlijk hebben gekregen.
Blijft er één vraag open: welke god haalde Le Pen? En waarom nu pas? God is toch goed en houdt toch van de mensen? En vooral van de armoedzaaiers en verschoppelingen. Waarom mocht Jean-Marie zo lang op aarde ronddolen? Wel grappig dat hij weg moet op het moment dat bijna de hele wereld kiest voor zijn enge gedachtegoed. En nu is homohater Anita Bryant ook al hemelen. Ach ja, om mezelf maar weer eens te citeren: alle levens lopen uiteindelijk toch goed af.
Musks machtsfantasieën nemen een duistere wending. Nog niet eens zo lang geleden leek de techmiljardair toch vooral een intelligente, succesvolle, maar ook wat onvolwassen man die van alles véél wil hebben: raketten, satellieten en auto’s. Nationaliteiten, vrouwen. Kinderen, bedrijven. Veel geld en aandacht. Bij zijn overname in 2022 van Twitter, het virtuele schoolplein van de wereld, liet hij zich filmen met een wasbak, een sink, en zei hij: „Let that sink in.” Veel humor – dat is duidelijk iets waar Musk nog aan moet werken, maar zijn actie was wel effectief: op dat moment kon niemand zich nog voorstellen dat dit het startschot zou zijn van een radicaliseringsproces. Inmiddels staan alle seinen op rood, helemaal nu Musk de loftrompet steekt over uiterst rechtse figuren en partijen, in onder meer het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.
Tijdens de Amerikaanse verkiezingen liet Musk al veel schroom varen en stutte hij Trumps campagne met het duizelingwekkende bedrag van 277 miljoen dollar. X is inmiddels vaandeldrager van een platte, onverdraagzame definitie van vrijheid van meningsuiting, die afgelopen week ook werd omarmd door medemiljardair Mark Zuckerberg. De Meta-baas kondigde aan dat Facebook en Instagram afscheid nemen van moderatoren en factcheckers, omdat „de censuur” zou zijn doorgeschoten. Een duidelijke knieval voor Trump, die een wereld voorstaat waarin de vrijheid van meningsuiting aan de ‘winnaars’ toebehoort, en ‘verliezers’ mogen worden bespuugd en bedreigd.
In de nieuwe Trump-regering krijgt Musk een sleutelpositie, als buitengewoon adviseur. Zonder formele politieke verantwoordelijkheid. Zonder afstand te hoeven nemen van zijn grote economische belangen in dit politieke avontuur. Een arrangement dat de robber barons uit de negentiende eeuw zou doen watertanden. Voor Musk is het nog niet genoeg. Nu lijkt de rijkste man ter aarde – hij zou inmiddels net zoveel waard zijn als het Deense bbp, let that sink in – zijn zinnen te hebben gezet op nóg meer politieke invloed, ditmaal in Europa.
Er zijn wel meer veel te rijke mannen die hun puissante rijkdom verwarren met het bezit van buitengewone rechten of intelligentie. Musk hééft ook ontegenzeggelijk veel bereikt op het gebied van elektrische auto’s en ruimtevaart. Wat hem anders maakt, is zijn openlijke flirt met populistische, uiterst rechtse partijen. „Alleen de AfD kan Duitsland redden”, zei hij onlangs over Alternative für Deutschland, de radicaal-rechtse partij, die door de Duitse veiligheidsdiensten deels wordt aangemerkt als ‘extreem-rechts’. Terecht kondigde de Europese Commissie deze week aan dat Musks onacceptabele politieke inmenging onder het vergrootglas zal worden gelegd.
Lees ook
De roep om digitale beteugeling vanuit Brussel zwelt aan nu Musk zich ook met de Europese politiek bemoeit
Musk gaat ook tekeer tegen de Labour-regering in het VK. De belangrijkste adviseur van Trump vindt dat Keir Starmer, premier van een bevriende natie, hoe dan ook kapot moet. Let that sink in. Voor de Kerst leek het erop dat Musk bereid was om 100 miljoen dollar te steken in Reform UK, de rechts-radicale partij van Nigel Farage. Daarna bekoelde de bromance, omdat Musk zelfs voor Farage té rechts lijkt te zijn, maar de dagkoersen kunnen ook zo weer veranderen.
Donderdag organiseerde Musk op X een gesprek met AfD-lijsttrekker Alice Weidel. Die kan, redeneerde Musk vooraf, niet fout zijn, want ze is lesbisch. Weidels partner heeft een migratieachtergrond, met wortels in Sri Lanka. „Klinkt dat als Hitler voor u?” Het is fijn dat de mensheid met Musk over een technologisch genie lijkt te beschikken. Het is minder fijn dat hij zijn ongekende machtspositie inzet om te ontregelen, provoceren, manipuleren. Daarmee geconfronteerd kan Europa niet stil zitten en hopen dat het overwaait. Wat Musk, Zuckerberg en Trump bekokstoven is al lang geen wake-upcall meer, maar een aanval op waar de EU voor staat: een op regels en waarden gebaseerde wereld, waarin niet het recht van de sterkste leidend is, maar het recht zelf. Een wereld waarin de Poetins worden bestreden, niet worden nageaapt. Waarin niet wordt getornd aan de soevereiniteit van landen, of het nu gaat om Oekraïne, Taiwan of Groenland.
De Europese Commissie zal zich standvastig moeten tonen, anders dan bijvoorbeeld bij de Green Deal, die werd afgezwakt na fel boerenprotest. De Digital Services Act (DSA), met strenge regels voor online platforms en zoekmachines, moet rigoureus wordt toegepast, hoe hard er ook tegenaan wordt geschopt. De bullies moeten worden aangepakt, de macht van de hedendaagse robber barons moet worden ingesnoerd en gebroken. Dit is een ongekende stresstest voor Europa, misschien wel de belangrijkste in jaren. Poetin is evident slecht, de VS zijn dat niet, en dat maakt alles veel ingewikkelder.
Het gebeurde spontaan, zonder dat hij erbij nadacht. In het najaar van 2023 reed Chris Huizinga de 5.000 meter op de Gruno Bokaal, een kleine wedstrijd in Groningen. De race verliep moeizaam, zijn benen liepen vol. „In de laatste twee rondjes deed ik mijn handen op rug in de bocht”, zegt Huizinga. „Ineens reed ik beter, mijn rondetijden gingen omlaag.” Later dat seizoen „schoot het er weer in”, tijdens een 10.000 meter op het NK. „Toen dacht ik: misschien is dit wel iets.”
Onbedoeld heeft Huizinga (27) een revolutie ontketend in het langebaanschaatsen. Met de nieuwe techniek verbeterden zijn prestaties spectaculair. Sindsdien zijn de langeafstandspecialisten bijna allemaal bezig zijn techniek gaan toepassen: niet meer het ‘handje los’ in de bochten op de 5 en 10 kilometer, maar ‘armpjes op de rug’. Bij het Europees Kampioenschap allround, dat dit weekend samen met het EK sprint verreden wordt in Heerenveen, is inmiddels niet meer de vraag wie Huizinga’s innovatie heeft overgenomen, maar eerder wie niet.
De Italiaan Davide Ghiotto, een van de favorieten voor goud op het EK, reed in oktober vorig jaar tijdens een trainingswedstrijd een officieus wereldrecord op de 10 kilometer – met de armen op de rug. De Nederlands-Canadese veteraan Ted-Jan Bloemen is ook overstag en traint dezer dagen hard op de nieuwe techniek. Bij de vrouwelijke allrounders: zelfde verhaal. Het lijkt erop, zeggen rijders en trainers, dat we getuige zijn van een paradigmaverschuiving die iedereen raakt: wie zich niet aanpast, kan straks inpakken.
‘Beter in de bocht hangen’
Op de rechte stukken zijn de armen op de rug jaren gemeengoed op de lange afstanden. Je hebt minder luchtweerstand en het zorgt voor rust in je slag. Maar in de bochten – toch de helft van de baan – ging de rechterarm altijd los. Wat Huizinga ontdekte, is dat je met twee armen op je rug „beter in de bocht hangt”. vertelt hij. „Mijn linkerbeen blijft onder me, zodat ik niet ga ‘stappen’.” In gewonemensentaal: de beweging in de bocht wordt vloeiender, kost minder energie – en dus ga je sneller. Het ‘armpje erbij’ is niet de enige verandering die hij doorvoerde in zijn techniek, benadrukt Huizinga – maar het opende wel de deur naar snellere tijden.
De cijfers vertellen het verhaal: waar Huizinga op de 5 kilometer jarenlang tussen de 6.20 en 6.25 schaatste, deed hij er afgelopen november in Heerenveen ineens 6 minuten en 6 seconden over – de vijfde tijd ooit op die afstand. Vorig jaar werd hij Nederlands kampioen, dit weekend is hij kandidaat voor goud op het EK.
Hoe kan het juist Huizinga geweest zijn deze revolutie ontketende? De afgelopen seizoenen gold de introverte Groninger als een middenmoter op de lange afstanden. Hij reed jarenlang in de schaduw van Sven Kramer en Patrick Roest; zijn ontegenzeglijke talent leek zich maar niet te vertalen in aansprekende prestaties. Maar precies dát was de reden dat hij open stond voor vernieuwing, zegt Huizinga: hij móest een stap vooruit doen, het móest anders, de tijd begon te dringen. Uit pure noodzaak stond hij, anders dan de kampioenen, open voor innovatie. „Als je al hard rijdt, blijf je doen wat je altijd al deed.”
Huizinga’s innovatie is niet compleet nieuw – je zou het eerder kunnen typeren als een herontdekking. Tot in de jaren zestig werd er op de lange afstanden regelmatig met de armen op de rug gereden. De Haagse schaatser Peter Nottet won er op de Olympische Spelen van 1968 een bronzen medaille mee. In het tijdperk van Ard Schenk en Kees Verkerk ging de arm los in de bocht – onduidelijk is waarom.
Middelpuntvliedende krachten
En ook in het moderne schaatsen is Huizinga niet de eerste. Vijf seizoenen geleden reed de onbekende Rus Artyom Kuznetsov al eens met beide armen op de rug in de bocht. Op de 1.000 meter nota bene, een sprintafstand. Bij het sprinten, met snelheden van tegen de 60 kilometer per uur, geldt ‘handje los’ als onmisbaar, als compensatie voor de middelpuntvliedende krachten .
Over Kuznetsovs exercitie werd in de schaatswereld een beetje lacherig gedaan. Toch bleek het de opmaat tot een mini-revolutie op de 1.500 meter, de ‘middenafstand’ waar de sprinters en stayers elkaar treffen. Op de Olympische Spelen van 2018 en 2022 won Ireen Wüst op die afstand een gouden medaille met de handen op de rug. Alleen op de rechte stukken weliswaar, maar toch: ongebruikelijk. Het inspireerde haar toenmalige ploegmaat Kjeld Nuis om het ook te proberen.
Ireen Wüst deed het zó mooi, die handen op de rug. Haar bovenlichaam bleef heel rustig
„Ireen deed het zó mooi, die handen op de rug”, zegt Nuis. „Haar bovenlichaam bleef heel rustig, waardoor ze energie overhield op de streep.” Aanvankelijk lukte het Nuis niet om zijn nieuwe houding op de rechte stukken vast te houden – met name niet op het einde van de 1.500 meter. „Dan kom je uit de bocht, ben je zo moe en zo verrot dat je gewoon niet meer kunt nadenken – en gooi je de boel toch weer los. Dan zei Ireen: hou nou gewoon je handen op je rug!”
Uiteindelijk kreeg Nuis de techniek onder de knie. En zie: een paar dagen nadat Wüst op de Olympische Spelen van 2022 goud won op de 1.500 meter, deed Nuis hetzelfde op die afstand – met de armen op de rug. „Sindsdien doe ik het niet meer anders.” Volgens hem rijdt inmiddels „zeker de helft” van alle schaatsers de 1.500 meter deels met de handen op de rug.
‘Ring of fire’
Rond de vorige Olympische Spelen kwam er ook voor het eerst een wetenschappelijke onderbouwing van de ‘armpjes op de rug’. Wouter Terra, een onderzoeker op het gebied van sport-aerodynamica bij de TU Delft die ook werkt voor sportkoepel NOC-NSF, ontwierp een installatie waarmee luchtweerstand gemeten kon worden buiten de kunstmatige omgeving van een windtunnel. In samenwerking met schaatsbond KNSB paste hij die techniek toe op het ijs.
In Thialf liet hij twee schaatsers door een ‘ring of fire’ rijden: een tunnel van met helium gevulde zeepbelletjes, die hij met laserstralen belichtte. Eerst reden de schaatsers met één arm los, daarna met beide armen op de rug. Vijftien keer. De gemeten luchtstromingen analyseerde hij. „Je kon het zog rond de zwaaiende arm heel duidelijk zien”, zegt Terra over zijn onderzoek, dat hij twee jaar geleden publiceerde.
Zijn conclusie, met enige kanttekeningen: een schaatser die met beide armen op de rug rijdt, heeft ongeveer vijf procent minder luchtweerstand – een aanzienlijk verschil, zeker op lange afstanden als de 5 en 10 kilometer. „In schaatsen is luchtweerstand de grootste kracht die tegenwerkt, rond de 90 procent van het totaal. Dus als je die kunt verkleinen, ga je harder schaatsen.” Hoewel Terra zijn proef deed op het rechte stuk van de baan, denkt hij dat de resultaten „grotendeels vertaalbaar” zijn naar een bocht.
Huizinga-style
Sinds de doorbraak van Huizinga en het onderzoek van Terra zijn alle commerciële schaatsploegen aan de slag gegaan met de ‘handjes op de rug’. Merel Conijn, een van de favorieten voor het goud bij de vrouwen, rijdt de 3 en 5 kilometer inmiddels Huizinga-style. Beau Snellink, een ploeggenoot van Huizinga, trainde „de hele zomer” op de nieuwe techniek. Hij spreekt van „een innovatie die zo belangrijk is dat je hem niet kunt missen”. Twee weken geleden won hij het NK allround – vóór Huizinga.
Ook de allrounders van Team IKO-X2O zijn vrijwel allemaal overgestapt, zegt ploegleider Martin ten Hove. Jonge talenten Robin Groot en Stijn van de Bunt? „Gaat erg goed.” De Belgische veteraan Bart Swings? „Ook al helemaal om.” Alleen wereldkampioen Joy Beune is nog niet zo ver – maar dat, zegt Ten Hove, komt ook door haar overvolle programma. „Vroeger of later gaat het bij haar ook lukken.”
Dat toprijders – nationaal én internationaal – nu zo massaal overstappen op de nieuwe armentechniek, komt volgens Ten Hove omdat het langebaanschaatsen een kleine wereld is. Iedereen traint voortdurend op dezelfde banen – een geheim bewaren is praktisch onmogelijk. „Besloten trainingen bestaan niet in het schaatsen.”
Een vergelijking met de introductie van de klapschaats wil Ten Hove niet trekken. Die omwenteling, zegt hij, was nog nét iets fundamenteler. Hij verwijst liever naar de keiharde Maple-ijzers waarop de Amerikaan Shani Davis twintig jaar geleden furore maakte – waarna veel anderen volgden. „Als iemand ergens succes mee boekt, volgt de rest vanzelf.”
Heel technische sport
Een vernieuwing met zulke evidente voordelen, die ook nog eens zo snel door iedereen wordt overgenomen – dat roept wel een vraag op. Waarom heeft niemand in het hedendaagse schaatsen eerder geprobeerd wat Chris Huizinga op die herfstdag in 2023 deed?
Een sluitend antwoord hebben de schaatsers en trainers eigenlijk niet. Tja, zeggen ze, schaatsen is nou eenmaal een heel technische sport. Veranderingen in techniek kosten tijd en energie – en de uitkomst is vaak onzeker. De meeste schaatsers durven dat niet aan. „Als je na twee weken niet meteen vooruitgang boekt, ben je geneigd weer terug te gaan naar het oude”, zegt Martin ten Hove. „Anders verlies je tijd.”
Eigenlijk komt het hier op neer: iemand moest het gewoon als eerste dóen. „Als Chris het niet had geprobeerd”, zegt Beau Snellink, „hadden we nu nog steeds met een handje los in de bocht gereden”.