„Ik was op alles voorbereid, maar niet op een terugkeer naar de jaren dertig”
De platinablonde Denise (33) genoot van het uitzicht. De hoge bergtoppen waren prachtig, ja; net als de besneeuwde daken van de huisjes onderaan de piste. Maar het mooiste uitzicht vond ze toch wel skileraar Mike (33). „Hij heeft prachtige ogen, natuurlijk.” Denise grijnsde haar hagelwite tanden bloot. „Dus het is niet verkeerd om daarin te kijken.” Ze droeg een felrode ski-outfit die ze eerder die dag had uitgekozen en fantaseerde ook al voorzichtig over andere delen van skileraar Mikes gezicht dan zijn mooie ogen. Die lippen leken best geschikt voor een zoen – misschien dat ze dat binnenkort eens konden uitproberen?
Al had ze die gedachte alleen met de filmploeg gedeeld en niet met skileraar Mike. Met hem praatte ze nu over de sprookjesachtige omgeving. Alle activiteiten die ze samen konden doen… Ze zat midden in een zin over koffie drinken toen een wagentje met rupsbanden het scherm binnendenderde. „Róómservice!”, riep de vrouw op de sneeuwscooter. En: „Och, kíjk nou hoe romantisch!” Ze had een kleedje meegenomen en warme chocomel, en bleef tegen het stel aanpraten alsof ze onderdeel was van de romantiek. Skileraar Mike keek beteuterd uit zijn prachtige ogen. Toch liet hij de vrouw begaan. Het was per slot van rekening zijn eigen moeder.
Het datingavontuur van skileraar Mike in Winter vol liefde (RTL) laat me niet los. Doordat hij nooit uit huis is gegaan zijn zijn ouders nauw betrokken bij zijn liefdesleven, moeder Monique in het bijzonder. Die heeft geholpen Denise uit te kiezen, is direct als een blok voor haar potentiële schoondochter gevallen en zegt af en toe dingen als: „Ze lijkt een beetje op mij.” Ondertussen valt Denise als een blok voor skileraar Mike, terwijl die laatste eigenlijk weinig meer doet dan bevestigende dingen mompelen en meedeinen op Denises enthousiasme. Een beetje zoals hij doet bij zijn, tevens platinablonde, moeder. Zo voelt dit seizoen van Winter vol Liefde bij vlagen alsof het is geproduceerd door Freud himself.
Maar dat blijft psychologie van de koude grond. Wie werkelijk meer wil weten over ouder-kinddynamieken doet er goed aan naar Een valse start – 100 dagen in de jeugd- en gezinszorg (VPRO) te kijken. In de vijfdelige reeks loopt Nicolaas Veul stage bij een open groep in de jeugdzorg. Kinderen belanden daar alleen als het thuis écht niet meer gaat. De redenen lopen uiteen en zijn vaak gecompliceerd. Wat de kinderen (in Veuls woorden) gemeen hebben, is pech. Je kiest niet in welk gezin je wordt geboren, of in welk gezin je ouders dan weer zijn geboren, en de ouders van je ouders – en toch heeft dat haast onvermijdelijk invloed op hoe je zelf opgroeit.
Vanaf de eerste momenten is duidelijk dat Een valse start een persoonlijk programma is geworden voor Veul. Die vertelt al gauw dat hij zelf ook een valse start heeft gehad. Stukje bij beetje kom je te weten wat dat voor hem precies inhield, en hoe hij nu aankijkt tegen zijn eigen naderende vaderschap (sinds de opnames van het programma is zijn kindje overigens geboren). Want hoe eng is dat: je bewust zijn van de gevolgen die je opvoeding op je heeft, en vervolgens zélf verantwoordelijk worden voor de opvoeding van een kind?
Dat persoonlijke verhaal zit knap door het programma verweven, zonder dat het te veel om Veul zelf begint te draaien. De kinderen in de woongroep worden zorgvuldig en liefdevol geportretteerd: Damian, die liever Minecraft speelt dan praat over hoe zijn dag is geweest. Levi, die het liefst luistert naar Elton Johns ‘I’m still standing’. Als hun ouders langskomen worden ook zij zonder oordeel in beeld gebracht. Ook voor hen is de situatie pijnlijk. „Vroeger kon ze flink oordelen over ouders wier kinderen in de jeugdzorg belandden”, vertelt Veul over een van de groepsbegeleiders. Dat veranderde toen ze zelf moeder werd. „Wat daarvoor in de plaats was gekomen, kon je misschien het best omschrijven als: mededogen.”
Wat maakt een cartoon controversieel? De vraag kwam deze week weer even op bij het herdenken van de aanslag op de redactie van het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo, tien jaar geleden. Of de tekeningen nu smakelijk of smakeloos waren, de vrijheid van het beeld is evident. Dat was tien jaar geleden al zo, en dat is anno 2025 nog steeds het geval. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat alles wat geplaatst kan worden ook móét worden gepubliceerd. Zo was er discussie over een spotprent van oud D66-leider Sigrid Kaag op een bezemsteel of in een kookpotje, en over stigmatiserende cartoons van Marokkanen of Mohammed met een bom op zijn hoofd. Waar het om gaat is dat cartoons er zijn om opmerkingen of stereotypen in een ander licht te plaatsen.
Dat was ook wat een cartoon van Ann Telnaes voor The Washington Post deed. Op haar spotprent gaven miljardairs zakken geld aan Donald Trump, terwijl Mickey Mouse zich aan de voeten van de toekomstige Amerikaanse president wierp, om de man die al meermaals de pers tot vijand van het volk heeft uitgeroepen te vriend te houden. Het was een scherpe en pijnlijke tekening met Mickey Mouse die namens het Disney-concern, moederbedrijf van tv-zender ABC, al een schikking had getroffen met Trump om een rechtszaak wegens smaad af te wenden. En met Jeff Bezos (ook eigenaar van The Washington Post), Sam Altman (OpenAI) en Mark Zuckerberg (Meta) die de nieuwe leider niet in de weg willen zitten. Dat de vierde smekeling de censor moest voorstellen die een steunbetuiging aan en een stemadvies voor Kamala Harris uit respectievelijk The Washington Post en The Los Angeles Times wist te weren, maakt het tegenhouden van de cartoon door de opinieredactie van The Post extra pijnlijk.
Cartoons geven de werkelijkheid niet altijd helemaal precies weer, en dat kan ook niet. Soms klinkt er kritiek wanneer de machtelozen in de maatschappij worden beledigd, maar in het geval van Telnaes waren het de allermachtigsten die belachelijk werden gemaakt. Dat maakt de cartoon niet controversieel, de beslissing de cartoon niet te plaatsen is dat des te meer. De reactie van de opinieredactie van The Washington Post (dat er al een stuk en een column over de rol van miljardairs in het Trump-tijdperk gepubliceerd waren), klinkt als een farce die de zelfcensuur in het toekomstige Trump-tijdperk nu al pijnlijk inzichtelijk maakt.
Het is de plicht van de democratie en daarmee van kranten om spotprenten te beschermen. Politieke spotprenten gaan over macht, en de beste cartoonisten zijn de luizen in de pels die de samenleving nodig heeft. Telnaes’ cartoon waarschuwt niet alleen voor miljardairs die in een goed blaadje willen komen bij Trump, maar ook voor de gevolgen. En dit was daags voordat Mark Zuckerberg de prominente Republikeinse politicus Joel Kaplan als bestuurder van Meta aanstelde en aangaf voortaan net als X af te zien van de factchecks door experts. Zo krijgen berichten met nepnieuws ook op Facebook of Instagram nu meer de kans zich ongebreideld te verspreiden.
Vrijheid van beeld – en van meningsuiting – wordt nu gestuurd door een perverse combinatie van politieke en financiële macht, zien we bij The Washington Post waarvan Jeff Bezos sinds 2013 eigenaar is. In zo’n wereld wordt geld en misbruik van algoritmes bepalend voor wat er wel en niet gezegd en getekend mag worden. Er is geen cartoon voor nodig om te weten dat een verhaal waar miljardairs het medialandschap bepalen slecht afloopt.
Even slaat de twijfel toe, dinsdagochtend op station Kerkrade Centrum. Naast het spoor staat een zwaar gehavend appartementengebouw. Het zal toch niet…? „Schei oet”, zegt een voorbijganger. „Gewoon bouwwerkzaamheden.” En die geknakte eik in het Stadspark? Omgegaan in de storm, aldus twee mannen van de groenvoorziening. „Geen bevingsschade.”
Afgelopen vrijdag om 08.00 uur werd Kerkrade getroffen door een aardbeving met een kracht van 2,4. Een lichtgewicht, in geologenogen, maar door de geringe diepte – 5 kilometer onder het oppervlak – wél goed voelbaar. Regionale media deden verslag van rinkelende glazen en rammelende kasten. Maar de inwoners halen er hun schouders over op. De wijkagent, de VVV-dame, de klanten van café Happy Days: ze zijn er allemaal doorheen geslapen. Zelfs bij Glas Parkstad – ‘dé glasspecialist van Zuid-Limburg’ – is alles heel gebleven.
Klagen doen ze niet, hier in Kirchroa – zeker niet nu er in Tibet net een beving met een kracht van 7,1 plaatsvond. „Er gebeurt ook veel móóis in Kerkrade”, zegt een oudere vrouw bij Albert Heijn. Ze somt op: de uitgestorven gewaande juchtleerkever die in 2020 in GaiaZOO werd herontdekt, het steenkoolverleden… Toch heeft dat laatste ook een keerzijde. Want áls ze zich al zorgen maken in Kerkrade, dan is dat over de oude mijn.
‘De ondergrond rond Kerkrade is een gatenkaas”, zegt Ben Gales. Twee weken terug gaf hij in de bibliotheek een lezing over de ‘naijleffecten’ van de lokale steenkoolmijnbouw. „Precies vijftig jaar nadat de mijn sloot.” Als gepensioneerd economisch historicus aan de Rijksuniversiteit Groningen woont hij in het noorden, maar zijn wortels liggen in Zuid-Limburg. Bevlogen vertelt Gales over de abdij van Rolduc die in de achttiende eeuw steenkool ging mijnen, waarna de ondergrond geperforeerd raakte door de aanleg van steeds weer nieuwe schachten.
Juist sinds de mijnsluiting zijn er problemen, onder andere door instortende schachten. Daardoor ontstaan zinkgaten: grote, cirkelvormige depressies. „Maar de ligging van de schachten is lastig te achterhalen. En soms staat er bebouwing bovenop.”
In de Franciscanerstraat bijvoorbeeld verdween in de zomer van 2020 plotseling een heel stuk straat de diepte in. Inmiddels is er niets meer van te zien; het gat werd gevuld met cement. Maar aan de westrand van de stad is in het hoge, natte gras nog duidelijk een gat van 6 meter diep zichtbaar, ontstaan in 2006.
In tegenstelling tot de zinkgaten zijn de aardbevingen wél natuurlijk, benadrukt Gales, ontstaan door wrijving langs een geologische breuklijn. „Ze zijn dus niet, zoals in Groningen, man-induced.” Al is dat ook niet helemaal uit te sluiten: stijgend mijnwater kán voor extra spanning rond breuken zorgen.
In GaiaZOO hebben de dieren vooralsnog nergens last van: niet van gaten, niet van bevingen. De lynxen, de giraffes, de bosrendieren: ze bleven vrijdag allemaal volkomen onverschillig. En de juchtleerkever? Die heeft zich bij een zoektocht afgelopen najaar helaas niet meer laten zien. Al betekent dat niet dat hij echt weg is. Want de kever met zijn steenkoolzwarte schild blijft net zoals een oude mijnschacht het liefst compleet onvindbaar.
<dmt-util-bar article="4878782" headline="Klagen doen ze niet, hier in Kirchroa” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/01/07/klagen-doen-ze-niet-hier-in-kirchroa-a4878782″>