Column | Niet sporen bij het ministerie

Sinds 1 december staat dierenrechtenactivist Peter Janssen te hongerstaken bij het ministerie van Landbouw. Hij eist aandacht voor het lot van kalfjes in Nederland, maar veel aandacht heeft hij nog niet gekregen. Zijn andere wens – een gesprek met minister Wiersma – is ook nog niet ingewilligd. Hij wil haar spreken over de langeafstandstransporten, het onthoornen van kalfjes en de verkoop en het gebruik van anti-drinkbeugels – een soort neusklemmen met uitsteeksels die het voor kalveren onmogelijk maken te sabbelen, of dat nu aan hun moeders is of aan medekalfjes waar ze samen mee worden opgesloten.

Na achttien dagen hongerstaking kreeg Janssen eindelijk aandacht uit hoge politieke sferen. Voor een sanitaire stop en wat water was hij, zoals elke dag, het ministerie in gelopen. Daar raakte hij met BBB’s Eerste Kamerlid Gert-Jan Oplaat „in gesprek”. De uitwisseling eindigde buiten waar – zegt Janssen – Oplaat hem vastgreep en bedreigde. De activist heeft aangifte gedaan.

Voor wie hem niet meteen op het netvlies heeft: Peter Janssen is die gast die half naakt in arena’s springt waar stieren worden doodgemarteld ter volksvermaak. Vanwege dat schaars gekleed rondrennen met die slordig geschreven teksten op zijn lichaam, dacht ik altijd: die gozer spoort niet helemaal. Ik was vast niet de enige. Vorig jaar las ik in het boek De dierenbevrijders over de reden voor die strategie: teksten op spandoeken kunnen beveiligers afpakken, maar met teksten op je huid is dat lastiger. Een aanwijsbare logische redenering hoeft natuurlijk niet te betekenen dat Janssen een oase is van psychisch evenwicht – zie het opzetten van een partytent naast het ministerie, in december, en daar in hongerstaking gaan.

Minister Wiersma heeft hij intussen hooguit op foto’s in de media gezien. Op een daarvan stond ze samen met BBB-staatssecretaris Rummenie, een gerespecteerd staatsman die een verbod op het levend koken van kreeften maar blijft vertragen. Om media-aandacht zitten deze Cruella-types nooit verlegen. In talkshows en dagbladen mogen zij ongestoord uitweiden over hoe goed het voor dieren is om uitgebuit te worden door Nederlandse ondernemers. Kreeften kook je levend, stroomstoten zijn prikjes, koeien zijn erbij gebaat als je hun kalfjes vroeg afpakt, in slachthuizen gebeuren diervriendelijke dingen, dieren in de veehouderij hebben een goed leven en de dood in een stalbrand is pijnloos. Die waanzin vinden we wel sporen, sterker: de diereneter hoort die graag. Anders moet hij toegeven dat het krankzinnig is wat niet-menselijke dieren wordt aangedaan door zijn koopgedrag. Het is makkelijker te doen of de dierenactivisten gek zijn, dan in te zien dat je kerstdiner vooral druipt van dierenleed. De gek is de man in het tentje, weldenkend zijn de psychopaten in het regeringsgebouw. Het is de omgekeerde wereld, nu in een beeld te vangen, pal voor het ministerie van Landbouw.

Carolina Trujillo is schrijfster.