Grondtroepen komen er nog niet aan te pas, maar de luchtoorlog tussen Israël en de Houthi’s, die een groot deel van Jemen in handen hebben, wordt met de dag heviger. Deze donderdag voerde de Israëlische luchtmacht bombardementen uit op het vliegveld van de Jemenitische hoofdstad Sanaa, op de belangrijkste havenstad Hodeida en op twee kleinere havenplaatsen. Er vielen naar verluidt negen doden. Het was de tweede keer in een week dat Israël doelen in Jemen onder vuur nam.
Op hun beurt blijven de Houthi’s – naar hun zeggen uit solidariteit met Hamas en de Palestijnen – steeds frequenter raketten en drones afvuren richting Israël. Ook op eerste kerstdag moesten miljoenen Israëliërs in het centrale deel van het land zich weer naar schuilkelders haasten omdat een ballistische raket hun kant op kwam. De bewuste raket, de vijfde binnen tien dagen, werd onschadelijk gemaakt door de Israëlische luchtafweer. Bij twee eerdere raketten was dit niet gelukt. Een daarvan kwam op een school terecht, die op dat moment leeg was. De andere raakte een kinderspeelplaats in Tel Aviv, met zestien gewonden tot gevolg. Deze vrijdagochtend volgde een zesde raket.
Pijnlijk voor zowel de Houthi’s als Israël was dat Tedros Gehbreyesus, directeur van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) van de VN, tijdens het bombardement op de luchthaven van Sanaa was. Hij was daar om te onderhandelen over de vrijlating van zes VN-medewerkers die de Houthi’s sinds juni vasthouden, mogelijk uit onvrede met de opstelling van Westerse landen. Daarnaast houden de Houthi’s nog tientallen andere hulpverleners vast. Gehbreyesus bleef overigens ongedeerd. Een andere WHO-medewerker raakte wel gewond. De VN toonden zich intussen bezorgd dat de humanitaire hulp aan Jemen – waar miljoenen mensen van afhankelijk zijn – door de bombardementen op de Jemenitische havens en vliegvelden in de knel raakt.
Maar de Israëlische premier Benjamin Netanyahu verklaarde donderdag: „We zijn vastbesloten deze terroristische arm van de Iraanse As van het Kwaad af te breken. We zullen volhouden tot het karwei af is.” De Houthi’s maken deel uit van de zogeheten As van Verzet, een los netwerk van pro-Iraanse regimes en organisaties in het Midden-Oosten waartoe verder milities in Irak, het Libanese Hezbollah, het bewind van de inmiddels verdreven Syrische president Assad en Hamas behoren. Door de val van Assad en de zware klappen die Israël Hamas en Hezbollah het afgelopen jaar heeft toegebracht, is deze As van Verzet aanzienlijk verzwakt.
Mensen schuilen in de trap van een hotel na een luchtalarm in Tel Aviv op 27 december 2024.Foto Kai Pfaffenbach
Ook in Israël zelf waarschuwen analisten er echter voor dat het Israël niet zal meevallen de taaie Houthi’s hun wil op te leggen. Om te beginnen ligt Jemen op zo’n 1.800 kilometer afstand van Israël en dat maakt luchtacties tegen de Houthi’s een stuk complexer en duurder dan tegen Hamas of Hezbollah. Zelfs de Verenigde Staten, met hun nog weer veel ruimere militaire middelen, zijn er tot dusverre niet in geslaagd de Houthi’s in te tomen.
Eind oktober constateerde de Amerikaanse militaire analist Andrew Jarocki dat de inzet van duizenden manschappen en het meest geavanceerde materieel „even doelmatig was geweest als het doden van een zwerm muggen met een bazooka”.
Kerstcadeautje
De campagne van Israëliërs om de Houthi’s onschadelijk te maken zal dan ook niet succesvol zijn, stelt Farea al-Muslimi van de Britse denktank Chatham House. „De Saoediërs en Emirati’s probeerden ze acht jaar kapot te bombarderen en daarna de Amerikanen en Britten. Dat haalde allemaal weinig uit.” Bovendien lukt het de Houthi’s om met weinig middelen veel schade te veroorzaken, bijvoorbeeld aan het vrachtverkeer in de Rode Zee. Daar staat tegenover dat de Verenigde Staten en lidstaten van de Europese Unie afgelopen jaar miljarden dollars kwijt waren aan militaire operaties gericht tegen de Houthi’s.
Een oorlog met Israël is een „kerstcadeautje” voor de Houthi’s, zegt al-Muslimi. Het helpt ze “kracht uitstralen” op het internationale podium en is koren op de molen van hun ideologie. „Kijk naar de beginselen van het Houthi-gedachtengoed rond de eeuwwisseling, en je ziet dat het anti-Amerikaans, anti-Westers en anti-Israëlisch is.” De huidige krachtmeting met Israël past precies in dat straatje.
Hoewel verschillende analisten erop wijzen dat het conflict de Houthi’s ook populariteit oplevert onder de Jemenitische samenleving, betwist al-Muslimi dat Jemenieten hun beeld van de groep zullen bijstellen. „Ze hebben al een heel duidelijk beeld van de Houthi’s en hoe verschrikkelijk ze zijn.”
Luchthavenpersoneel bij een stuk puin nabij de verkeerstoren van de luchthaven van Sanaa, een dag nadat Israëlische luchtaanvallen van 26 december 2024.Foto Yahya Arhab
Bovendien gedijen de Houthi’s bij oorlog, meent al-Muslimi. Ze hebben er volgens hem hun economie op ingericht. Bijvoorbeeld door „historisch veel belasting te heffen”. Die inkomsten geven ze echter veelal uit aan hun militaire apparaat in plaats van de salarissen van ambtenaren. Analisten spreken dan ook van een „militarisering” van de samenleving in Houthi-gebieden. Schaarse middelen gaan veelal naar oorlogsdoeleinden in plaats van naar het verlichten van armoede en voedseltekorten onder de bevolking.
Zo’n ideologisch gedreven systeem bombardeer je niet kapot, zegt al-Muslimi. Wat de situatie wel kan veranderen is een staakt-het-vuren in Gaza. „Dat ontneemt de Houthi’s het excuus om door te gaan met hun bombardementen.” Want zelfs al geven de Houthi’s niet veel om binnenlandse populariteit, zijn ze volgens al-Muslimi wel „pragmatisch” genoeg om te realiseren dat de bevolking de verdere druk van een oorlog met Israël op de economie en maatschappij niet zal pikken als de oorspronkelijke casus belli is verdwenen.
Lees ook
Houthi’s lijken niet van plan zich nu verder koest te houden
Dierenartsenketen IVC Evidensia heeft eigen werknemers vijf jaar lang financieel benadeeld door ingehouden pensioenpremies niet af te dragen aan het pensioenfonds. Bij een nog onbekend aantal dierenartsen hield Evidensia van 2020 tot en met 2024 pensioenpremies op hun loon in, die niet volledig werden afgedragen aan het pensioenfonds voor dierenartsen. Betrokken dierenartsen werden tot meer dan 1.000 euro per jaar benadeeld. Dat blijkt uit onderzoek van NRC.
In een reactie aan NRC bevestigt Evidensia dat jarenlang te hoge pensioenpremies zijn ingehouden. Het gaat om „een complexe kwestie van meerdere jaren”, schrijft het bedrijf. „Onder leiding van ons nieuwe senior managementteam werken we er hard aan om dit recht te zetten.”
Hoeveel dierenartsen in dienst van Evidensia precies zijn benadeeld, en voor hoeveel geld in totaal, zegt het bedrijf nog te moeten berekenen. Bij drie dierenartsen die NRC vertrouwelijk inzage hebben gegeven in hun loon- en pensioengegevens, blijkt dat Evidensia meerdere jaren een hogere pensioenpremie op hun loon inhield dan het aan de Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen (SPD) afdroeg. Het verschil varieert bij deze dierenartsen van een kleine honderd tot ruim 1.300 euro per jaar. Bij Evidensia werken circa duizend dierenartsen, die verplicht zijn aangesloten bij het beroepspensioenfonds. Opgeteld kunnen dierenartsen voor vele tonnen of meer zijn benadeeld.
Dit moet intern zijn opgevallen, het zal niet om kinderachtige bedragen gaan. Ik vind het bizar
„Over zo’n lange periode heb ik dit nog nooit meegemaakt”, reageert Erik Lutjens, hoogleraar pensioenrecht van de Vrije Universiteit in Amsterdam. „Dit moet intern zijn opgevallen, het zal niet om kinderachtige bedragen gaan. Ik vind het bizar.”
Advocaat pensioenrecht Jorn de Bruin: „Het is niet bewezen dat dit bewust gebeurd is, maar ik vind het wel verdacht. Het is op zijn minst behoorlijk slordig en wekt de schijn van slecht werkgeverschap. We zien dit eigenlijk alleen in faillissementssituaties. Dan wordt het gebruikt om het ene gat met het andere te vullen.”
Breder patroon
Ten onrechte inhouden van pensioenpremies is onderdeel van een breder patroon van financiële benadeling van de eigen medewerkers door Evidensia. Twaalf dierenartsen, assistenten en andere (oud-)medewerkers verklaren in gesprek met NRC dat Evidensia de afgelopen jaren structureel te weinig geld uitkeerde aan werknemers die ziek werden, met zwangerschaps- of ouderschapsverlof gingen of uit dienst traden. Pas wanneer medewerkers hierover aan de bel trokken, kregen zij soms alsnog de vergoeding waarop ze contractueel recht hadden.
Evidensia erkent dat bij zieke werknemers langdurig sprake is geweest van „foutief uitbetaalde bedragen”. Het bedrijf zegt dit bij gedupeerde medewerkers te willen rechtzetten en dat maatregelen zijn genomen „om te voorkomen dat dit probleem zich in de toekomst herhaalt.” Op andere voorgelegde voorbeelden ging het bedrijf niet in.
Het is op zijn minst behoorlijk slordig en wekt de schijn van slecht werkgeverschap
Daarnaast droeg Evidensia in 2022 en 2023 meer dan een halfjaar geen pensioenpremie af voor vierhonderd werknemers die zijn aangesloten bij het Pensioenfonds voor Zorg en Welzijn (PFZW). Het gaat om een betalingsachterstand van minimaal een half miljoen euro, die nog altijd niet is rechtgezet. Volgens een woordvoerder van PFZW zijn de partijen „hier nog over in gesprek”. Evidensia wilde niet ingaan op vragen over deze kwestie.
Grootste werkgever
IVC Evidensia is de grootste werkgever in de Nederlandse dierenartsensector, met drieduizend werknemers in ruim driehonderd klinieken. Naast de dierenartsen heeft de keten tweeduizend assistenten en bureaumedewerkers in dienst.
Het Brits-Zweedse bedrijf – eigendom van investeringsfondsen EQT en Silver Lake en voedingsgigant Nestlé – wordt door een deel van de eigen medewerkers al langer kritisch gevolgd, onder meer vanwege onthullingen in NRC over het wegsluizen van inkomsten naar belastingparadijs Guernsey en bonussen voor dierenartsen die vaker doorverwezen naar een duurdere behandeling. Dit voorjaar bleek dat de Nederlandse klinieken te maken hebben met een leegloop onder het personeel, omdat veel medewerkers zich niet langer kunnen vinden in het beleid van de keten, dat volgens hen te veel gericht is op winstmaximalisatie.
Een dierenarts ontdekte eerder dit jaar dat haar werkgever Evidensia meer pensioenpremie op haar loon inhield dan werd afgedragen aan pensioenfonds SPD. De dierenarts kaartte dit aan bij de ondernemingsraad, die er afgelopen maart over sprak met de directie van Evidensia Nederland.
Op 1 mei erkende Evidensia in een interne mail dat inderdaad te hoge pensioenpremies zijn ingehouden. „Bij dierenartsen met een parttime dienstverband hebben wij pensioenpremie ingehouden over de meeruren, bij sommige gevallen is de premie niet afgedragen aan het Stichting Pensioenfonds Dierenartsen (SPD)”, schreef de manager salarisadministratie in de mail, die in handen is van NRC. „Voor elke dierenarts die in de periode 2020-2024 meeruren uitbetaald heeft gekregen, wordt onderzocht of de ingehouden pensioenpremie correct is afgedragen. Als dit niet het geval is moet deze inhouding worden terugbetaald aan de dierenarts.”
‘Meeruren’ zijn uren die dierenartsen met een parttime dienstverband werken bovenop het aantal vaste uren uit hun contract. Daarnaast hield Evidensia bij dierenartsen in deze jaren pensioenpremies in over zogeheten ‘dienstenvergoedingen’, toeslagen voor werk in avond, nacht of weekend. Ook deze werden niet aan het pensioenfonds afgedragen, blijkt uit de interne mail.
We weten nog niet hoe groot de omvang van dit probleem precies is, maar het zou om veel geld kunnen gaan
Volgens betrokken dierenartsen en hun Belangenvereniging Praktiserende dierenartsen in Loondienst (BPL) kan het merendeel van de dierenartsen in dienst bij Evidensia financieel benadeeld zijn. „Het gros van de dierenartsen in loondienst werkt parttime”, zegt BPL-voorzitter Rick van der Wijst. Hoewel het per kliniek verschilt, werken veel dierenartsen meer uren dan in hun contract staat, onder meer vanwege personeelstekort. Doorwerken in de avond of het weekend is eveneens zeer gebruikelijk. „We weten nog niet hoe groot de omvang van dit probleem precies is, maar het zou om veel geld kunnen gaan”, zegt Van der Wijst.
Dit voorjaar bleek dat de Nederlandse klinieken te maken hebben met een leegloop onder het personeel, omdat veel medewerkers zich niet langer kunnen vinden in het beleid van de keten, dat volgens hen te veel gericht is op winstmaximalisatie.
Foto Dieuwertje Bravenboer
Volmacht ondertekenen
Nederlandse dierenartsen zijn van oudsher gewend zelf hun pensioen te regelen bij SPD, het verplichte pensioenfonds van de beroepsgroep. Een dierenarts geeft voor het begin van elk jaar zijn of haar verwachte inkomen op. Daarop baseert het fonds vervolgens de jaarpremie. Hierna betaalt de dierenarts zelf elk kwartaal de pensioenpremie. Het is een regeling die voortkomt uit de tijd dat de meeste dierenartsen nog zelfstandige ondernemers waren.
Private-equity-investeerder Evidensia nam vanaf 2016 in rap tempo dierenartspraktijken over, waardoor een snelgroeiende keten van klinieken ontstond. Vanaf 2020 drong het bedrijf bij betrokken dierenartsen aan op ondertekening van een volmacht, waarmee de dierenarts Evidensia toestemming gaf voortaan „alle handelingen te verrichten die noodzakelijk zijn bij de aangifte en afdracht van pensioenpremies”. Een „praktische oplossing” die dierenartsen „veel rompslomp” zou besparen, schreef het bedrijf in 2020 aan medewerkers.
Het enige wat de dierenartsen zelf bleven doen, was aan het begin van elk jaar hun inkomen doorgeven aan SPD om de jaarpremie vast te stellen. Daarbij rekenden zij doorgaans geen inkomsten uit werk op onregelmatige uren of buiten hun contract mee – waarover zij dus ook geen pensioenpremie hoefden te betalen. Dat Evidensia over deze inkomsten sinds 2020 desondanks premie bij het loon inhield, is een „administratieve fout”, schreef het bedrijf afgelopen mei in de interne mail.
Experts zijn kritisch over die uitleg. Hoogleraar Lutjens: „Elk bedrijf heeft interne controleprocedures. En anders moet de externe accountant wel hebben gezien dat er bedragen op de rekening staan die er niet horen. Dit valt buiten alle gebaande paden.” Accountant Deloitte gaf tot en met 2022 een goedkeurende verklaring aan de jaarverslagen van Evidensia Nederland. Jongere jaarverslagen zijn niet openbaar.
Pensioenadvocaat De Bruin noemt een administratieve fout „niet plausibel”. De Bruin: „Dat zijn dan wel heel eenzijdige fouten, die telkens in het voordeel van Evidensia uitvielen. Het was nou nooit dat ze te weinig premie inhielden. Dit wekt eerder de indruk van een werkgever die de kantjes ervan af probeert te lopen.”
Beide experts kennen voorbeelden van bedrijven die ingehouden pensioenpremies enige tijd niet afdroegen, maar dat betrof volgens hen doorgaans ondernemingen in grote financiële problemen. Bij Evidensia is daar geen sprake van. De Nederlandse dierenklinieken boekten volgens jaarverslagen van Evidensia Dierenklinieken BV in 2021 en 2022 opgeteld een nettowinst van 16 miljoen euro. Over recentere jaren deponeerde Evidensia alleen het jaarverslag van het Britse moederbedrijf bij de Kamer van Koophandel. Dat boekte in 2023 en 2024 opgeteld 1,5 miljard euro aan operationele winst – volgens het bedrijf de „belangrijkste winstmaatstaf”.
Omdat Evidensia pensioenpremies inhield over verdiensten die buiten het opgegeven inkomen vielen, is pensioenfonds SPD niet financieel benadeeld, bevestigt SPD-voorzitter Danse Sonneveld. „Bij ons is er geen achterstand op de betaling.” Het zijn de betrokken dierenartsen die recht hebben op uitbetaling van te veel ingehouden premies.
In de mail van 1 mei beloofde Evidensia na een week met meer informatie te komen, waarbij volgens het bedrijf de prioriteit lag „bij dierenartsen die momenteel in dienst zijn bij IVC Evidensia”. Sindsdien hebben betrokken dierenartsen er niets meer over gehoord. „Omdat elke situatie uniek is, behandelen we elk geval afzonderlijk”, schrijft het bedrijf in de reactie aan NRC. „Het kost tijd om dit zorgvuldig op te lossen.”
Voorzitter Rick van der Wijst van belangengroep voor dierenartsen BPL roept Evidensia op snel met een concreet plan van aanpak te komen: „Dit moet voor elke betrokken dierenarts snel en goed worden opgelost. Ook voor degenen die niet meer in dienst zijn.”
U ontvangt deze brief, omdat uw werkgever Evidensia NL Dierenklinieken BV de pensioenpremie al een tijd niet heeft betaald
Betalingsachterstand
Al twee jaar speelt nog een andere pensioenkwestie: vierhonderd assistenten en bureaumedewerkers in dienst van Evidensia ontvingen op 24 april 2023 een brief van hun pensioenfonds PFZW. „U ontvangt deze brief, omdat uw werkgever Evidensia NL Dierenklinieken BV de pensioenpremie al een tijd niet heeft betaald. Ik heb uw werkgever al een paar keer gevraagd om de premie te betalen”, schreef de manager klantrelaties van PFZW destijds. Als Evidensia de premies niet snel zou betalen, „zetten wij het contract met uw werkgever stop”, waarschuwde hij.
Toen de brief kwam, waren de pensioenpremies voor deze medewerkers al ruim een halfjaar niet betaald. De laatste premie was betaald op 30 september 2022, blijkt uit informatie die NRC heeft ingezien. De betalingsachterstand van Evidensia aan PFZW bedroeg meer dan een half miljoen euro. Een woordvoerder van het fonds bevestigt dat de kwestie nog altijd niet is opgelost, maar wil verder niet ingaan op vragen. „Zolang we hier nog met IVC Evidensia over in gesprek zijn, willen we geen details delen met de buitenwereld”, zegt de woordvoerder. „Onze intentie is om hier met IVC Evidensia uit te komen en te zorgen dat er voor de medewerkers premie wordt betaald voor hun pensioen.”
Medewerkers zijn niet verrast over de twee opgedoken pensioenkwesties. Onder werknemers bestaat een breedgedragen beeld van, zoals sommigen het noemen, financieel „gerommel” door hun werkgever. Zij zien een patroon van te lage uitkeringen bij ziekte- of zwangerschapsverlof, onjuiste registratie van vakantiedagen en te hoge inhoudingen bij mensen die hun dienstverband beëindigen. Dat blijkt uit gesprekken die NRC voerde met twaalf (oud-)medewerkers uit verscheidene delen van het land – vanwege een geheimhoudingsplicht voor hen op voorwaarde van anonimiteit.
Zo laten twee medewerkers zien dat zij te weinig loon ontvingen vanaf het moment dat ze ziek werden. Bij deze twee werknemers – uit verschillende regio’s – stopte Evidensia met doorbetaling van hun onregelmatigheidstoeslag, de vergoeding voor werken in de avond en tijdens het weekend. Omdat de medewerkers vóór hun ziekte regelmatig op deze uren werkten, hadden ze recht op die toeslag.
Beide werknemers laten aan de hand van documenten zien dat ze bij Evidensia meermaals aangaven dat ze te weinig ziekengeld kregen; hun gemiste inkomsten lagen toen tussen de 1.000 en 2.500 euro. Het bedrijf gaf uiteindelijk tegenover beide medewerkers toe dat maandenlang te weinig was uitbetaald en beloofde het te herstellen.
In reactie op vragen hierover erkent Evidensia dat medewerkers die ziek werden vaker te weinig loon doorbetaald kregen. Het bedrijf kondigt aan dit recht te zetten. Hoe precies, en bij hoeveel medewerkers, is onduidelijk.
Een oud-medewerker die bij Evidensia uit dienst trad, laat zien dat het bedrijf ruim 2500 euro inhield bij de eindafrekening, volgens het bedrijf omdat nog pensioenpremies betaald moesten worden. Maar omdat de werknemer aan het begin van een kwartaal uit dienst ging én in die 2.500 euro ook het werkgeversdeel van de premie was meegerekend, kon die berekening niet kloppen. De medewerker kreeg het geld na veelvuldig mailen alsnog.
Vier medewerkers zagen dat vakantiedagen onjuist geregistreerd werden. In een kliniek in het westen van het land registreerde Evidensia afgelopen jaar Kerstmis en Nieuwjaarsdag niet als vrije dagen. Medewerkers die deze dagen vrij waren. leverden daardoor vakantiedagen in. Werknemers die wél werkten, kregen geen extra vergoeding.
Bij een medewerker die tijdelijk niet kon werken na een ongeluk, bleek een week van haar ziekteverlof – vergoed door een verzekeraar – als vakantie geregistreerd. Hierdoor werd een deel van haar verlof met vakantiedagen betaald, in plaats van met het geld van de verzekeraar. Toen ze haar manager erover aansprak, bood deze haar aan slechts twee dagen als vakantie te registreren. Pas nadat ze had gedreigd rechtshulp in te schakelen, kreeg ze al haar vakantiedagen terug.
Het lek in de virtuele werkomgeving van het Openbaar Ministerie is misbruikt door hackers. Daarom kan het mogelijk weken duren om het netwerk veilig te stellen en te verduidelijken óf en welke informatie is gestolen.
Dat blijkt uit een toespraak van Hans Moonen, directeur van IVOM, de ict-organisatie van het Openbaar Ministerie. Een opname van een korte interne toelichting van dinsdag is in handen van NRC. „We mogen en kunnen geen enkel risico lopen om weer met het internet te verbinden zónder dat we weten dat de actor uit ons netwerk is”, zegt Moonen daarin.
De Autoriteit Persoonsgegevens is telefonisch ingelicht over het eventuele datalek, vertellen Moonen en een andere OM-medewerker tijdens de digitale bijeenkomst voor IT-personeel. Ook heeft het Openbaar Ministerie aangifte gedaan van de computerhack op zijn systemen.
„Dat het groots en meeslepend is, is duidelijk”, vertelde Moonen de digitaal aanwezigen deze dinsdag. Groepen OM-medewerkers staan sinds vorige week woensdagavond „24 uur per dag aan” om de hack het hoofd te bieden.
Lees ook
Openbaar Ministerie is offline vanwege ernstige zorgen over ICT-beveiliging, datalek niet uitgesloten
Offline
Het OM ging donderdagavond 17 juli offline wegens grote zorgen over de beveiliging van haar digitale werkomgeving. In de software die het OM daarvoor gebruikt, Citrix Netscaler, zit een fout. Als hackers die uitbuiten, kunnen ze toegang krijgen tot die beveiligde systemen.
Het OM is woensdagavond 16 juli om 20.00 uur door het Nationaal Cybersecurity Centrum (NCSC) ingelicht over de kwetsbaarheid in Citrix, zegt Moonen. Aanleiding, zegt hij, was een „gerichte scan” van het NCSC naar de kwetsbaarheid in Citrix. Dat lek had het OM gedicht, zegt Moonen. „Desondanks zag het NCSC aanleiding om ons daarover te contacten.”
Vervolgonderzoek, dat de ernst van het lek duidelijk moest krijgen, duurde vervolgens te lang. Iedere minuut dat een hacker toegang heeft tot de interne systemen, kan schadelijk zijn. Moonen: „Het duurde zo lang tot we inzicht kregen in de compromittatie van onze omgevingen, dat we donderdagavond het besluit hebben genomen om de systemen af te koppelen.”
In de tijd dat het OM offline is, wordt het netwerk schoongeveegd. Naast de medewerkers hebben ook de hackers dan geen toegang meer
Uit de eerste resultaten van het interne onderzoek van dit weekend, bleek vervolgens dat hackers daadwerkelijk de systemen zijn binnengedrongen, zegt Moonen. „Op basis van die eerste scans is duidelijk geworden dat ook aan de binnenkant compromittatie heeft plaatsgevonden.”
Lees ook
Digitale werkomgeving Openbaar Ministerie nog steeds uit de lucht
In de tijd dat het OM offline is, wordt het hele netwerk systematisch schoongeveegd, terwijl de hackers geen informatie kunnen buitmaken. Dat kan weken duren, zegt Moonen. Hij telde vijftienhonderd computerservers binnen het OM – een automatische beveiligingsscan duurt volgens hem zo’n vier uur. „Dat is ook de aanleiding dat we gisteren hebben gecommuniceerd dat dit echt nog weken gaat duren.”
De kwetsbaarheid in Citrix Netscaler werd 17 juni bekend. Inmiddels is duidelijk dat de kwetsbaarheid al enkele dagen later uitgebuit kon worden. Een aanwezige werknemer vraagt hoeveel tijd er zat tussen de bekendmaking van het softwarelek, en het dichtzetten van het lek (‘patchen’). „Die informatie is bekend”, zegt de moderator van het gesprek, „maar delen wij op dit moment nog niet.”
De Franse minister van Cultuur, Rachida Dati, wordt vervolgd wegens verdenking van corruptie en machtsmisbruik. Onderzoeksrechters in Parijs hebben dinsdag besloten dat ze zich voor de rechter moet verantwoorden. Dat meldt de Franse krant Le Monde dinsdag.
De 59-jarige Dati was tussen 2007 en 2009 al minister van Justitie in de rechtse regering van president Nicolas Sarkozy. Ook heeft ze de ambitie uitgesproken om volgend jaar burgemeester van Parijs te worden.
Het onderzoek richt zich op betalingen die Dati tussen 2010 en 2012 zou hebben ontvangen van RNBV, het Nederlandse dochterbedrijf van Renault-Nissan. In totaal gaat het om zo’n 900.000 euro voor advieswerkzaamheden. Volgens justitie heeft zij die diensten nooit daadwerkelijk geleverd, maar in plaats daarvan gelobbyd voor het autoconcern.
In die periode was Dati zowel advocaat als lid van het Europees Parlement (2009–2019). Lobbyen is verboden voor Europarlementariërs. Dati ontkent alle aantijgingen en heeft meerdere – tot nu toe vergeefse – pogingen gedaan om de zaak via juridische weg te laten seponeren. Ze spreekt van valse beschuldigingen.
Carlos Ghosn
Naast Rachida Dati wordt ook voormalig Renault-Nissan-topman Carlos Ghosn (71) in de zaak genoemd. Hij wordt eveneens verdacht van corruptie en machtsmisbruik. Ghosn woont sinds eind 2019 in Libanon, nadat hij op spectaculaire wijze wist te ontsnappen uit Tokio, waar hij ruim een jaar vastzat op verdenking van financieel wangedrag. Hij werd destijds in een kist voor geluidsapparatuur het land uitgesmokkeld en met een privéjet naar Libanon gevlogen.