Instanties hebben ‘blinde vlek’ voor licht verstandelijk beperkten

Uitbuiting Criminelen werven jongeren met een lichte verstandelijke beperking, onder meer voor drugshandel en prostitutie. Hoe kan dat beter worden bestreden? „Sommigen beseffen niet eens dat ze slachtoffer zijn.”

Kantoor van zorginstelling Koraal in Sittard. Irene Vissers (rechts): „Lvb’ers gaan zich op een andere manier profileren. Zoals met hun uiterlijk.” Natascha Wolvers (links): „Meiden staan soms al binnen 24 uur na het eerste contact achter het raam in Antwerpen”.
Kantoor van zorginstelling Koraal in Sittard. Irene Vissers (rechts): „Lvb’ers gaan zich op een andere manier profileren. Zoals met hun uiterlijk.” Natascha Wolvers (links): „Meiden staan soms al binnen 24 uur na het eerste contact achter het raam in Antwerpen”.

Foto Merlin Daleman

Giebelend zat ze in de wachtkamer van het politiebureau. Beetje jolig doen, grappige opmerkingen maken. „Echt wel goeie grappen”, zegt hulpverlener Natascha Wolvers, die mee was om haar 19-jarige cliënt te begeleiden. „Alleen, niet echt handig op dat moment.”

De jonge vrouw had ook helemaal geen zin gehad om aangifte te doen. Natascha Wolvers zag haar dralen bij de balie. Ze wist hoe moeilijk het voor haar was. De vrouw was angstig, had pijn op plekken die je liever niet noemt. Ze kon zelf amper bevatten wat haar was overkomen. Ze was doodzenuwachtig. En ze had een licht verstandelijke beperking.

Eenmaal in gesprek kwam ze niet goed uit haar woorden. Ze probeerde de agenten te vertellen dat ze was gedumpt bij een Eerste Hulppost nadat ze slachtoffer was geweest van groepsverkrachting. Maar het verhaal coherent vertellen, ging moeilijk. De agenten bleven maar dezelfde vragen stellen en de vrouw begreep niet waarom, en van de zenuwen werd ze alleen maar giecheliger en kwam haar verhaal nóg minder overtuigend over. Het ging zo stroef dat toen Natascha Wolvers vroeg hoe het kon dat er in het ziekenhuis twaalf verschillende soorten sperma op haar lijf waren gevonden, een agent antwoordde dat seksuele voorkeur per persoon verschilt.

Op licht verstandelijk beperkt zijn rust een stigma

Ina Hut directeur Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel

Het was de agent niet eens te verwijten. Natascha Wolvers van Koraal, een zorginstelling in Brabant en Limburg, werkt al 23 jaar met jongeren met een licht verstandelijke beperking (lvb) en ze weet hoe moeilijk het is voor instanties om rekening te houden met iemands cognitieve vermogens. Zeker omdat zo’n beperking lang niet altijd bekend is of zichtbaar. Behalve de politie reageren ook gemeenten, scholen en zorginstellingen daarom niet altijd adequaat. Terwijl mensen met een IQ onder het gemiddelde in een almaar ingewikkelder samenleving extra kwetsbaar zijn.

Zo ziet de politie een oververtegenwoordiging van lvb’ers onder de slachtoffers van mensenhandel. Maar ook bij criminele uitbuiting, als diefstal of drugshandel onder dwang, en seksuele uitbuiting, zoals gedwongen prostitutie. Jonge mensen met een licht verstandelijke beperking – man en vrouw – worden op allerlei manieren geworven voor criminele organisaties.

Natascha Wolvers heeft het zó vaak zien gebeuren dat ze het land wil wakker schudden. Samen met Irene Vissers, programmaleider mensenhandel bij Koraal, en Ina Hut, directeur van CoMensha, het Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel, heeft ze het afgelopen jaar een serie van vier gesprekken gevoerd met in totaal negentig organisaties in heel Nederland om hen bewust te maken van de kwetsbaarheid van lvb’ers. Van burgemeesters tot de Kinderombudsman en het Leger des Heils; iedereen schoof aan om mee te denken over een betere, landelijke aanpak van deze uitbuiting. Het resulteerde in het rapport Uitbuiting & LVB dat deze dinsdag wordt aangeboden aan het kabinet.

Niet op het voorhoofd

„Lvb?” Ina Hut van CoMensha kende de groep maar had deze niet op de radar. Totdat ze een paar jaar geleden op LinkedIn postte dat er in Nederland drie kwetsbare groepen zijn: vluchtelingen, migranten en minderjarigen. „Ho, ho, je vergeet de licht verstandelijk beperkten”, schreef iemand. „Sindsdien hou ik er serieus rekening mee.”

Alleen, hoe doe je dat? Nederland telt ruim 1 miljoen lvb’ers. Het zijn mensen die niet kunnen voldoen aan wat gezien hun leeftijd en cultuur van ze verwacht wordt, meestal door lagere intelligentie (IQ-score tussen de 50 en 85) of – en dan kan het tijdelijk zijn – door een of meer trauma’s. Maar eenvormig is de groep allerminst: de één heeft moeite met taal of rekenen, de ander alleen met dagelijkse bezigheden of met sociale contacten aangaan. De diagnose ‘lvb’ wordt lang niet altijd gegeven, een IQ staat niet op iemands voorhoofd gedrukt en bijvoorbeeld bij uitbuiting van arbeidsmigranten is over hun cognitieve vermogens vaak helemaal niets bekend. „Iedereen aan een IQ-test onderwerpen is ook niet de oplossing”, zegt Ina Hut. „Op lvb rust een stigma.”

Maar daardoor hebben velen dan ook een blinde vlek voor ‘lvb’. Dat geldt zeker voor beleidsmakers, zoals CoMensha, die van instanties als de politie en de arbeidsinspectie alle meldingen van mensenhandel in Nederland registreert: van onderbetaalde Filippijnen in keukens tot aan Poolse vrouwen achter het raam. Het zijn jaarlijks ruim zevenhonderd meldingen en niemand vermeldt ooit dat het slachtoffer een ‘lvb’ heeft. Terwijl bij mensenhandel beperkte cognitieve vermogens van slachtoffers een relevante factor zijn. Hut: „Daders maken er misbruik van, doordat mensen met een lvb soms extra afhankelijk zijn van hun omgeving, of goedgeloviger. Of een lager zelfbeeld hebben of hun eigen handelen niet overzien, of niet eens beséffen dat ze slachtoffer zijn.”

Alleen, hoe voorkom je uitbuiting zonder direct het stempel ‘lvb’ op mensen te plakken?

Invloed sociale media

Door het land bewust te maken van wat er speelt, zegt Natascha Wolvers, zeker online. Ook voorheen vielen meisjes met een lvb nog wel eens in handen van de verkeerde. Dan stond er een loverboy voor het hek van de instelling te posten met een mooie auto. Maar dat verleiden duurde altijd wel enige tijd „en als hulpverlener kon je proberen het proces te vertragen”. De komst van Instagram en Snapchat heeft de praktijk veranderd. „Meiden staan soms al binnen 24 uur na het eerste contact achter het raam in Antwerpen.”

Hoe dat kan? De samenleving is steeds meer gericht op presteren en succes, en mensen met een lvb kunnen daarin niet altijd meegaan, vult programmamanager Irene Vissers aan. „Lvb’ers gaan zich op een andere manier profileren. Zoals met hun uiterlijk.” Wolvers: „Daar geven veel van onze jongeren al hun geld aan uit. Ze hebben het idee: ‘Dan zien mensen mij tenminste nog’.” Mensenhandelaren hebben daar voelsprieten voor. Die zoeken op ‘Snap’ naar een uitdagende profielfoto, sturen een complimentje, vragen om een foto met iets meer bloot en nog meer bloot en dreigen die te verspreiden als zij of hij – „het overkomt ook jongens” – niet naar een afgesproken plek komt. Daar staan ook andere mannen klaar die ze moet pijpen. Dat wordt gefilmd, nieuw chantagemateriaal, „en voor je het weet zit iemand in een crimineel netwerk”.

Tientallen keren heeft Wolvers het al zien gebeuren. Soms verdwijnt een cliënt een tijdje uit beeld. Opgehaald voor de Albert Heijn en een week later op dezelfde plek weer afgezet. „In de tussentijd hebben ze gewerkt als escort, in dure clubs én in een rosse buurt in Duitsland.”

Sociale media worden ingezet om slachtoffers in het netwerk te houden, zegt Vissers. „Criminelen weten via Google Maps waar iemand woont en waar het broertje naar school gaat. Die informatie gebruiken ze als drukmiddel.” Hetzelfde gebeurt bij criminele uitbuiting, waarbij met name jongens worden verleid om drugspakketjes te vervoeren of meerdere telefoonabonnementen af te sluiten, of onder dwang diefstal te plegen. „Slachtoffers worden soms ook dader gemaakt.”

Geen adequate reactie op school

Uit de gesprekken die ze voerden bleek dat de betrokken instanties dit allemaal ook wel zien, maar niet altijd adequaat reageren. Dan denkt de politie dat een meisje vrijwillig teruggaat naar een pooier terwijl ze wordt gemanipuleerd en haar keuze niet overziet. Of docenten op een middelbare school zeggen ‘dit is echt je laatste kans’ tegen een leerling met gedragsproblemen, terwijl zo’n opmerking bij een lvb’er die al weinig succeservaringen in het leven kent, een tegengesteld effect heeft. Wolvers: „Dat is zoiets als tegen iemand met een dwarslaesie zeggen: ‘Sta op’.”

Wat de aanpak van de uitbuiting volgens hen bemoeilijkt zijn de „schotten” tussen instanties. De zorg is zo complex gemaakt dat mensen met een lvb vaak lang moeten zoeken voor ze op de juiste behandelplek terecht komen. Instellingen zeggen dan: „Sorry, niet onze expertise. Wij behandelen wel verslaving, maar geen lvb”, en andersom. „Er wordt gedacht in hokjes.” Het gevolg: een lvb’er die jarenlang crimineel is uitgebuit, kan in de ene gemeente wel terecht en in de andere niet. „We hadden een jongen met lvb die in 21 instellingen heeft gezeten. Ze worden rondgepompt.”

Privacywet

Meer samenwerking is het devies. Maar een groot obstakel, bleek uit de serie gesprekken, is de privacywet. Instanties zijn beducht om gegevens met elkaar te delen, omdat ze denken dat níéts gedeeld mag worden. Dat is niet altijd terecht, zegt Natascha Wolvers. „Maar je moet goed kijken wat je wél kunt delen.” Zo was er een begeleider die aangifte wilde doen van criminele uitbuiting van een lvb-cliënt maar daarvan afzag uit angst dat haar naam in het strafdossier terecht zou komen. „Terwijl: je kunt ook samen met de politie zoeken naar wat je wél kunt melden.”


Lees ook: In Rotterdam krijgen verdachten met een laag IQ een speciaal proces

Om uitbuiting te voorkomen zouden ze het liefst zien dat instanties zich meer bewust worden van deze groep. En nee, dat is niet eenvoudig, zegt Wolvers, want aan de meeste van haar cliënten merk je niet dat ze een lvb hebben. „Integendeel. Jongeren met een lvb zijn vaak hartstikke streetwise. Moet je van Limburg naar Amsterdam zonder geld? Nou, met hen ben je er binnen twee uur.” Sla in een gesprek in elk geval geen Jip-en-Janneke-toon aan, zegt Wolvers, die dit meemaakte toen een ambtenaar de instelling bezocht. „Die cliënte keek me aan, zo van: ik vlieg deze mevrouw áán!”

Maar als betrokkenen beseffen dat sommige mensen in de samenleving snel overvraagd zijn, zijn ze al op de goede weg. Want die 19-jarige cliënte die aangifte had willen doen van groepsverkrachting, die maakte uiteindelijk rechtsomkeert.