Er is opnieuw gedoe rond het Integraal Zorgakkoord (IZA). Minister Fleur Agema (Zorg, PVV) en staatssecretaris Vincent Karremans (Preventie, VVD) lieten woensdagochtend aan de Tweede Kamer weten dat de eerder opgestapte gemeenten in januari weer aan de onderhandelingstafel komen. Maar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ontkent dat.
Gemeenten besloten begin deze maand tijdens een algemene ledenvergadering van de VNG om voorlopig uit het IZA, het grote zorgplan van het kabinet, te stappen. Ze willen eerst een oplossing voor de grote financiële tekorten waarmee ze kampen.
Die is er, meldde minister Agema woensdagochtend in een debat over het Zorgakkoord. „Ze komen er weer bij.” Staatssecretaris Karremans sprak over „constructieve gesprekken. De seinen staan op groen”.
Een VNG-woordvoerder laat echter weten dat die uitspraken niet kloppen en zegt dat in januari de balans wordt opgemaakt „om te kijken hoe het er dan voor staat. De minister vinden wij iets te optimistisch.” Er zijn volgens de woordvoerder gesprekken geweest tussen de minister en de koepelorganisatie, „maar wij hebben nog geen besluit genomen om terug aan tafel te gaan”.
Het IZA werd in 2022 gesloten tussen het ministerie van VWS, gemeenten en zorgpartijen, met als inzet om de zorg in de toekomst betaalbaar en toegankelijk te houden. De VNG zette destijds een handtekening – op voorwaarde dat er extra geld zou komen voor preventie, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en gezondheidsbeleid. Ook moest er een oplossing komen voor het ‘ravijnjaar’ in 2026, zoals gemeenten dat noemen. Maar, concludeerden, de gemeenten begin deze maand, aan die voorwaarden is niet voldaan.
Extra onduidelijkheid
De onduidelijkheid over de al dan niet aan de onderhandelingstafel terugkerende gemeenten vergroot de chaos rond het zorgakkoord. Maandag werd duidelijk dat ook vijf belangenorganisaties in de zorg hun medewerking aan het IZA hebben opgezegd. Ze zijn het oneens met de bezuiniging van 150 miljoen euro op de beloning van vrijgevestigde medisch specialisten en van 165 miljoen euro op na- en bijscholing van zorgpersoneel, onder meer verpleegkundigen. Het gaat om organisaties van medisch specialisten, ziekenhuizen, universitaire medische centra, zelfstandige klinieken en verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten.
Het gedoe komt op een ongelukkig moment voor Agema. Het kabinet hoopt in januari overeenstemming te bereiken over uitbreiding en verlenging van het huidige akkoord, dat eind 2026 afloopt.
Lees ook
Voor zorgminister Agema stapelen de problemen zich op: ‘De sector kan deze bezuinigingen niet dragen’
Dinsdag heeft de Eerste Kamer gestemd voor het afschaffen van de salderingsregeling in 2027. Daarmee komt de (te) succesvolle regeling, die van Nederland een echt zonnepanelenparadijs maakte, definitief ten einde.
Met de salderingsregeling konden eigenaren van zonnepanelen opgewekte stroom die zij zelf niet gebruikten en terugleverden aan het net, aan het eind van het jaar wegstrepen tegen de elektriciteit die zij hadden afgenomen van het energiebedrijf op momenten dat de zon niet scheen. Daarmee moesten zonnepanelen aantrekkelijker worden door de kortere terugverdientijd. En dat werkte: de regeling zorgde voor een enorme boost in zonne-energie. Inmiddels liggen er op bijna drie miljoen woningen zonnepanelen.
Maar de regeling ging aan haar eigen succes ten onder. Inmiddels liggen er zo veel zonnepanelen op Nederlandse daken, dat het net tijdens piekuren overbelast raakt. Daarnaast leveren eigenaren hun overtollige zonne-energie vaak terug aan het net op momenten dat de tarieven laag zijn. De energie die de bedrijven volgens de regeling op een later moment moeten teruggeven aan hun klanten, is vaak juist ingekocht tegen een hogere prijs. De extra kosten die energiebedrijven daardoor maken, vragen zij weer (deels) terug via terugleverkosten: kosten die consumenten betalen voor het terugleveren van stroom.
Sommige experts en politici riepen al jaren dat de salderingsregeling weg moest, maar het beleid bleef lang zwalken. Nu is dan toch besloten tot afschaffing.
1. Wat betekent de afschaffing voor consumenten?
Vanaf 2027 mogen zonnepaneeleigenaren eigen stroom niet meer verrekenen. Wel ontvangen zij een vergoeding van tenminste 50 procent van de kale marktprijs voor stroom (zonder belastingen) die hun energieleverancier rekent. Over twee jaar zal het dus flink gaan lonen om eigen stroom zoveel mogelijk te verbruiken. Het kabinet hoopt met het afschaffen van de salderingsregeling de overbelasting van het stroomnet (‘netcongestie’) te verlichten.
Door het afschaffen van de salderingsregeling worden zonnepanelen minder rendabel. Waar de terugverdientijd eerst zo’n acht jaar was, heeft een zonnepaneelbezitter die 30 procent van zijn stroom zelf verbruikt nu twaalf tot zeventien jaar nodig om zijn investering terug te verdienen, berekenden onderzoeksbureaus CE Delft en TNO. De staat was aan de regeling jaarlijks zo’n 600 miljoen euro kwijt.
Volgens een berekening van vergelijkingssite Independer is een gemiddeld huishouden met zonnepanelen vanaf 2027 zo’n 200 euro per jaar meer kwijt aan elektriciteit dan nu. Maar daarmee blijven zonnepanelen nog steeds een goede investering.
2. Wat zijn de gevolgen voor zonnepaneelbedrijven?
Door zwabberend overheidsbeleid, en de daardoor ontstane onduidelijkheid over de terugverdientijd, loopt de vraag naar zonnepanelen al lange tijd sterk terug. Afgelopen zomer becijferde branchevereniging Techniek Nederland dat het aantal verleende opdrachten in de zonnepanelenmarkt met 95 procent was teruggelopen in tien maanden.
Dat voelden ze ook bij zonnepanelenbedrijven BY Projects en Solarbox. Zij moesten uiteindelijk zelfs stoppen door „sterk teruglopende orders”. „Dat het nodig is om de salderingsregeling af te schaffen, snap ik wel”, zegt Wouter van den Heuvel, directeur van Solarbox. „Maar het is problematisch dat klanten lange tijd niet weten waar ze aan toe zijn.”
Ook nu duidelijk is dat de salderingsregeling verdwijnt, zijn er nog veel vragen volgens de directeur. „Bijvoorbeeld wat er in de plaats komt van de salderingsregeling. Sophie Hermans had het over een redelijke vergoeding voor teruggeleverde zonnestroom, ook nog na 2027. Wat een redelijke vergoeding is, en voor wie die redelijk gaat zijn, is totaal onduidelijk.”
In het wetsvoorstel voor de afschaffing wordt het begrip ‘redelijke terugleververgoeding’ niet verder gedefinieerd. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) moet hierop gaan toezien. Dat er geen algeheel verbod komt op het berekenen van terugleverkosten, zorgt ook voor onzekerheid over de opbrengsten van zonnepanelen. Of de vraag naar panelen nu weer zal aantrekken valt nog te bezien.
3. Is dit een klap voor de energietransitie?
Als het om aantallen zonnepanelen per inwoner gaat, is Nederland dankzij de salderingsregeling al lang en breed wereldkampioen. Wat dat betreft is de regeling een daverend succes geweest – en je zou denken dat je wel gek moeten zijn om deze af te schaffen. Hoe meer panelen, hoe beter. Toch?
Opmerkelijk genoeg denken zelfs de grootste voorstanders van zonne-energie daar anders over. Zij waarschuwden juist dat nog langer doorgaan (de subsidieregeling bestaat al twintig jaar) averechts zou werken voor de energietransitie. De branchevereniging voor de zonne-energiesector zei dinsdag „blij” te zijn dat de regeling verdwijnt.
Omdat al die zonnepanelen vaak energie opwekken op momenten dat er weinig vraag is naar stroom – namelijk overdag – en die stroom dan weer teruggeleverd wordt, raakt het stroomnet geregeld overbelast. De verstopping van het net zit verdere verduurzamingsinitiatieven in de weg: er is geen plek meer voor nieuwe aansluitingen op het net.
Volgens voorstanders van het afschaffen moet de focus voortaan liggen op het stimuleren van meer eigen verbruik. De meeste zonnepanelenbezitters gebruiken maar 30 procent van hun stroom zelf. Door meer zonnestroom zelf te gebruiken, ontstaat weer meer ruimte op het net en dus voor verdere verduurzaming.
Hoewel de terugverdientijd van zonnepanelen door de afschaffing langer wordt, blijven ze een goede investering. Dat komt onder andere doordat zonnepanelen steeds goedkoper worden. En sommige mensen gebruiken panelen niet alleen voor de portemonnee, maar voornamelijk voor het klimaat.
Ruim vijf eeuwen bleef de stadsmuur aan de zuidkant van de binnenstad van Maastricht fier overeind. Het verdedigingswerk weerstond een hele reeks belegeringen door Spanjaarden, Staatse troepen en Fransen. Het ontkwam aan de negentiende-eeuwse sloopdrift, toen in heel Nederland muren tegen de grond gingen om ruimte te maken voor stadsuitbreidingen, fabrieksterreinen of andere nieuwigheden. Maar op 23 maart 2019 stortte het bouwwerk alsnog met een donderend geraas in elkaar.
Bijna zes jaar later nadert de wederopbouw zijn voltooiing. Bouwvakkers leggen de laatste stenen op de muur. De eerste maanden van 2025 zal de nadruk op de afwerking van de groenaanleg liggen.
Met die stapeling moest het een keer fout gaan
„Aanvankelijk wilden we de schuld geven aan de toeristen die als laatsten over de muur liepen”, grapt gemeentelijk archeoloog Gilbert Soeters over de oorzaak van de ineenstorting van 2019. Maar uiteindelijk bleken er geen vijanden of kwaadwillenden aan te pas te zijn gekomen. „Het ging om een samenspel”, vertelt Ron Werné, vakspecialist vestingwerken bij de gemeente Maastricht en projectleider bij de hersteloperatie van de afgelopen jaren. „Aan de binnenkant drukte een flink pakket aarde tegen de muur. Wortels van bomen en inregenen deden de bouwkundige staat geen goed. Verder zijn de hardstenen buitenkant en de binnenkant van mergel bij de bouw onvoldoende aan elkaar gehecht. Met die stapeling moest het een keer fout gaan.”
Tijdens het onderzoek naar oorzaken van de ineenstorting kwam ook een enorme scheur in het aanpalende rondeel De Vijf Koppen aan het licht. Al snel was duidelijk dat die ook aangepakt moest worden. Het rondeel (een halfrond bolwerk) vormde eeuwenlang een belangrijk bastion voor het opstellen van geschut. De naam De Vijf Koppen verwijst naar het Verraad van Maastricht, een mislukte poging in 1638 om de stad aan de Spanjaarden uit te leveren. De vijf belangrijkste verdachten werden onthoofd en de koppen werden op de stadsmuur tentoongesteld. Met hun gezichten gericht op het ommeland van Maastricht en de kwaadwillende vijanden.
Verrassingen
Geluk bij een ongeluk was dat de ineenstorting in 2019 en het onderzoek daarna heel veel, soms onbekende geschiedenis blootlegde. Archeoloog Soeters citeert Winston Churchill: „Never waste a good crisis.” Volgens bouwhistorica Birgit Dukers zorgde het rondeel voor de meeste verrassingen. „De aanname was altijd dat het vanaf het begin als een soort kanonnenplatform functioneerde. Het blijkt echter in 1515-1516 gebouwd om vanuit twee boven elkaar gelegen zalen, via schietgaten, belegeraars te kunnen bestrijden. Daarbij ging het nog om eenvoudiger wapens zoals haakbussen, pijl en boog en kruisbogen.
„In een tijd waarin in grote delen van Europa territoriale en godsdiensttwisten woedden, volgden de militaire innovaties elkaar daarna snel op. Daarmee was het oorspronkelijke ronddeel snel verouderd. Om zwaar geschut te kunnen plaatsen en te kunnen weerstaan werden de zalen in het rondeel daarom al snel volgestort met aarde. Bovenop kwam een kanonnenplatform.”
Het regende ondertussen ook mooie, kleine ontdekkingen. Dukers: „Zoals een tekening van een uil op een van de muren. Maar ook een negentiende-eeuwse mijngang, tot bijna in het rondeel. Mogelijk is die aangelegd door belegeraars om het verdedigingswerk tot ontploffing te brengen. Het kan ook als een soort militaire oefening zijn ontstaan.”
Een belangrijke rol bij de redding van een groot deel van de Maastrichtse stadsmuur in de negentiende eeuw speelde de in de stad geboren Victor de Stuers. Hij was een van de grondleggers van de monumentenzorg in Nederland. Velen vonden sloop prima. De liberale minister Pieter van Bosse zei „dat oudheden geen regt van bestaan hebben als zij het tegenwoordig geslacht hinderen”. De Stuers bleef hameren op de waarde van alle moois uit het verleden.
Romantisch decor
Wat aan de zuidkant van Maastricht meehielp was dat daar een villapark verrees. Voor het in Engelse landschapsstijl ingerichte park tussen die stadsuitbreiding voor de welgestelden en de oude stad vormde de omwallingen het perfecte romantische decor.
Na al het onderzoek sinds maart 2019 en het blootleggen van de gelaagde bouwgeschiedenis rees de vraag welke stadsomwalling na het herstel zichtbaar moest worden. „Voor de muur is – ook vanwege de nadelige druk – gekozen voor het blijvend weglaten van de aarde aan de achterkant”, zegt Werné. „Daardoor kan ook de oude weergang, waarover verdedigers wachtliepen en waar vanaf ze schoten op vijanden, weer zichtbaar worden. In het rondeel is de oorspronkelijke situatie met twee boven elkaar gelegen zalen en schietgaten rondom straks weer te zien.”
De kosten voor het herstel liepen de afgelopen jaren sterk op en bedragen uiteindelijk zo’n tien miljoen euro. Dat bedrag komt vrijwel volledig voor rekening van de gemeente Maastricht. De enige co-financier was de provincie Limburg. Die gaf vier ton.
Vakspecialist vestingwerken Werné: „Onze stad heeft de rijkdom dat we erfgoed van krijgsgeschiedenis vanaf de Romeinse tijd tot aan de Tweede Wereldoorlog kunnen laten zien. Maar dat betekent ook voortdurend keuzes maken, omdat de budgetten niet oneindig zijn. Door de uitgave aan de restauratie van De Vijf Koppen zal noodzakelijk onderhoud aan de andere vestingwerken op sommige plaatsen moeten worden uitgesteld.”
Lees ook
‘De mentaliteit van slopen en dan nieuwbouw, dat zit er diep in’
Een nieuw kandidaat-vaccin voor mensen tegen het vogelgriepvirus laat goede eerste resultaten zien bij fretten. Het vaccin, gemaakt met mrna-technologie, wekt neutraliserende antistoffen op tegen het virus dat nu rondgaat in Amerikaans melkvee. Het beschermt geïnfecteerde fretten tegen overlijden en het tempert het aantal virusdeeltjes in hun luchtwegen. Het bloed van de gevaccineerde fretten neutraliseerde ook een variant van het virus die afkomstig was van een persoon die dit jaar in Texas geïnfecteerd was geraakt bij een uitbraak onder melkvee.
Dit schrijft een groep onderzoekers van de Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC) deze week in het wetenschappelijke tijdschrift Science Translational Medicine.
Wetenschappers haasten zich om een vaccin voor mensen te maken tegen het vogelgriepvirus H5N1. De angst is dat het virus zó zal veranderen dat het makkelijk tussen mensen kan worden doorgegeven. Dat is nu nog niet zo. Maar als dat gebeurt, kan het een nieuwe pandemie ontketenen.
Het voor vogels zeer ziekmakende H5N1-griepvirus gaat sinds 2020 wereldwijd rond in wilde vogels en pluimvee. Het infecteert inmiddels ook allerlei soorten zoogdieren, waaronder melkkoeien in Amerika. Daar zijn dieren op al meer dan 845 melkveehouderijen positief getest op het vogelgriepvirus. En sinds 1 april van dit jaar is in de VS al bij 60 mensen vastgesteld dat ze zijn geïnfecteerd, 37 van hen door melkvee – zij werkten met melkkoeien of dronken rauwe melk van besmette dieren. De sprong van melkkoeien naar mensen kan het virus makkelijker maken dan eerder gedacht, bleek vorige week uit een studie.
Voor vogels en voor veel zoogdieren is deze vogelgriep vaak fataal. Bij geïnfecteerde mensen bleven de gevolgen tot nu toe meestal beperkt tot verkoudheidsklachten en rode ogen, maar mensen kunnen van sommige typen vogelgriep ernstig ziek worden. Een Canadese tiener werd in november ernstig ziek na een infectie met een virusvariant die dankzij bepaalde mutaties dieper de luchtwegen in kon komen. Er is tot nu toe geen besmetting van mens tot mens gemeld.
In Nederland liggen sinds deze zomer 51.000 doses klaar van een al goedgekeurd vaccin. Dat vaccin is gemaakt van een geïnactiveerd vogelgriepvirus van een ander type, H5N8. Het H5-gedeelte van dat virus lijkt op dat van het huidige vogelgriepvirus, maar het N8-gedeelte dus niet. Het nieuwe kandidaat-vaccin is gericht tegen het H5-gedeelte van H5N1 (specifieker: de virusvariant A(H5N1) 2.3.4.4b die de uitbraak sinds 2020 veroorzaakt). Dat zal naar verwachting betere bescherming bieden tegen deze variant. Een mrna-vaccin kan bovendien snel worden geproduceerd en aangepast aan de dan heersende variant.
De Amerikaanse onderzoekers maakten verschillende kandidaat-vaccins op basis van het H5-gedeelte met de technologie van vaccinfabrikant Moderna. Uit hun onderzoek bleek dat twee doses van het simpelste vaccin bij fretten beschermende antistoffen opwekten tegen virusvarianten uit zowel 2022 als 2024. Gevaccineerde fretten stierven niet meer aan de ziekte en het aantal virusdeeltjes in hun bovenste en onderste luchtwegen was lager dan bij ongevaccineerde fretten. Studies naar het effect van het kandidaat-vaccin bij mensen zijn gaande.