Explosie van emoties in Syrië na Assad. ‘Eindelijk kunnen we vrijuit met elkaar praten’

De dag na de val van het Assad-regime sloop Bilal Shorba de slaapkamer van zijn moeder binnen. De dertigjarige Syriër woonde tot voor kort nog in Istanbul, maar stapte maandag direct op een vliegtuig richting de Turks-Syrische grens en reed vandaar in één ruk door naar Damascus. Hij had zijn moeder al twaalf jaar niet meer gezien.

„Om haar te verrassen ging ik via de achterdeur naar binnen, gehuld in de vlag van de Syrische revolutie”, zegt Bilal vanuit zijn ouderlijk huis. Hij draagt een bril en spijkerjack en zit op de bank voor de boekenkast van zijn overleden vader. „Mijn broers en zussen wisten dat ik eraan kwam, mijn moeder niet. Toen ik binnenkwam lag ze al op bed. We knuffelden en huilden, knuffelden en huilden. Daarna omhelsde ik mijn broer, en toen ik omkeek, was mijn moeder flauwgevallen.”

En zo zat Bilal dezelfde avond nog naast het ziekenhuisbed van zijn moeder, die haar been brak door de val. „Ik ben de hele nacht bij haar gebleven”, zegt hij. „De hele tijd probeerde ik haar te kalmeren, maar telkens veerde ze weer overeind en riep ze uit: is dit een droom? Ben jij het écht?”

Ook Bilal heeft nog steeds het gevoel dat hij droomt, vertelt hij lachend terwijl zijn oudere broer Mahmoud thee inschenkt. In Turkije leefde de kunstenaar zonder papieren en was hij bang om de deur uit te gaan. Daarvoor woonde hij tussen de tentenkampen in de Syrische provincie Idlib en beschilderde hij de brokstukken van door het regime en de Russen gebombardeerde huizen. „Altijd probeerde ik mijn leven weer op te pakken”, zegt Bilal. „Maar nooit bereikte ik resultaat.”

Zoals zoveel Syriërs raakte Bilal door die uitzichtloosheid steeds verder afgestompt. „Ik verstopte mijn gevoelens, op een gegeven moment leek het zelfs alsof ik mijn gevoel gedood had”, zegt hij. „Maar toen ik maandag mijn moeder knuffelde, kwam alles in één keer naar buiten.” Met zijn handen beeldt hij een ontploffing uit. „Boem!”

Bilal Shorba (30) in zijn ouderlijk huis in Damascus. Hij keerde na de val van Assad terug uit Turkije.
Foto Baraa Haddad

Syrië maakt een explosie van emoties mee nu het Assad-regime na meer dan een halve eeuw ten val is gekomen. Je merkt het zodra je vanuit Libanon het land binnenkomt. De grenscontrole door de rebellen bestaat uit een zwaai en een glimlach, langs de weg staan jongens te dansen op vernietigde tanks. En wie een Syrische simkaart in zijn telefoon steekt, krijgt meteen een berichtje van ‘Free Syria’: „Het vrije Syrië: het licht gaat weer aan na een lange duisternis.”

Af en toe klinkt in de verte een knal. Dat zal wel een Israëlische luchtaanval zijn, zeggen de mensen, waarna ze gewoon weer doorfeesten

Op het Omajjadenplein in het hart van Damascus wordt donderdagavond, vier dagen na de val van het regime, nog steeds uitbundig feestgevierd. Auto’s rijden toeterend om het plein heen, kleine kinderen hangen uit de ramen en zwaaien met de groen-wit-zwarte vlag van de revolutie. Af en toe klinkt in de verte een zware knal. Dat zal wel een Israëlische luchtaanval zijn, zeggen de mensen, waarna ze gewoon weer doorfeesten.

Burgers en rebellen, oud en jong, man en vrouw: iedereen loopt hier door elkaar heen. Op het veld in het midden van het plein begint een groep rebellen aan het avondgebed, daarachter staat een opgemaakte vrouw zonder hoofddoek selfies te maken. Sommige meisjes stoppen de rebellen rozen toe, die ze trots in de loop van hun kalasjnikov steken.

„We hebben de tijd van ons leven, ik sta nog steeds te trillen”, zegt Lara, een achttienjarige vrouw met donker haar in vloeiend Engels. Ze was vijf toen in 2011 de opstand tegen Assad begon. „Mijn hele jeugd is verpest door de oorlog en alles wat er gebeurd is, maar nu kan ik eindelijk normaal jong zijn.”


Lees ook

Een volksfeest in Syrië

Een volksfeest in Syrië

Opluchting

Geen van de mensen die NRC op het plein spreekt uit zorgen over de transitieregering die deze week is aangesteld door de islamistische rebellengroep Hayat Tahrir al-Sham (HTS). Daarvoor is de opluchting nog veel te groot. „Werkelijk iedereen is beter dan Bashar al-Assad. Zelfs mijn dochters zouden dit land beter besturen”, zegt Hiba Adeeb (34), die met haar twee dochters Yara en Mina over het plein wandelt. „Natuurlijk zal de nieuwe regering het lastig krijgen. Het kost tijd om 53 jaar vuiligheid schoon te maken. Maar het zal lukken, daar vertrouw ik op.”

Niemand uit hier zijn zorgen over de tijdelijke regering, daarvoor is de opluchting nog te groot

Toch is niet iedereen daar zo zeker van. Bij de grens met Libanon staan deze week lange rijen auto’s van Syriërs die het land verlaten. Sommigen hebben matrassen op het dak gebonden en lijken voorgoed te vertrekken. Onder hen zijn niet alleen burgers die HTS niet vertrouwen, maar ook ex-regimesoldaten. Langs de weg liggen hier en daar achtergelaten legeruniformen.

Bovendien is het geweld nog niet voorbij. Zo voerde Israël de afgelopen dagen honderden luchtaanvallen op Syrië uit. Het Israëlische leger zegt militaire infrastructuur van het Assad-regime aan te vallen om te voorkomen dat wapens in handen van extremisten vallen, maar secretaris-generaal Guterres van de Verenigde Naties omschreef de aanvallen als „vergaande schendingen van Syrië’s soevereiniteit”.

Ook in het noorden en noordoosten van het land wordt nog hevig gevochten. Door Turkije gesteunde rebellen van de SNA (een ander verbond dat geen deel uitmaakt van HTS) vallen hier Koerdische militanten van de YPG aan. Door het geweld zouden al meer dan honderdduizend mensen zijn gevlucht.

Maar in Damascus is het ook vrijdag weer feest. Door de nauwe straten van de oude stad stromen duizenden mensen richting de achtste-eeuwse Omajjadenmoskee, een van de belangrijkste gebedshuizen in de soennitische wereld. Voor het eerst sinds de val van het Assad-regime, dat voortkwam uit de alawitische minderheid en de soennitische meerderheid in het land hard onderdrukte, vindt hier in alle vrijheid het vrijdagmiddaggebed plaats.

Dagen na de val van Assad wordt op straat in Syrië nog altijd feest gevierd.

Foto’s Baraa Haddad

Het plein voor de moskee staat zwart van de mensen. Via een trap klimmen jonge mannen de daken van de winkels om het plein op voor het beste uitzicht. Rebellen staan bovenop auto’s te juichen en te zwaaien met vlaggen van de revolutie. De mensenmassa scandeert ‘God is groot’, vervloekt Assad en buldert de kreet waarmee in 2011 de Syrische opstand begon: ‘het volk wil de val van het regime’.

Ondertussen klinkt uit de minaret revolutionair advies van de imam. „Dit land opbouwen is een test voor iedereen”, schelt het uit de luidspreker. „Laten we niet misleid worden door trots of de blinde roes van de overwinning. Onderdruk anderen niet zoals jullie zelf onderdrukt zijn.” Diezelfde boodschap komt later die dag binnen via een zoveelste sms’je van telefoondienst ‘Free Syria’, zij het wat beknopter: „Vrede en liefde, zonder discriminatie en verdeeldheid.”

Nu het regime weg is gaat dat allemaal lukken, zegt Nizar Shwisg, een 36-jarige man die tussen de mensen voor de moskee staat. „Ik ben een manager in een technisch bedrijf en heb soennitische, sjiitische, alawitische en christelijke werknemers”, zegt hij trots terwijl hij zijn telefoon laat zien. „Kijk, deze foto van het vrijdagmiddaggebed stuur ik naar mijn christelijke vriend. Ook hij is nu heel erg blij.”

Verdeel en heers

De verdeeldheid in Syrië, aldus Shwisg, kwam bovenal door het Assad-regime, dat religieuze sektes bewust tegen elkaar opzette. „Het was verdeel en heers”, zegt hij. „Ze hebben de mensen bang voor elkaar gemaakt en de onderlinge communicatie verwoest. ledere sociale bijeenkomst moest worden goedgekeurd door de geheime dienst, maar dat is nu voorbij. Eindelijk kunnen we weer vrijuit met elkaar praten.”

Dat geldt ook voor Bilal en zijn familie. De kunstenaar heeft elf broers en zussen. Sommigen vluchtten vanwege de oorlog naar Turkije, anderen bleven achter bij hun moeder in Damascus. Communicatie verliep via een Whatsapp-groep. „Maar zolang het regime aan de macht was, waren we te nerveus om daar veel in te schrijven”, zegt Bilal. „Het ging nooit veel verder dan: ‘Hoe is het? Goed hoor’.”

Nu kan er eindelijk weer gepraat worden, vertelt Bilal. Zijn broers en zussen willen ineens alles weten over de revolutionaire muurschilderingen waar hij in oppositiekringen bekend om werd. „Er is in 2018 een documentaire over mijn werk gemaakt, maar die hebben ze nooit durven kijken. Nu pas zeggen ze: kunnen we die film zien?” Hij trekt een brede glimlach. „Eindelijk kan ik met trots laten zien wie ik ben.”

En wat als de rebellen van HTS dit soort vrije gesprekken op den duur weer beknotten? Bilal moet even nadenken. Hij heeft lang genoeg in Idlib gewoond om te weten dat HTS-leider Abu Mohammed al-Jolani, die jarenlang in die provincie aan de macht was, niet bepaald bekend staat als een voorvechter van het vrije woord en zijn politieke tegenstanders gewoon liet opsluiten.

„Als Jolani dat nu weer gaat doen, beginnen we gewoon nog een revolutie”, zegt de kunstenaar dan. Gevraagd of hij dat met zijn volledige naam in de krant wil zien verschijnen, knikt hij rustig. „Natuurlijk. Ik wil juist dat iedereen weet dat er in Syrië nu mensen zijn die vrijuit zeggen wat ze willen. Daar hebben we bijna veertien jaar voor gestreden.”


Lees ook

Het nieuwe Syrië: zijn de mooie beloftes van Al-Sharaa die van een wolf in schaapskleren?

Ahmed al-Sharaa, de leider van HTS die  tot voor kort de nom de guerre Abu Mohammed al-Jolani droeg, in de Omajjadenmoskee afgelopen zondag,  nadat zijn groep Damascus had ingenomen.