De weerstand tegen vuurwerk lijkt in aanloop naar de jaarwisseling iets te zijn gestegen. Bij een eventueel referendum zou 57 procent van de door Ipsos I&O ondervraagde respondenten vóór een vuurwerkverbod stemmen, terwijl dat vorig jaar 54 procent was. Van de ondervraagden zegt zo’n 10 procent van plan te zijn ook zelf vuurwerk af te steken. Dat blijkt woensdag uit de door het bureau gepubliceerde uitkomsten.
Het peilbureau vroeg tussen 6 en 9 december ruim 1.100 Nederlanders naar hun standpunt over vuurwerk. In dat weekend domineerde de krachtige explosie in de Haagse Tarwekamp het nieuws, waarbij zes mensen om het leven kwamen. Nog altijd is onduidelijk wat de oorzaak van de explosie was, maar mogelijk is de gebeurtenis van invloed geweest op het stemgedrag van de respondenten.
Vorig jaar werden in twee gemeenten referenda georganiseerd over vuurwerk. In Alkmaar stemde ruim 60 procent van de inwoners voor een verbod op vuurwerk, even later zette de gemeente de wens van de inwoners om in lokaal beleid. Eerder voerden onder meer Haarlem, Nijmegen, Utrecht en Tilburg een afsteekverbod in.
Deze week bleek uit een inventarisatie van persbureau ANP dat in totaal negentien Nederlandse gemeenten een vuurwerkverbod hanteren tijdens de jaarwisseling. Dat zijn er drie meer dan vorig jaar. In gemeenten met een afsteekverbod worden professionele vuurwerkshows georganiseerd. In zo’n honderd andere gemeenten zijn zogenoemde vuurwerkvrije gebieden ingesteld, waarbinnen de politie kan handhaven.
Economie lijkt een vakgebied dat vooral uitgaat van de rationele of zelfs de egoïstische kant van mensen. Maar gedragseconomen hebben juist ook veel onderzoek gedaan naar wanneer mensen onbaatzuchtig zijn. Wat vertellen deze onderzoeken over hoe vrijgevig Nederlanders zijn? Zijn rijke mensen zelfzuchtiger dan arme mensen? En is altruïsme niet stiekem ook een beetje egoïstisch?
Maar wat we ook willen weten is: waarom kunnen we onze giften en donaties bij de belasting aftrekken – en wie profiteert daarvan? Wat kan de overheid doen om goed gedrag te stimuleren? Moet de overheid daar überhaupt een rol in spelen?
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected].
Als eerste industriebedrijf heeft zout- en chloorproducent Nobian een afspraak gemaakt met het kabinet voor staatssteun bij verduurzaming. Met maximaal 185 miljoen euro aan steun gaat het bedrijf ervoor zorgen dat het in 2030 bijna geen CO2 meer uitstoot. Dat hebben Nobian en het ministerie van Klimaat en Groene Groei donderdagochtend bekendgemaakt.
De afspraak met Nobian, een voormalig onderdeel van AzkoNobel, is de eerste concrete uitkomst na meer dan twee jaar van de zogenoemde maatwerkaanpak. Daarmee wil het kabinet de twintig grootste industriële uitstoters, waaronder Tata Steel, Shell, plasticfabriek Dow en kunstmestfabriek Yara, verleiden om in 2030 hun uitstoot extra terug te dringen in ruil voor financiële steun. Dit beleid is één van de cruciale manieren om de klimaatdoelen voor de industrie te behalen.
Tot afspraken komen blijkt echter een taai en moeizaam proces, en het ministerie zelf houdt inmiddels niet meer vast aan de deadline van 2030 voor vergroeningsprojecten binnen de maatwerkaanpak: die blijkt onhaalbaar. Behalve intentieverklaringen met een handvol bedrijven is er tot op heden nog niks concreets afgesproken.
NRC berichtte in november dat onder meer discussie tussen verschillende ministeries en twijfel bij bedrijven hiervan de oorzaak is. Veel grote uitstoters in Nederland zijn deel van internationale concerns die wereldwijd kijken waar ze het gunstigst kunnen investeren, en vanwege bijvoorbeeld hoge energieprijzen valt Nederland dan vaak af.
Lees ook
Terwijl twee ministeries ruziën raken de klimaatdoelen verder uit zicht
Met Nobian (1.600 werknemers, omzet ongeveer 1 miljard euro) komt het nu voor het eerst tot een succes. Het bedrijf gaat onder meer een aantal installaties die nu op gas draaien vervangen door elektrische installaties, in Hengelo en Delfzijl. Dat moet het gasgebruik van Nederland met ruim 1 procent verlagen. Een stroomslurpende chloorfabriek van het bedrijf in de haven van Rotterdam wordt na de investeringen een stuk zuiniger, en gaat jaarlijks 135 gigawattuur minder verbruiken, ongeveer net zo veel als het verbruik van vijftigduizend huishoudens.
In een verklaring spreekt minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) van een „belangrijke mijlpaal”. Nobian zelf steekt 460 miljoen euro in de plannen. In totaal is het de bedoeling dat de CO2-uitstoot van het bedrijf ten opzichte van 2020 met 0,5 miljoen ton afneemt tot praktisch niks. Dat moet ook gelden voor de stikstofuitstoot, en bovendien gaat Nobian veel minder water gebruiken.
Minder complexe casus
De afspraak met Nobian zat er al een tijdje aan te komen; het was de enige waar duidelijk schot in zat, was te horen in kringen rondom het ministerie. Dat komt ook omdat de casus minder complex is vergeleken met de andere grote industriebedrijven: Nobian stoot al relatief weinig CO2 uit, is sterk geworteld in Nederland en vroeg om een tamelijk klein steunbedrag. De 185 miljoen die het bedrijf ontvangt, valt in het niet bij de miljardenbedragen waar op dit moment bij Tata Steel over onderhandeld wordt. De staalfabriek stoot meer dan 8 miljoen ton CO2 uit, een veelvoud van Nobian.
De overeenkomst tussen Nobian en de staat past bovendien bij het imago van de Amerikaanse private-equityclub Carlyle, die in 2018 eigenaar werd. Carlyle zegt regelmatig te willen investeren in de vergroening van bedrijven die het in bezit heeft. Nobian werkt al langer uitgebreid samen met netbeheerder Tennet aan stabilisering van het stroomnet, door harder of zachter te draaien wanneer er meer of minder groene stroom beschikbaar is.
De hypothese van Carlyle is dat bedrijven bij een doorverkoop, zoals gebruikelijk bij private equity, meer waard zijn als ze op weg zijn naar een lagere uitstoot. Afgelopen zomer berichtte de Financial Times dat Carlyle zou overwegen om Nobian te verkopen voor ongeveer 3 miljard euro. Tot een deal is het nog niet gekomen.
Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) stelt dat Israël met de oorlog in Gaza „daden van genocide en uitroeiing” uitvoert tegen de Palestijnse bevolking. Dat blijkt uit een uitgebreid onderzoeksrapport, dat de organisatie donderdagochtend heeft gepubliceerd. HRW noemt de opzettelijke blokkade door de Israëlische autoriteiten tot voldoende water als grote oorzaak van uitdroging, infecties en dood in de Gazastrook. Dat zou een aanwijzing van genocidale daden door Israël zijn.
„De acties van de Israëlische autoriteiten en militairen om de bevolking van Gaza van toegang tot water te beroven, komen neer op daden van genocide”, stelt HRW. De organisatie spreekt van het „opzettelijk” zorgen voor bepaalde levensomstandigheden „die berekend zijn om de fysieke vernietiging van de Palestijnse bevolking in Gaza teweeg te brengen”.
Zeewater drinken
HRW interviewde voor het onderzoek 66 Palestijnen in Gaza tussen oktober 2023 en juli 2024. Zij beschrijven hoe zij soms onmogelijk aan drinkwater kunnen komen voor zichzelf en hun families. „Als we geen drinkbaar water kunnen vinden, drinken we zeewater”, vertelde een ontheemde vader in Rafah, in Zuid-Gaza, in december 2023 aan HRW. Het beetje water dat beschikbaar is, is vaak niet geschikt om te drinken, aldus het rapport.
Ook spraken de onderzoekers met zorgprofessionals in Gaza, werknemers van VN-agentschappen en andere internationale hulporganisaties, en werknemers van Gaza’s waterschappen. Zij beschrijven meerdere acties waarbij het Israëlische leger de Palestijnen in Gaza van water heeft beroofd.
„De Israëlische autoriteiten en strijdkrachten sloten de watertoevoer naar Gaza vanuit Israël af en beperkten later de levering […] en blokkeerden en beperkten de brandstof die nodig was om generatoren te laten draaien”, aldus HRW. Daarnaast stelt het rapport dat Israël humanitaire hulp blokkeert aan de grenzen met Gaza, en „sanitaire infrastructuur beschadigt en in sommige gevallen opzettelijk vernietigt”.
Enkele liters water per dag
Satelliet- en videobeelden die HRW heeft geverifieerd laten ook de vernietiging zien van waterinfrastructuur door Israëlische militairen, „waaronder de schijnbaar opzettelijke, systematische verwoesting van de zonnepanelen die vier van de zes afvalwaterzuiveringsinstallaties van Gaza van stroom voorzien […], evenals Israëlische soldaten die zichzelf filmden bij het vernietigen van een belangrijk waterreservoir”.
HRW gaat uit van de minimale hoeveelheid water die nodig is om te overleven in langdurige noodsituaties. Namelijk vijftien liter per persoon per dag, om te drinken en te wassen. Toch heeft Israël de meer dan 2 miljoen Palestijnen in Gaza deze toegang ontnomen, stelt de mensenrechtenorganisatie. Naar schatting hebben Palestijnen twee tot tien liter water per dag. In Israël hebben mensen ter vergelijking zo’n 247 liter water per persoon per dag tot hun beschikking.
Liveblog Crisis in het midden-oosten
VN: Israël weigert hulpmissies nog altijd toegang tot Noord-Gaza