Een tijdje geleden meldde m’n 20-jarige dochter dat ze TikTok van haar telefoon had gehaald. „Het kostte me te veel tijd, en ik had er niks aan”, zei ze, en dat was dat. Ze heeft nog Snapchat, WhatsApp, en Instagram en kan nog steeds volkomen gebiologeerd op de bank liggen scrollen, maar het begin is er. One down, three more to go.
Zelf ben ik niet zo sterk. Er gaat geen dag meer voorbij dat ik niet uren op Instagram, LinkedIn, X en WhatsApp heb gezeten. Filmpjes doorsturen, foto’s, memes, reacties plaatsen, fitties uitvechten, appen, en koekeloeren – vooral dat. Zodra ik mijn focus niet meer kan houden, pak ik m’n telefoon en kan het Grote Koekeloeren beginnen.
Vooral Instagram. Kost me uren per week. Fluffy puppy’s, jonge ottertjes met wollige vachtjes, vermiste dieren die worden herenigd met hun baasjes, slapende katten, spinnende katten, pratende katten.
En dan nog alle grappige oneliners, levenslessen van stoere vrouwen, stand-upcomedy, fragmenten uit m’n lievelingsseries, ga maar door. Uren.
Na afloop voel ik me leeg. Omdat ik me amper kan herinneren wat ik net gezien heb, wil ik meteen weer verder scrollen; het is een onstilbare honger. Maar ik baal vooral van elke minuut die ik op m’n telefoon verspil. Ik zou mezelf wel willen verlossen, maar het lukt me niet.
Ik ben een zombie zoals zovelen op straat. Allemaal dankzij de algoritmes van de techreuzen, die je steeds precies voorschotelen wat je wil zien. En die steeds beter worden. Zo houden ze ons met succes verslaafd. Scrollde ik een jaar terug hooguit een halfuur per dag, tegenwoordig nadert het de drie uur.
Mijn algoritme voelt als een geliefde die precies weet wat ik nodig heb, maar is in werkelijkheid een loverboy die me prostitueert. Die me telkens passende advertenties voorschotelt, daar zit ook het verdienmodel van sociale media. Ik noem mijn telefoon ‘het monster’. Het monster naast m’n bed, het monster in m’n tas, het monster naast m’n werkplek. Altijd bereik, altijd paraat. Het vreet me op.
En ik ben volwassen. Jongeren merken de effecten nog meer, blijkt uit onderzoek. Ze ervaren meer druk, voelen zich vaker eenzaam en zijn vaker ontevreden over hun lichaam – vooral meisjes. Maar ook nemen schoolprestaties af, de leesvaardigheid, zijn kinderen vaker bijziend. Logopedisten signaleerden in de Volkskrant dat kinderen ook minder goed kunnen praten, hun woordenschat loop terug.
Ook dit zou door sociale media komen, stelt de Amerikaanse sociaal psycholoog Jonathan Haidt. Zelfs al zijn er geen causale verbanden tussen depressie en suïcide, maar ook obesitas, en het gebruik van sociale media – de zorgen zijn er wel degelijk. Voor de Australische regering reden genoeg om vanaf volgend jaar sociale media te verbieden voor kinderen onder de 16.
„Er is inderdaad geen oorzakelijk verband tussen sociale media en bijvoorbeeld depressies onder jongeren”, zegt Stefan van der Stigchel, hoogleraar cognitieve psychologie aan de Universiteit Utrecht, als ik hem bel. „Maar er zijn wel stevige correlaties. Want er ís een enorme groei in het gebruik van de sociale media onder jongeren én veel jongeren hebben een probleem met hun zelfbeeld, kunnen zich minder goed concentreren en presteren slechter op school. Wat Haidt zou moeten zeggen, en wat ik ook zeg: het is wel heel toevallig dat al deze ontwikkelingen zich tegelijk voordoen.”
Ik deel de zorgen. Ik zie dat de algoritmes hun werk doen. Zo ken ik een meisje van 13 dat elke ochtend om 6 uur de wekker zet om haar make-up te doen, laag voor laag. Ik ken jongens van rond de 16 die soms vijf keer per week naar de sportschool gaan om zichzelf op te pompen, en thuis om eiwitrijk eten vragen, precies zoals hun favoriete influencers aanraden.
Maar er zijn ook kinderen die al depressief, of somber, of angstig zijn en vervolgens na één klikken op een filmpje erover in een fuik terechtkomen – en er vervolgens niet uit kunnen ontsnappen.
Al die uren die opgaan aan dat gescroll gaan af van tijd in de ‘echte wereld’, van gesprekken, bewegen, slapen. Mijn kind zat vroeger voor op de fiets te zingen, naar vogels te wijzen: ‘Kijk, mama, kijk!’ Nu lees ik in de Volkskrant dat verzorgers op kinderdagverblijven merken dat kinderen hen én hun ouders niet meer aankijken, dat ze met schermen in de bakfiets zitten.
Maar hoe kritisch hij ook is, hoogleraar Van der Stigchel is niet voor zo’n algeheel verbod op sociale media als in Australië. „Er zijn te veel jongeren die er voordelen uit halen: ze ontmoeten er gelijkgestemden, ze vinden verbinding.” Maar hij pleit er wel voor de algoritmes aan banden te leggen, het aantal minuten dat jongeren kunnen scrollen te beperken, en strenge leeftijdsgrenzen in te voeren voor de sociale media.
Ik geloof niet dat de machtige techbedrijven zullen ingrijpen om gevoelige kinderbreinen minder verslaafd te maken aan sociale media. Kijk naar de tabaksindustrie. Die verpakte hun kankerverwekkers voor jonge mensen gewoon in een vape.
Maar er moet wel iets gebeuren, vind ik. Mijn oplossing is simpel: verbied sociale media, niet alleen voor kinderen, maar voor iedereen – klaar. Verbied het eerst voor politici. Laat ze het land en de steden gaan besturen in plaats van elkaar op te hitsen op de socials.
Verbied het daarna kinderen onder de 18 – voor jongeren die het echt nodig hebben kunnen we medicinaal gebruik regelen.
En tot slot: verbied het voor alle volwassenen. Echt, we snakken ernaar.
Natuurlijk, een verbod is makkelijk te omzeilen, maar dat is het verbod op cocaïne ook. Ja maar ‘jongeren moeten met sociale media leren omgaan’ – moeten ze ook met harddrugs leren omgaan? En ja, we verdienen geld met sociale media, ik ook, maar als niemand ze meer heeft, bedenken we weer iets nieuws.
In een filmpje om het verbod toe te lichten toont de Australische regering kinderen die in bomen klimmen, met elkaar praten en lachend naar de blauwe lucht kijken. Naïef, zeker, en met een hoog boomergehalte. Maar waarom niet? Toen ik 15 was, rookte iedereen op de middelbare school, ook binnen, ook de leerlingen. Je kan je het nu amper meer voorstellen. Zo hoop ik ook dat dat over een paar jaar geldt voor sociale media. Dat we zeggen: ‘Dat we dát vroeger toestonden’!
Want we kunnen de wereld gewoon veranderen, hè? Als wij dat willen, gebeurt het. Kijk naar het gemak waarmee het verbod op mobiele telefoons in de klas is ingevoerd: in het begin was er gemor, nu heeft niemand het er meer over. Zo zal het ook met een verbod op sociale media gaan: iedereen wil dit. Behalve de mensen die anderen ermee uitbuiten.
Dus Dick Schoof: verlos ons van de socials. Als we daar niet in slagen, niet voor politici, niet voor kinderen en niet voor volwassenen, verbied míj het dan in ieder geval. Geef me boetes, geef me celstraf, ga me waterboarden – alles. verlos mij. Ik ben niet zo sterk als mijn 20-jarige dochter. Ik kan dit niet alleen.
Eindelijk is er weer eens een nieuwe naam tussen de grote pop- en rockveteranen die Pinkpop al zo lang afsluiten en bezoekers de nacht insturen. De 22-jarige Olivia Rodrigo komt maar net kijken, maar wringt zich naadloos tussen de Bruce’s, Eddie’s, Mick’s, Billie Joe’s en Dave’s in deze categorie acts. Rodrigo’s balanceeroefening tussen volvette pop en springerige punkrock kwam geen moment over als vreemde eend of wild experiment, maar als logische en sterke headliner.
En dat terwijl ze nog maar net komt kijken. Ze stond ineens op één met de onweerstaanbaar goeie hit ‘Driver’s License’, ging snel door naar de Afas Live in 2022, verkocht vorig jaar twee keer de Ziggo Dome uit. Nu speelde ze haar eerste show van haar eerste Europese festivaltour met de energie, passie en het enthousiasme van iemand die héél erg blij is dat ze daar mag staan – ze zei het meerdere keren zaterdagavond. Maar wel zelfverzekerd, geloofwaardig, volledig live én met een verzameling nummers waar veel van de geijkte rockheadliners jaloers op zouden moeten zijn: ‘So American’, ‘Traitor’, ‘Bad Idea Right?’, ‘All-American Bitch’, ‘Good 4 U’, nogal een oogst met slechts twee albums.
Ze rende heen en weer tussen rock en pop. Soms kon ze zoet en klein ballads brengen, zoals die superhit ‘Driver’s License’, het aansluitende ‘Traitor’ of later het door haarzelf op piano begeleide ‘Happier’. Vaak liet ze die dan mooi opbollen tot knallende rocksongs die een groot deel van het publiek uitstekend kon meebrullen, tot ver op het veld. Olivia werd met open armen ontvangen.
Tate McRae en The Last Dinner Party.
Foto Andreas Terlaak
Toekomst
Zonder meer een dappere boeking van Pinkpop, dat afgelopen jaar veel kritiek te verduren kreeg. Onder meer van mij, in een essay in deze krant („De vinex-wijk onder de festivals”), maar ook intern waren ze niet blij. Dat blijkt wel, want het management is op de schop en de directeur van Down the Rabbit Hole, Ide Koffeman, is nieuw in de Pinkpop-directie. Het terrein is een beetje onder handen genomen (de fastfoodketen met de grote gele M is alweer vertrokken) met betere looproutes en minder foodtrucks, en bij de boekingen lijkt er dus ook iets in beweging te zijn.
En ja, met Olivia Rodrigo zul je wat minder tickets verkopen dan met Bruce Springsteen of Eddie Vedder. Misschien was het inderdaad wat rustiger op het terrein. Maar inhoudelijk is dit wel de toekomst, en dat zag je vrijdag en zaterdag helder terug: ontzettend veel jonge meiden. Vaders met meiden, moeders met meiden, grote zussen en broers met meiden en meiden met meiden. En dan ook nog veel jongens. Ze kwamen niet alleen voor Rodrigo, maar ook voor Tate McRae, The Last Dinner Party, Hannah Mae, Girl in Red, Hiqpy, Joost en Ronnie Flex, en konden en passant kennis maken met Weezer, Amyl & the Sniffers en oudgediende Sticks, die allemaal met sterke concerten ongetwijfeld nieuwe fans hebben gemaakt.
De meegereisde ouders konden op vrijdagavond wegdromen bij de fijne, zwoele show van Justin Timberlake. „Nog een liedje? Ik weet niet of ik er wel zoveel heb hoor!” Ha, in tegendeel: indrukwekkend om weer even te beseffen hoeveel hits die gozer in anderhalf uur uit z’n koffer kan trekken, en ook hoe achteloos en relaxt hij zo’n showtje geeft. Nee, de 44-jarige Amerikaan is niet de meest vloeiende danser meer, en hij liet het zware werk soms over aan zijn band. Maar dat was niet zo erg want die was geweldig: de extra lagen die ze met de blazers en vier stemmen toevoegden aan nummers als ‘Sexy Ladies’ en ‘Sexyback’ was buitengewoon, nou ja, sexy. Je zou ’m alleen kunnen kwalijk nemen dat er in het begin van de set wel erg veel hits uitvlogen, waardoor het midden een beetje inzakte. Maar dan aan het einde stuurt hij met ‘Until the End of Time’ toch iedereen zwijmelend de tentjes in.
De meegereisde ouders konden op vrijdagavond wegdromen bij de fijne, zwoele show van Justin Timberlake.
Foto’s Andreas Terlaak
Een paar uur eerder stonden veel jonge fans al lang klaar voor Tate McRae, het vanilleijsje van het moment. Sterker nog, omdat ze bij het opengaan van het terrein om elf uur in de ochtend al naar dat podium waren gerend, stonden ze eerst ook nog vooran bij Pommelien Thijs, het heerlijk eigenzinnige Weezer en de meeslepende show van Mika met z’n enorme blauwe vogelvleugels. Het waren fans die niets wilden missen van de indrukwekkende choreografie van de 21-jarige Canadese McRae die in veel doet denken aan Britney Spears. „Haar muziek is misschien niet geweldig, maar kijk gewoon naar de show, ok?”, bezweert een van de jonge fans haar vader. Een heel redelijke inschatting: de dans is goed, muziek en zang minder spannend. En dat terwijl ze soms zelfs zónder microfoon bleek te kunnen zingen…
Veel jong publiek ook bij de Britse barokpopgroep The Last Dinner Party op zaterdag, die tegelijk intellectueel en frivool klinken, uitdagend en catchy – zo’n beetje tussen Black Country, New Road en Wet Leg in. Een band, zou je denken, die veel beter past op een connaisseursfestival als Best Kept Secret, maar dat kon dus ook in Landgraaf, waar het veld vol bleef meewiegen met deze intrigerende groep. Óók zonder meer een dappere boeking, en dat uit de koker van de mensen die Radiohead vorig jaar in Oor nog ‘te moeilijk’ zeiden te vinden voor Pinkpop.
Bezoekers van Pinkpop 2025 zoeken schaduw.
Foto’s Andreas Terlaak
Hitte
Maar wacht, er is best wat te zeuren. Vrij veel veilige, beetje gezapige ‘Mannen Met Gevoelens’ bijvoorbeeld: Nick Mulvey, Tom Odell, Mark Ambor, Inhaler van Bono-zoon Elijah Hewson en Matt Hansen. Veel rimpelloze folkrock, gaap. We hoopten meer van de terugkeer van Faithless, maar die viel volledig in het water. De band die in 1998 nog de videoclip voor monsterhit ‘God is a DJ’ deels in Landgraaf opnam, kwam veel te laat op (Sister Bliss: „Because of Brexit, which is shit!”) en hun verwaaiende kabbelhouse steeg vervolgens totaal niet op. Het helpt niet dat frontman Maxi Jazz in 2022 overleed, en zijn gezicht op groot scherm met invalstemmen echt geen (vol)waardige vervanger is. De leuke Noorse zangeres Sigrid moest haar zondagsshow helemaal afzeggen vanwege een geannuleerde vlucht. En ook technische problemen bij het begin van de show van Cypress Hill („When the shit goes down, better be ready!”), om vervolgens een lekker doorrollende hiphopshow te geven, met DJ Lord van Public Enemy achter de draaitafels.
De echte publieke vijand was de hitte: 32 graden werd het zaterdag. Pinkpop had wat schaduwplekken gemaakt met een aantal tarps, gespannen doeken die beschutting boden, in het veld, maar dat was niet genoeg en de EHBO had het druk. Er waren wel genoeg (gratis) drinkwaterplekken, maar nergens zonnebrandcrème terwijl smeerpalen tegenwoordig zo alomtegenwoordig zijn bij stranden en parken. Volgens nieuwe directeur Ide Koffeman is de „Pinkpopbezoeker een beetje een bikkel”, zo zei hij in de Volkskrant. Maar hoeveel bikkels blijven er over als ze ook door de bomen en langs het water van Best Kept Secret en Down the Rabbit Hole kunnen wandelen, of vlinderend tussen de film- theater- en danstenten van Lowlands?
MIKA op Pinkpop 2025.
Foto Andreas Terlaak
Nou ja er is nog wat te winnen. Maar toch, je moet het Pinkpop nageven: er is echt wel wat veranderd. Het oudste, onafgebroken gehouden festival van de wereld kan de toekomst optimistisch tegemoet zien. Wie op zondag wakker werd met de stervormige confetti van Olivia nog in het haar weet: deze frisse douche had het festival echt even nodig.
Geld verdienen is geen handboek met tips en trucs om rijk te worden, maar een roman. Haar tiende. Ze vindt het een grappige titel, zegt Hanna Bervoets (41). Want het gaat niet alleen over personages die beleggen, het draait ook om de vraag: wie verdíént het om geld te verdienen?
Ze komt aanfietsen met een petje op haar hoofd en een gedateerde bril op haar neus. Oogontsteking, verklaart ze, waardoor ze haar lenzen niet verdraagt en haar middelbareschoolbril moest opdiepen.
Sinds haar debuut in 2009 publiceert ze bijna jaarlijks een roman of verhalenbundel. Ze is een zeer gedisciplineerde schrijver met dagelijkse to-dolijstjes – „een nieuwe bril kopen staat nu vrij hoog”. Maar die discipline, zegt ze, kost haar helemaal niks. „Ik vind schrijven heel leuk, ik vind een nieuw boek bedenken heel leuk. En het is ook gewoon mijn baan.”
Een nieuw boek begint bij haar altijd met een nieuwe fascinatie. Nu was dat het besef dat ze, als veertigjarige zzp’er, niets geregeld had voor haar pensioen. „Wil ik met pensioen, en wanneer? Ik had opeens ook heel veel zin in pensioen.” Ze ging op onderzoek uit: hoeveel moest ze per jaar verdienen, hoeveel moest ze opzijzetten? Ze luisterde naar financiële podcasts, bekeek filmpjes over beleggen en raakte gefascineerd, „héél erg gefascineerd”, door de wereld van financiële influencers, finfluencers.
Wat vond je zo fascinerend?
„Ik kijk altijd naar onuitgesproken vanzelfsprekendheden. Eén daarvan is, bij die finfluencers: jij verdient het om geld te verdienen. Zo spreken ze je aan. Maar wie bepaalt of jij iets verdient? Waarschijnlijk verdien je het volgens een soort geloofssysteem dat je voor jezelf hebt opgetuigd: ik verdien een taartje, want ik heb hard gewerkt. Ik verdien een taartje, want ik ben zielig. Allemaal best willekeurige redenen om te besluiten dat jij iets verdient.”
Je bent zelf ook gaan beleggen.
„Ik ben gaan indexbeleggen, dat adviseerde de podcast die ik erover luisterde. Voor een potje waarvan ik hoop dat ik het over vijfentwintig jaar kan aanspreken. Als ik daarnaast elk jaar een bepaald bedrag verdien, kan ik op mijn 65ste met pensioen.
Stop je dan met boeken schrijven?
„Nee, anders wordt het saai. Maar ik houd in mijn som rekening met de vraag: hoelang verdien ik daar nog geld mee? Zitten mensen over 25 jaar nog op literatuur te wachten? En: zitten ze dan nog op míjn literatuur te wachten? Dat zijn twee hele grote onzekerheden.”
Voor de research voor het boek ging ze ook daytraden op de manier waarop haar personages dat doen. Daytraden is het kopen en verkopen van aandelen binnen één dag, een zeer actieve handelsstrategie. „Maar daar raakte ik teleurstellend snel op uitgekeken, want ik was er heel slecht in.” In haar boek doen de personages het via de app Matador, die is gebaseerd op het bestaande eToro en beleggen combineert met sociale media. Gebruikers zien wat anderen kopen en kunnen elkaars portefeuilles één op één kopiëren. „Echt een gevaarlijk speeltje.”
De taal van de beleggers biologeerde haar. „Echte Reddit-taal: een stock gaat to the moon.” Reddit is een internetforum dat bestaat uit duizenden subfora. „En natuurlijk ‘HODL’, dat zit ook in het boek.” HODL was ruim tien jaar geleden een typefout van een belegger op een bitcoin-forum: hij schreef ‘hodl’, in plaats van ‘hold’ – vasthouden, niet verkopen. De waarde van bitcoins daalde nadat die eerst explosief gestegen was. Maar vasthouden bleek een gouden zet: de huidige waarde van bitcoin is bijna 91.000 euro per aandeel. HODL werd daardoor een grap en advies in één. „Dat vind ik geweldig, ik lééf daarvoor. Want daarmee schep je een gemeenschap. Als een ander ook weet wat HODL betekent, dan weet je: wij begrijpen elkaar. Ik ben altijd geïnteresseerd in de ongeschreven regels van gemeenschappen.”
De hoofdpersoon in Geld verdienen is de 35-jarige Ellie. Na haar ontslag bij een e-bikefabrikant zit ze thuis met burn-outachtige klachten. Ze belegt 15.000 dollar in één bedrijf, in de hoop genoeg geld te verdienen om 350 gram aan goudstaven te kopen en die te begraven onder het schuurtje in haar tuin. Als Ellie vervolgens in de ban raakt van survivalvlogger BushcraftBonnie, begint ze met het aanschaffen van spullen die haar helpen overleven in het geval van een apocalyps-achtige toekomst.
Dat doe jij zelf ook.
„Nou ja, apocalyps… Ik ben wel voorbereid op disruptie. Misschien wordt me in de toekomst het werken onmogelijk gemaakt. Misschien komt er een regime dat onprettig is, misschien staan we tot onze knieën in de blubber. Beter mét geld die onzekere toekomst ingaan dan zonder. En ik houd rekening met die drie dagen zonder stroom. Ik heb dit boek vorige zomer geschreven, het advies om een noodpakket in huis te hebben kwam pas daarna. Ik hád mijn pakket al. Nu zijn alle opwindradio’s uitverkocht, maar Ellie en ik hadden ’m al. Als de blikjes tonijn in de aanbieding zijn, dan koop ik er drie. Een watervoorraad had ik al tijdens de pandemie. Toen de overheid adviseerde om water in huis te hebben, keek ik eens hoe het met mijn tien liter water gaat. Bleek de datum alweer te zijn verlopen, het was tot 2023 goed.”
Maakt dat uit?
„Misschien vanwege die microplastics? Nou ja, wie geeft er om microplastics als we in een stresssituatie zitten. Ik koop er nu soms wel wat water bij. En ik heb mijn waterzuiveraar, waarmee je zogenaamd grachtwater kan drinken. Nou, we gaan het zien! Ik vind het gewoon fijn om een plan te hebben.”
Volgens je vriendin, Inge de Frank, begon je met preppen nadat je je postcode had ingevoerd op de website Overstroomik.nl.
„Ik weet niet meer zo goed wanneer ik ermee begon. Er zijn natuurlijk veel dingen die mis kunnen gaan. Klimaatverandering is er één van, er kómt een overstroming. Kijk, we zitten hier aan het IJ,” ze wijst naar buiten, we zitten in het restaurant van filmmuseum EYE, „mijn huis is iets verderop, dat gaat een keer mis.”
Hoe hoog komt het water volgens die site?
„Bij mijn postcode tot een halve meter. Dat is nog te overzien en ik woon éénhoog. Maar de opgang is van mij, het is mijn halletje. Dus ik heb slurpzakken. Zakken die zichzelf volzuigen met het water zodat het halletje, hoop ik, niet onder water komt te staan. Of het werkt weet ik niet, het gaat uiteindelijk natuurlijk vooral om het idéé van controle.”
Je hebt je ook verdiept in kernexplosies.
Ze grinnikt betrapt. „Toen na de invasie in Oekraïne de wapenwedloop intensiveerde en Poetin ging dreigen, was ik erg met de kernbom en de fall-out bezig. Ik ging BBC-podcasts luisteren over het MAD-scenario [Mutual Assured Destruction]. Uit nieuwsgierigheid, maar ook omdat ik vind dat ik me dan net zo goed kan voorbereiden.”
Wat is je plan?
„Als de bom is ontploft, duurt het vijftien minuten voordat de fall-out het land bereikt. Ik vind het tricky om erop te gokken dat ik binnen vijftien minuten in een parkeergarage kan zijn. Het alternatief is een middenverdieping opzoeken, weg van de grond en weg van het dak. Maar eerst ga ik onder een tafel zitten, want de ramen exploderen. Je moet je huid beschermen met veel kleding. En een zwembril opzetten. Niet naar de flash kijken. Ik denk altijd dat ik meteen naar die flash ga kijken. Dan ben ik blind en is het óók voorbij, hoor. Ik denk in scenario’s, rampscenario’s zou je kunnen zeggen.”
Wat dacht je toen de overheid adviseerde om een noodpakket in huis te halen terwijl jij nét je boek had afgerond?
„Ja, dámn. Nu lijkt het boek een suffe reactie. Dat risico zou ik als schrijver niet zo snel nemen, want dan wordt je boek veel te actueel.”
Ellie worstelt met het besef dat beleggen bijdraagt aan de uitputting van de aarde. Ze financiert de overstromingen en tornado’s die ze juist zo vreest. En zelfs al zou ze alleen nog investeren in groene beleggingen, zegt ze in het boek, dan nog zou ze bijdragen aan een praktijk die de kloof tussen arm en rijk vergrootte.
In een eerder interview zei je dat jij geen morele agenda hebt in je werk.
„Dit boek gaat over hoe Ellie denkt én over hoe ze haar daden goedpraat. We doen dingen waarvan we weten dat ze moreel niet in de haak zijn. En dan ga je een denksysteem optuigen, regels verzinnen, voor jezelf en voor elkaar, om het goed te praten. Ja, ik vind dat Ellie feiten presenteert als ze stelt dat beleggen ongelijkheid vergroot. Maar die zijn met dit boek niet mijn boodschap. Ik wil begrijpen, niet met een vingertje heffen. En ik vind het ook vervelend als mijn werk zo wordt opgevat, want dat reduceert mij tot een hele saaie schrijver.”
Als voorbeeld noemt ze Efter, een eerdere roman. Daarin beschouwen artsen en wetenschappers verliefdheid als een psychische aandoening. „In Efter wordt veel gebruik gemaakt van sociale media. En er waren recensenten die dat boek opvatten als techkritiek. Dan denk ik: huh? Ja, ik schrijf over tech, want ik ben geïnteresseerd in menselijke verhoudingen en dat hangt samen met hoe we online communiceren. Mensen zijn snel geneigd om te denken: Hanna Bervoets is hoogopgeleid, links, vrouw, schrijver. Als zij schrijft over tech, zal het wel kritiek zijn. Maar ik heb he-le-maal geen interesse in jou vertellen wat je moet denken. Ik wil gewoon begrijpen.”
Hoe houd je je opvattingen gescheiden van wat je schrijft? Je demonstreert voor Gaza, voor klimaat.
„Ik voel me daarin ook altijd conflicted. Als ik naar een demonstratie ga, bedenk ik uitvoerig: ben ik het écht eens met wat hier wordt gezegd? Ik begrijp vaak de andere kant ook wel een beetje. Maar ja, zo’n Rode Lijn-demonstratie voor Gaza, daar kun je bijna niet níét heen. En ik raak erg geroerd van het idee dat we samen sterk staan. Al in de trein voelde ik me verbonden met alle mensen die ook rode kleren droegen. Iedereen, jong en oud, ging met elkaar praten. De sociale codes veranderden omdat we allemaal in het rood waren. Zo kijk ik er dan ook naar, met een antropologisch oog. Maar als je een standpunt hebt, past dat op een spandoek. Een boek is daar niet voor. Literatuur past veel beter bij me dan activisme.”
Je vorige boek, ‘Leer me alles wat je weet’, kreeg een paar slechte recensies. Laat je daarom Inge altijd eerst de recensies lezen?
„Oooh nee, Inge ziet het gewoon eerder. Zij googlet mij zodra ik een nieuw boek uitbreng. Ik ga niet op zoek naar recensies, nee, nee.”
Waarom niet?
„Als ik mezelf google, zie ik te veel negatieve berichten. Ik ben al zestien jaar in het publieke domein. Dus dan zou ik zestien jaar aan nare dingen lezen. Er is ook lof, en prijzen, maar ik haal de nare dingen eruit. Het internet was in de jaren nul best wel hard. Als ik als twintiger ‘Hanna Bervoets’ intikte als zoekopdracht, kreeg ik als eerste suggestie ‘lelijk’ erachter.”
Beïnvloeden kritische recensies je tijdens het schrijven van een nieuw boek?
„Nee. Juist omdat ik daar bang voor ben, lees ik ze niet goed. Ook de positieve recensies niet. Ik scan ze alleen.”
Wie nu ‘Hanna Bervoets’ intikt in Google, krijgt ‘ziekte’ gesuggereerd als zoekopdracht. Bervoets heeft het Ehlers-Danlos syndroom, een genetische bindweefselaandoening waardoor ze extreem snel blessures oploopt. Ze schreef een roman over chronisch ziek-zijn, Welkom in het rijk der zieken (2019), waarna ze zich ook over haar eigen ziekte uitsprak. Maar ze vindt het te persoonlijk om in de krant te vertellen hoe het nu gaat. „Het gaat over iets wat in mijn lichaam gebeurt.”
Je goede vriendin Alma Mathijsen denkt dat jij haast voelt door je ziekte.
„Eerder onrust. Maar dat is nu wel minder geworden. Ik kan nu denken: oké, tien romans, vier verhalen- en columnbundels, er hóéft niet volgend jaar weer een boek te zijn. En stel, ik kan op mijn vijftigste niet meer schrijven. Maakt het dan uit of ik zestien of twaalf boeken heb geschreven?”
Wel als je veel plannen hebt.
„Ik heb altijd maar één plan. Eén plan voor het volgende boek. Er is ook niet een boek dat ik ooit nog wil schrijven, want dan zou ik het nu maken. En ik denk niet: ik móét sterven met een heel groot oeuvre. Het wordt gewoon per ongeluk steeds groter. Het gaat mij om van de straat blijven en bezig zijn.”
Jouw boeken zijn vaak beklemmend, een beetje oncomfortabel.
„Ik neig naar een duister tintje, dat klopt.”
Alma zei: ‘Het leven ís ook hartstikke eng en gevaarlijk, en mensen lijken dat weleens te vergeten of weg te drukken. Hanna is een schrijver die de wereld laat zien zoals die is.’
„Ik vind het heel normaal dat die enge dingen er zijn. Maar ik bedoel mijn verhalen vaak grappiger dan ze worden opgevat. Ik vind het leuk om te spelen met horrorclichés of tropes. Een duister randje sparks me joy. Ik vind het leuk, speels, om te verwijzen naar hele niche gemeenschappen en niche verteltechnieken en genres. Ik wilde Geld verdienen een komisch boek noemen in de promotiefolder van de uitgeverij. Tot mijn verbazing begreep mijn redacteur daar niks van. Als er opeens iets heel heftigs gebeurt in een verhaal, is dat bij mij vaak onderdeel van een intertekstueel spel. Maar ik weet dat de meeste lezers het anders zien en mijn verwijzingen niet herkennen.”
Is dit de nerd in jou?
„Ook. Maar misschien is het ook een vorm van queerness. Leer me alles wat je weet, bijvoorbeeld, zit vol met verwijzingen naar lesbische clichés en hoe lesbiennes zijn geportretteerd vanaf de jaren dertig tot de jaren nul. Het is hélemaal Xena: Warrior Princess, een Amerikaanse televisieserie uit de jaren negentig. Hollywood mocht in de jaren daarvoor geen queers laten zien. Dat was heel streng, maar het werd vaak omzeild. Batman en Robin, gay as fuck, als je erover nadenkt. Op een gegeven moment woonden ze samen. Er zijn comics dat Batman de krant zit te lezen en Robin uit bed komt. Vúl maar in. Het was nu juist het masculiene superheldengenre met een held en een sidekick waarin werd gespeeld met een queer ondertoon. Ook bij Captain America en Bucky, en heel erg in Xena. Daar zijn boeken vol over geschreven. Bóéken. Mijn hele studie media en cultuur draaide erom. Mijn werk zit vol verwijzingen naar popcultuur en internetcultuur. Soms haalt iemand dat eruit, maar ik vind het niet erg als dat niet gebeurt. Ik geniet er enorm van tijdens het schrijven. Wetende dat ik het voor mezelf doe, voor mijn vriendin en vijf andere lesbiennes met interesse in popcultuur.”
Het gaat om veiligheid en het gaat om geld, komende week op de NAVO-top in Den Haag. Maar het gaat inmiddels ook om waardigheid en fatsoen. Vanaf het begin van zijn presidentschap heeft Donald Trump laten zien dat er weinig is waaraan hij als staatshoofd van het belangrijkste land ter wereld géén lak heeft. Diplomatieke mores, gerechtelijke uitspraken, basale burgerrechten, internationale akkoorden, militaire toezeggingen, adviezen van de eigen inlichtingendiensten: het gaat allemaal in rap tempo overboord. Behalve voor zijn eigen ego en voor politieke bullebakken – ‘sterke leiders’ als de Russische president Vladimir Poetin – lijkt Trump voor weinig respect te hebben.
Regeringsleiders uit de hele wereld wringen zich al maanden in allerlei bochten om de Amerikaanse president niet tegen zich in het harnas te jagen en, idealiter, te bewegen tot verstandig en redelijk beleid op het internationale toneel. Het enige wat ze er tot nu toe voor hebben teruggekregen zijn klappen in het gezicht. Trump legde hoge handelstarieven op aan bevriende naties. Rusland werd hierbij juist ontzien. De Oekraïense president Volodymyr Zelensky werd in het Witte Huis vernederd. Trump en zijn entourage proberen actief en openlijk verkiezingen in Europa te beïnvloeden, ten faveure van populisten en nationalisten. Er wordt geflirt met territoriale expansie. En de NAVO, ooit opgericht als afschrikking van een externe vijand en om vrijheid en democratie te beschermen, wordt nu van binnenuit bedreigd door het machtigste lid van het militaire bondgenootschap.
Ook afgelopen week liet Trump weer zien dat hij bondgenoten naar believen schoffeert en negeert. Hij vertrok voortijdig van de G7-top in Canada, zonder oog voor gastheer, gasten of de enorme thema’s die op tafel liggen, zoals, om maar wat te noemen, een wereldwijde handelsoorlog. Een G7-verklaring over Iran werd op zijn aandringen gewijzigd en aangescherpt, maar dat leverde geen bonuspunten op: de Amerikaanse president vertrekt wanneer het hem behaagt. Op weg naar Washington volgde een denigrerende sneer naar de Franse president Macron die er niets van zou begrijpen. „Emmanuel zit er altijd naast.” Trump riep, via sociale media, ook op tot een volledige evacuatie van Teheran, alsof hij op het punt stond om een stad van 9 miljoen mensen in de as te laten leggen. En dit was nadat Trump al had gezegd dat Rusland weer tot de G7 toegelaten zou moeten worden, alsof Poetin een beste kerel is.
Dit is niet het gedrag van een wereldleider, maar van een geopolitieke pyromaan. Eentje die in Den Haag met alle egards zal worden ontvangen, de stad gaat er om veiligheidsredenen zelfs vergaand voor op slot. Met het risico dus dat Trump het na een halve dag welletjes vindt en het vliegtuig naar huis neemt. Hoe om te gaan met zoveel politiek-diplomatieke vernielzucht?
Trump wil graag de geschiedenis ingaan als de man die minder oorlog bewerkstelligde. „De nalatenschap die mij het meest met trots vervult, zal die van een vredestichter en vereniger zijn”, zei hij tijdens zijn inaugurele speech in januari. Hij zal echter de boeken ingaan, die conclusie kan nu al worden getrokken, als de president die de internationale orde vernielde en daarbij weinig maalde om mensenlevens. Het stilzetten van USAID leidt tot tienduizenden extra doden. Het matigen van de steun aan Oekraïne op een cruciaal moment in de oorlog kost extra mensenlevens, omdat Poetin het gevoel heeft gekregen dat hij straffeloos zijn gang kan gaan. De aanvallen op Oekraïne, en vooral ook op burgerdoelen in het land, gaan onverminderd door. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu heeft het door Trump beleden isolationisme als groen licht geïnterpreteerd om verder zijn gang te gaan in het Midden-Oosten, na eerder al in Gaza, Libanon en Syrië, nu ook in Iran. Het leger dat Trump naar eigen zeggen niet langer in de wereld wenst in te zetten, wordt intussen in stelling gebracht tegen de eigen Amerikaanse bevolking.
De vraag is natuurlijk of dat isolationisme ooit wel heeft bestaan, want ook dat is Trump: onvoorspelbaarheid. „Misschien doe ik het, misschien niet. Niemand weet wat ik ga doen”, reageerde hij deze week op de vraag of de VS mee gaan doen met de oorlog tegen Iran. Zijn inaugurele woorden blijken niets waard. Dat wil zeggen: deze week. Volgende week is het weer anders. De wens van Westerse leiders om Trump te plezieren en aan boord te houden is begrijpelijk, gezien de dominante rol van de VS in militaire en economische zaken. Tegelijkertijd kan de zelfvernedering ook niet oneindig doorgaan. Meelachen is één, kruipen voor de grote baas is van een andere orde. De NAVO-top is kortom ook een diplomatiek examen voor de aanwezige leiders. Zij moeten laten zien, ook richting de eigen landgenoten, dat ze er zelf ook nog toe doen.