Bij een busongeluk op donderdag in het noorden van Noorwegen zijn drie mensen overleden. De lijnbus vervoerde 58 passagiers op de archipel Vesterålen, maar raakte tijdens het noodweer van de weg. Elf gewonden worden in het ziekenhuis behandeld, maar zouden buiten levensgevaar zijn. Dat melden Noorse media.
Naast Noren zaten er in de bus ook toeristen uit China, Singapore, India, Maleisië en Nederland, maar de politie heeft nog niet bekend gemaakt waar de slachtoffers vandaan komen. Omdat het een lijnbus betreft, zijn er geen passagierslijsten voorhanden. Dat bemoeilijkt het identificeren van de slachtoffers, schrijft de Noorse krant Aftenposten.
Vanwege de slechte weersomstandigheden hadden reddingsteams moeite om in de buurt van de ongevalsplek te landen. Uiteindelijk kostten het reddingswerkers ongeveer een halfuur om ter plaatse te komen. In de nacht van donderdag op vrijdag werd de bus volgens de Noorse publieke omroep NRK uit het ravijn getakeld.
De Chinese ambassade zou aan de Noorse krant Verdens Gang hebben laten weten dat niemand van de twintig Chinese inzittenden is overleden. De politie onderzoekt de zaak nog.
Er waren high fives bij de Nederlandse ploeg Visma-Lease a Bike (LAB), er werd gevloekt bij het Belgische Soudal Quick-Step, en titelverdediger Tadej Pogacar verzuchtte dat hij blij was dat de dag voorbij was.
De eerste etappe van de Tour de France zou een dag worden voor de sprinters, en er kwam met de Belg Jasper Philipsen van Alpecin-Deceuninck ook een sprinter als winnaar. Maar verder ging het zaterdagmiddag na afloop bij de teambussen op de Façade de l’Esplanade in Lille over alles behalve de sprinters.
Geheel tegen de verwachtingen in maakten de klassementsrenners er met behulp van de wind die over de Noord-Franse platteland joeg gelijk een veldslag van. De conclusie na bijna vier uur fietsen: voor podiumkandidaten Remco Evenepoel (Soudal Quick-Step) en Primoz Roglic (Red Bull-Bora-Hansgrohe) kan na een dag de achtervolging al beginnen.
Vooraf werd vooral gevreesd voor grote valpartijen. Voor het eerst sinds 2020 lag er voor de eerste Tour-etappe een vlak parcours klaar waarmee sprinters en hun ploegen uit de voeten konden. Met de beloning van de gele trui in het verschiet was de verwachting dat het kleunen en duwen zou worden in het peloton in gevecht om de beste positionering voor de massasprint richting de finish. In het verleden leidde dat vrijwel altijd tot massale crashes.
Dit keer viel het mee, al was er wel een pijnlijke botsing tussen de Fransen Benjamin Thomas en Mattéo Vercher, die tot het gaatje gingen in hun strijd om de eerste bergtrui. In een uiterste poging een puntje te pakken op de met kasseien betegelde klim naar Mont Cassel drukte Thomas zijn fiets schuin over de streep, verloor controle over zijn achterwiel en kegelde daarmee niet alleen zichzelf, maar ook Vercher onderuit. Die laatste kon alleen maar zijn handen heffen in stomme verbazing. Thomas pakte de bergtrui.
De kasseien in de buurt van Mont Cassel. Foto Marco Bertorello/AFP
Waaiers
Daarna begon het spel met de wind, die met windkracht 4 vanuit het noordwesten waaide. Richting gehuchten met namen als Steenvoorde, Méteren en Nieppe kreeg de wind op brede, rechte wegen alle ruimte om het peloton in stukken te scheuren. Een aantal keer leken er waaiers te ontstaan, maar de renners leken elkaar niet uit het oog te willen verliezen. Zo maakte iedereen zich op voor een massasprint.
Dat was buiten Visma-LAB gerekend. De ploeg met de Deense kopman Jonas Vingegaard, die dit jaar zonder Nederlanders rondrijdt in Frankrijk, zette op de laatste rechte strook asfalt nog maar eens aan, en ineens was er een gat. Pogacar was alert en zat bij de voorste groep van ruim dertig man, net als Philipsen en zijn teamgenoot Mathieu van der Poel. Daarachter liep het verschil met de rest van het peloton snel op tot een halve minuut. Op de streep was de schade voor Evenepoel en Roglic 39 seconden.
„Dit was het plan, aanvallen op twintig kilometer voor de finish”, zei Matteo Jorgenson van Visma-LAB tevreden terwijl hij bij de teambus uitfietste op de rollerbank. „Daar kwamen we tussen de gebouwen vandaag en kregen we te maken met zijwind, en het lukte ons bij elkaar te zitten en samen te versnellen.”
Het peloton tijdens de eerste etappe. Foto Christophe Petit Tesson/EPA
De ploeg had op vrijdag de laatste zestig kilometer van de etappe verkend en gerealiseerd dat als er ergens in de finale nog waaiers zouden kunnen ontstaan, dat het op dat punt van het parcours zou zijn. „Dan kun je beter zelf het initiatief nemen dan dat iemand anders dat doet”, zei ploegleider Grischa Niermann.
Kopman Jonas Vingegaard – 1,75 meter groot, 58 kilo zwaar – verschool zich niet achter zijn ploeggenoten en draaide een aantal keer vol in de wind een kopbeurt mee. „Het voornaamste doel was om uit de problemen te blijven, en dan is het helemaal mooi als je zelf problemen voor anderen kunt creëren. Daar zijn we in geslaagd.”
‘Stomme seconden’
Zelfs de ploegen die wel meezaten, waren verrast door de actie van de Nederlandse ploeg. „We verwachtten het niet meer”, zei Kaden Groves, teamgenoot van winnaar Jasper Philipsen. „Maar uiteindelijk pakte het in ons voordeel uit.” Door de splitsing in het peloton was Philipsen in een klap verlost van zijn voornaamste concurrenten Tim Merlier en Jonathan Milan, die niet meezaten met de kopgroep. Hij sprintte daarna onbedreigd naar de zege.
Lees ook
Uniek: de Ronde van Frankrijk begint dit keer in Frankrijk en blíjft volledig in Frankrijk
De verliezers van de dag gaven zichzelf de schuld. „We hebben ons in slaap laten sussen. Dit was een collectieve fout van het team en we verliezen stomme seconden”, zei Evenepoel tegen het Franse persbureau AFP. De Belg ontsnapte aan ergere schade toen hij de berm instuurde en ternauwernood een val kon voorkomen. Roglic verdween na afloop snel in de teambus en liet zich niet meer zien.
Titelverdediger Tadej Pogacar van UAE Team Emirates-XRG zat wel mee en noemde het een hectische dag. „Net toen we dachten dat het niet meer ging gebeuren, moesten we toch nog aan de bak”, hijgde de Sloveen uit. „Het wordt nog een belangrijke week tot de eerste rustdag.”
De komende dagen staan de renners zeker vier etappes te wachten met veel steile klimmetjes, ideaal voor puncheurs als Mathieu van der Poel en Wout van Aert. Maar klassementsrenners als Pogacar en Evenepoel kunnen dit ook, en nu de strijd om het geel al is begonnen, belooft het een onvoorspelbare week te worden. „De eerste slag is gewonnen,” zei Jorgenson van Visma-LAB, „maar de oorlog is nog lang niet beslist.”
In Turkije zijn opnieuw drie burgemeesters gearresteerd, allen behorend tot de belangrijkste oppositiepartij CHP. Het gaat om de vorig jaar democratisch gekozen burgemeesters van de grote zuidelijke steden Adana, Antalya en Adiyaman.
In maart van dit jaar leidde de arrestatie van de populaire burgemeester van Istanbul, Ekrem Imamoglu, ook een CHP’er, al tot de grootste protestdemonstraties in Turkije in meer dan tien jaar. Imamoglu werd algemeen gezien als president Erdogans grootste rivaal. Sinds maart zit hij gevangen in afwachting van zijn proces.
De Turkse justitie beschuldigt alle gearresteerde burgemeesters van betrokkenheid bij corruptie maar overtuigende bewijzen hiervoor ontbreken tot dusverre. In het geval van Imamoglu werd alleen een anonieme getuige opgevoerd. Volgens de CHP maar ook volgens veel waarnemers in het buitenland zijn de arrestaties politiek gemotiveerd.
Hoewel president Erdogan volhoudt dat de Turkse justitie onafhankelijk is, is het een publiek geheim dat rechters in zijn land uitsluitend in functie kunnen blijven als ze precies doen wat de regering wenst. Zo niet, dan wacht ontslag of overplaatsing naar een onaantrekkelijke buitenpost.
De burgemeesters van Adana en Adiyana zouden lokale zakenlieden hebben proberen af te persen en ook de burgemeester van Antalya zou bij corrupte praktijken betrokken zijn geweest. Eerder deze week werden in Izmir, de derde stad van Turkije, ook al 137 mensen gearresteerd, ook weer overwegend CHP’ers. Een van hen was een voormalige burgemeester van Izmir.
Dynamische leider
Dat de autoriteiten het speciaal op de CHP hebben gemunt, die oorspronkelijk door vader des vaderlands Atatürk werd opgericht, blijkt ook uit een andere rechtszaak, die de openbare aanklager is begonnen. In 2023 zou de verkiezing van de nieuwe CHP-voorzitter Özgür Özel niet reglementair zijn verlopen. Mogelijk zal hij op gezag van een Turkse rechter alsnog uit zijn functie worden gezet. Een zitting hierover is deze week tot september uitgesteld.
Özel heeft zich sinds de arrestatie van Imamoglu ontpopt als een dynamische leider. Veel dynamischer dan zijn 76-jarige voorganger Kemal Kilicdaroglu, die door Erdogan bij de presidentsverkiezingen van 2023 werd verslagen. Bij een gedwongen vertrek van Özel zou de weinig charismatische Kilicdaroglu mogelijk terugkeren als partijvoorzitter, wat Erdogan niet slecht zou uitkomen.
Een van de weinige prominente CHP-burgemeesters die nog niet zijn gearresteerd, Mansur Yavas in Ankara, hekelde op X het feit dat er uitsluitend figuren uit zijn partij worden gearresteerd en niemand uit de AK-partij van Erdogan. Yavas: „In een systeem waar de wet wordt gebogen en verdraaid in overeenstemming met politieke noden, waar het recht op één groep wordt toegepast en wordt weggekeken bij een ander, hoeft niemand te verwachten dat we nog vertrouwen hebben in de rechtsstaat en justitie.”
Lees ook
Turken worden pijnlijk herinnerd aan Erdogans controle over de rechterlijke macht. ‘Rechters zelf schenden nu het recht’
Een modderstroom uit Den Haag, zo omschrijft Paul Tang, wethouder in Almere, de wetgeving rond asiel en migratie waar de Tweede Kamer na een chaotische week donderdagavond laat mee instemde. Hij maakt zich als verantwoordelijk wethouder voor volkshuisvesting zorgen over een amendement bij de nieuwe volkshuisvestingswet: „Als dit wet wordt, kunnen wij straks de rotzooi opruimen. Alleen weet niemand hoe.”
Het gaat allemaal om een aangenomen amendement dat PVV-Kamerlid Jeremy Mooiman afgelopen dinsdag per motie indiende op de nieuwe volkshuisvestingswet. Daarin staat dat gemeenten bij het toewijzen van sociale huurwoningen geen voorrang meer mogen geven aan statushouders, asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen en in Nederland mogen blijven.
Het klinkt misschien logisch dat statushouders net als andere Nederlanders moeten wachten op een sociale huurwoning. Die zijn nou eenmaal schaars op dit moment, weet ook Tang. „Maar als ook de Eerste Kamer instemt met deze wetgeving, worden gemeenten opgezadeld met verplichtingen uit Den Haag die haaks op elkaar staan”, aldus Tang.
Dat zit zo. Volgens wetgeving van diezelfde rijksoverheid krijgen gemeenten twee keer per jaar te horen hoeveel statushouders ze moeten huisvesten. Op die manier probeert de Rijksoverheid ruimte te maken in asielzoekerscentra en doorstroomlocaties, speciaal ingericht voor statushouders.
De ruimte in die tijdelijke opvanglocaties is namelijk beperkt, en dat ligt aan de rijksoverheid zelf, aldus de Algemene Rekenkamer. Een analyse uit 2023 leert dat het tekort aan tijdelijke opvang voor asielzoekers een gevolg van een structurele onderschatting van de kosten. Het is een probleem dat al zeker twintig jaar speelt.
Paul Tang is wethouder in Almere en onder andere verantwoordelijk voor volkshuisvesting. Foto Jonas Roosens/ANP
Afspraken met partners
Om de gevolgen daarvan op te vangen moeten gemeenten voor de huisvesting van statushouders afspraken maken, met woningbouwcorporaties bijvoorbeeld. „De provincies houden toezicht op de gemeenten om te zorgen dat we die aantallen halen”, vertelt Tang. „De huidige wetgeving staat ons toe om een deel van de sociale woningvoorraad toe te wijzen aan statushouders.”
Maar dat mag dus niet meer als de nieuwe volkshuisvestingswet met het PVV-amendement daadwerkelijk wordt ingevoerd. En dat leidt tot grote problemen, stelt ook de Vereniging Nederlandse Gemeenten die afgelopen woensdag een brandbrief stuurde aan de Tweede Kamer. Volgens de VNG creëert de nieuwe wet ongelijkheid tussen woningzoekers en is deze niet juridisch getoetst.
Los van mogelijke juridische problemen blijft de verplichting om statushouders te huisvesten bestaan.
Huisvesting is voor heel veel Nederlanders een urgent probleem, erkent Tang. Maar hij ziet dat statushouders de meest kwetsbare positie hebben op de woningmarkt. „Zij hebben in tegenstelling tot de meeste andere woningzoekenden geen netwerk of steun van familie en vrienden. Daarom is het voor hen heel moeilijk om een woning te vinden zonder hulp van de overheid.”
In Almere gaat op dit moment 30 procent van de voorraad sociale huurwoningen naar statushouders en de andere 70 procent naar andere woningzoekenden”, aldus Tang. „Zo lukt het om aan de huisvestingsverplichting voor statushouders te voldoen en kunnen we ook andere mensen in soms schrijnende situaties helpen.”
Als ook de Eerste Kamer instemt , worden gemeenten opgezadeld met verplichtingen uit Den Haag die haaks op elkaar staan
Nieuwe problemen
Maar als het aan een meerderheid in de Tweede Kamer ligt, mag dit straks niet meer. „Hoe moeten wij in die nieuwe situatie omgaan met de plicht om statushouders te huisvesten?”, vraagt Tang zich af. „Vandaar de term modderstroom.”
De wethouder legt uit waarom hij zulke grote woorden gebruikt. „Als we de sociale woningvoorraad niet meer kunnen gebruiken voor de huisvesting van statushouders, moeten we dan een aparte categorie woningen gaan bouwen voor de huisvesting van statushouders? „Dat leidt tot vertraging met nog meer tekorten. Het gevolg is meer dakloosheid met alle problemen die daaraan vastzitten.”
En volgens Tang is de bouw van aparte woningen voor statushouders ook om andere redenen onwenselijk. „Iedereen wil dat nieuwe Nederlanders integreren, stelt Tang. „Maar hoe krijg je dat voor elkaar als je een aparte categorie woningen moet gaan bouwen? Dan creëer je buurten of wijken waar verder niemand anders woont. Dat moet je niet willen omdat het een voedingsbodem is voor tal van andere problemen.”