Een jonge herder omringd door zijn schapen en grote witte koeien moet twee keer kijken. Dan lacht hij breed en roept de twee mannen die hem voorbij flitsen iets na. Hij kon niet horen wat de jongen zei, zegt Macoumba Touré Sarr als hij even later zijn fiets langs de weg stilzet. Zij mederijder Mohamed Camara, wiens enige arm leunt op zijn stuur, kon dat wel. Hij vond het „magnifique”, zegt hij. „Hij moedigde ons aan.”
Reacties en opengesperde ogen is Sarr, tweevoudig Afrikaans kampioen parawielrennen, wel gewend. Vooral kinderen drommen samen als de oud-soldaat langsrijdt, zijn hoofd zwevend op nog geen halve meter boven de grond, zijn verlamde benen voor zich uitgestrekt. En zijn armen die maar draaien en draaien, terwijl achterop een oranje vlag wappert.
Het leidt langs de kant geregeld tot enthousiast gejoel, soms tot applaus. En dan zijn er degenen die Sarr pisnijdig maken, vooral als hij zich net kapot heeft gefietst. „Tu es fou”, gebaarde laatst een man naar hem toen Sarr langs de kust in Senegals hoofdstad Dakar fietste. Je bent gek. Sarr tikt zijn vinger tegen zijn hoofd. Die heeft hij mooi op zijn plek gezet. Hop, naast die kerel op de rem en luid genoeg zodat iedereen het kon horen.
Want wíe is hier gek? Sarr fluit en grijnst. „‘Sorry, sorry’, zei hij toen ik klaar met hem was, ‘ik had geen idee’.”
Mensen zijn hen niet gewend, had Sarr de avond voor de training al gezegd. Toen, zittend voor zijn huis in een dichtbebouwde wijk in Dakar, om hem heen vijf vrienden in wielerjerseys en joggingbroeken – de jongste 21 jaar, Sarr met 42 de oudste. Bijna allen missen ze een been, één een arm. Sarr is de enige in een rolstoel. Rond handicaps heerst in Senegal veel schaamte, zei hij. „Op straat zien mensen gehandicapten vooral bedelen.”
En niet, om maar wat te zeggen, racend op een fiets – zij het in Sarrs geval een handbike. Toen hij zeven jaar geleden begon met parawielrennen, waren ze in Senegal maar met zijn drieën. Inmiddels zijn ze met twaalf man. Ze kennen elkaar allemaal.
Beelden uit Thiès, een stadje in het westen van Senegal. De passage van paracyclist Macoumba Touré Sarr en zijn team leidt langs de kant geregeld tot gejoel, soms applaus.
Beeld: Guy Peterson
Eigen middelen
Dat de groep steeds groter wordt, benadrukt iedereen op zijn stoep, is te danken aan Sarr. Hij vertrok als 18-jarige jongen naar Frankrijk met een koffer vol houten beeldjes om op straat te verkopen, maar keerde zes jaar later terug als oorlogsveteraan met een dwarslaesie. Hij wordt aangesproken met zijn bijnaam Ince. Ince le champion.
2024 had zijn jaar moeten zijn. In juni won Sarr in Egypte voor het tweede jaar op rij twee gouden medailles op het Afrikaanse kampioenschap voor paracyclisme. Voldoende, zo was hem gezegd, om te kwalificeren voor de Paralympisch Spelen twee maanden later in Parijs. Tot het laatste moment dacht Sarr dat hij ging, tot bleek dat het nationale paralympisch comité zich had vergist in de kwalificatie-eisen.
Zo onbekend was paracyclisme tot voor kort in Senegal, zegt Ousmane Konaté, secretaris-generaal van Senegals wielerfederatie, schuldbewust. „We beheersten de regels nog niet volledig. We dachten dat hij als Afrikaans kampioen goed zat, maar daarvoor had hij ook aan de wereldkampioenschappen moeten meedoen.” Daar was weer geen geld voor. Ze zijn afhankelijk van het ministerie van Sport, legt Konaté uit. En dat maakte andere keuzes.
Dat is extra zuur voor Sarr, aldus de wielerbondman. „Die steekt hier al zijn eigen middelen in. Ook voor anderen.” Zo rijden meerdere paracyclisten op fietsen die Sarr kocht, zorgt hij voor trainingen of toernooien voor onderdak. Soms betaalt Sarr – die naast een oud-strijderspensioen ook een vastgoedbedrijf in Dakar heeft – ook vliegtickets. „Wij krijgen nu belletjes van bonden uit landen als Mali en Guinee die vragen of we hen kunnen helpen iets op te zetten voor parawielrennen”, zegt Konaté. „Dat is allemaal Macoumba’s werk.”
Hij is altijd sportief geweest, zegt Sarr zelf. Op school al, altijd rennen. Voetbal. Het was zijn vader die hem op een gegeven moment vroeg of hij naar Frankrijk kon gaan. Het was 2002. Steeds meer mensen trokken naar Europa. Sarr: „Iedereen kende wel mensen die naar Spanje of Frankrijk waren gegaan, terugkwamen en huizen voor hun families konden bouwen.”
Macoumba Sarr – die in juni voor het tweede jaar op rij gouden medailles won op het Afrikaanse kampioenschap voor paracyclisme – rust even uit onderweg naar een trainingssessie in Dakar.
Beeld: Guy Peterson
Dat was nog niet de tijd van de pirogues, de vissersboten die nu massaal via de Atlantische Oceaan proberen via de Canarische Eilanden Europa te bereiken, zegt Sarr. Dit jaar kwamen ruim dertigduizend migranten uit onder meer Senegal zo aan. Duizenden anderen werden onderweg opgepakt of stierven op zee. Sarr daarentegen pakte het vliegtuig met een toeristenvisum voor één maand dat zijn vader na meerdere pogingen wist te regelen.
Lees ook
De zee is leeggevist en de Senegalese vissers varen hun bootjes nu naar Europa
Sarr probeerde zijn geluk als straatverkoper, maar hij bleek geen verkooptalent. Na drie weken met nog bijna evenveel houten beeldjes in zijn tas als bij aankomst, belde hij zijn tante in Zuid-Frankrijk. „Mijn visum liep af en ik was wanhopig”, zegt Sarr. „Ik kon niet met lege handen terugkomen. Onmogelijk. Zij wees me toen op het Vreemdelingenlegioen.” Deze elite-eenheid van de Franse krijgsmacht staat open voor buitenlandse rekruten.
Sarr haalde de toelatingstest en ontwikkelde zich tot één van de beste schutters van zijn lichting. Hij werd uitgezonden naar conflictgebieden als Ivoorkust en de Centraal-Afrikaanse Republiek om mee te vechten tegen rebellen, behaalde in Djibouti zijn graad tot commandant en werd toen naar Frans-Guyana gestuurd. Daar, in 2008, ging het mis. Geheime missie. Over wat er gebeurde en hoe hij gewond raakte, mag Sarr niets zeggen. Behalve dit: „Het was zo gevaarlijk dat ik iedere dag dacht dat ik dood ging.”
Dus toen hij wakker werd en alles om hem heen wit was, dacht hij even dat hij in de hemel was. Het bleek het militair ziekenhuis Percy te zijn, net buiten Parijs, waar hij in een coma naartoe was gebracht. Er volgden jaren van zware revalidatie, grotendeels in Frankrijk. Soms vloog hij voor even terug naar Senegal. Op advies van zijn begeleiders probeerde hij meerdere sporten. Schermen, zwemmen, atletiek. Het was het allemaal niet, zegt Sarr.
„Ik wilde buiten zijn, in de natuur. Net als toen ik nog kon rennen.”
Autonomie
Zijn „déclic”, zoals-ie het zelf noemt, kwam in 2017, nadat de oud-legionair inmiddels was genaturaliseerd vanwege zijn „vergoten bloed”. Bij het Institution National des Invalides in Parijs nam Sarr plaats op een handbike. „Ik reed buiten, zag de bomen en mensen. Voor het eerst voelde ik weer autonomie.”
Zodra het kon, liet hij een fiets naar Senegal verschepen. En hij belde een vriend („hij wel valide”) die iedere zondag met een wielerclubje ging fietsen over de corniche, de weg die langs Dakars kust krult. „Ik kom mee.” Sarrs vrouw, met wie hij inmiddels drie kinderen heeft, vond het in het begin maar niets. Maar inmiddels is ze eraan gewend.
Op zich zijn de fietscondities in Senegal niet slecht, zegt hij. Er zijn goede, geasfalteerde wegen, al krijgt zijn frame van carbon wel optaters als plots grote drempels opdoemen. Maar het verkeer, dat is druk en chaotisch. Om nog niet te beginnen over de zwarte rook die auto’s en bussen uitpuffen, precies ter hoogte van zijn gezicht. Dan zijn er nog de vrachtwagens. Echt veilig is het niet, nee.
Daarom trainen ze met een volgauto. En ’s ochtends vroeg, daar waar weinig werkverkeer komt. Zoals deze decemberochtend als Sarr zijn zwarte Range Rover met behulp van speciale hendels parkeert naast een muur van opgestapelde uienzakken. Erachter stopt een jeep, in de achterbak een brei van wielen. Krukken komen tevoorschijn. Sarrs rolstoel wordt uit de achterbak gehaald. In Notto, een dorp ruim zestig kilometer oostwaarts van Dakar, is het clubje inmiddels een bekende verschijning.
Ze zouden vandaag eigenlijk met zijn zessen rijden. Maar één van hen, Edmond Sanka (39), een beer van een vent, vooral naast de wat smallere Sarr, moet al na een paar honderd meter stoppen. Een week eerder is de eveneens oud-veteraan op een afdaling hard gevallen, zijn handbike blijkt nu toch niet goed gerepareerd. Snel gaat de prothese om zijn rechterbeen weer om, waarna hij vanuit de volgauto de anderen aanmoedigt.
„Allez les gars!”
Sanka is een paralympiër, zo introduceerde Sarr hem eerder trots. In Parijs werd hij vijfde op de kayak, eigenlijk zijn sport. Handbiken doet hij nog niet zo lang, maar bij de volgende Paralympische Spelen in 2028 in Los Angeles wil hij ook daarin uitkomen, zegt Sanka zelf. „Mét Ince.” Dat is de droom, zegt ook Sarr. Maar eerst: zijn titel verdedigen. En een wereldkampioenschap winnen. „Ik wil een voorbeeld zijn.”
Macoumba Sarr wordt door teamgenoten in de auto geholpen in Thiès, terwijl aan zijn fiets wordt gesleuteld.
Foto’s: Guy Peterson