Je was ze bij wijze van spreken bijna gaan missen, de grenscontroles die sinds het vrije verkeer van goederen en personen binnen de zogenoemde Schengenzone, bijna dertig jaar geleden, waren verdwenen. Je was het bijna gaan missen; het nerveuze zoeken naar paspoorten bij het naderen van een grens, de opluchting als je mocht doorrijden, de tevredenheid dat je kennelijk braaf genoeg was om na slechts één blik in het voertuig een rit ongestoord te vervolgen, het vreemde land in. En je werd je van dat licht melancholische gevoel pas weer bewust toen je als automobilist, sinds afgelopen maandag, niet meer met vredig welbehagen kon kijken naar verlaten kantoortjes van strenge douaniers die er niet meer waren. Maar jezelf ineens, net als lang geleden, weer moest gaan beschouwen als iemand die niet alleen een nuttige zakenreis of een gezellige vakantiereis maakt, maar ook als iemand die wellicht kwaad in de zin heeft. Die onderworpen kan worden aan controles door douaniers die met stugge gelaatsuitdrukking een blik in je kofferbak werpen, en hinderlijk routineus om je paspoort vragen.
Bij de grens tussen de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk, nabij Luxemburg, vindt de douane jezuïeten die het land proberen binnen te komen, verstopt in zakken op een boerenkar. Spotprent uit 1828, op de verdrijving en uitzetting van de jezuïeten over de Belgische grenzen, die ze zonder verlof hadden overschreden na uit Frankrijk te zijn geweken. Beeld Rijksmuseum
Militairen bewaken de Nederlands-Belgische grens met een boomstam, in 1914, bij het begin van de Eerste Wereldoorlog.Foto Hulton-Deutsch Collection/Corbis via Getty Images
Nederlandse militairen, vermoedelijk grenstroepen, staan bij het begin van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) bij een Nederlandse grenspost. Foto Nationaal Archief
Commiezen (grensbeambten voor administratieve en belastingtechnische zaken) op zoek naar smokkelaars, 1925.Fotocollectie Elsevier/Nationaal Archief
Douanecontrole in 1928 langs de Zuid-Willemsvaart, hier op de Belgisch-Nederlandse grens bij het Belgische Smeermaas, nabij Limburg.Fotocollectie Elsevier/Nationaal Archief
Aan de Nederlands-Duitse grens, in 1931, wordt bij elke inkomende en uitgaande auto de hoeveelheid benzine nauwkeurig gemeten.Fotocollectie Elsevier/Nationaal Archief
Bij de bevrijding van Maastricht krijgen passerende Amerikaanse troepen, bij grensovergang Eijsden, folders uitgereikt.Foto Rijksvoorlichtingsdienst (RVD)
Duitse grenspolitie en douane bouwen, in 1949, nabij Emmerich een nieuwe grenspost, na het verlies van Duits grondgebied aan Nederland, als gevolg van grenscorrecties.Foto AP via RijksmuseumDouaniers bij een slagboom aan de grens. De Duitse gemeente Selfkant is op 23 april 1949 geannexeerd door Nederland als schadevergoeding voor de oorlog. In 1963 gaan de geannexeerde gebieden tegen betaling weer terug aan Duitsland.Foto J.D. Noske/Anefo/Nationaal Archief
Een vrouw, Hildegard Eschen, in gesprek met een douanier bij de Nieuwstraat in het Limburgse Kerkrade, 1952.Foto Willem van de Poll/Nationaal Archief
Een Belgische douanier controleert de kofferbak van een Belgische auto op de grens met Nederland, nabij Knokke en het Nederlandse Retranchement, omstreeks 1960. Foto Michael Ochs Archives/Getty Images
Enorme verkeersdrukte bij de Duits-Nederlandse grens bij Elten, 1961.Foto Harry Pot/Anefo/Nationaal Archief
Nederlandse motoragenten bij een slagboom aan de Duitse grensovergang Bergh. Links een Duitse grenswacht. Op 12 april 1962 is het gedeelte van rijksweg 12 tussen het Velperbroekcircuit bij Arnhem naar de grens met Duitsland bij Zevenaar door minister Korthals geopend.Foto Eric Koch/Anefo/Nationaal Archief
Nieuwe bewegwijzering, in 1962, op het pas voltooide gedeelte van de rijksweg A12, naar het destijds grootste douanecomplex van Europa, op de Nederlands-Duitse grens bij Bergh. Voor het eerst werden hier personen- en goederenvervoer gescheiden gecontroleerd.Foto Eric Koch/Anefo/Nationaal Archief
Een Duitse chauffeur mag, in 1968, bij grensovergang Bergh, Nederland niet in vanwege het ontbreken van een vergunning.Foto ANP
Grote drukte tijdens het paasweekeinde, in 1972, bij de Duits-Nederlandse grensovergang Emmerik.Foto Rob Mieremet/Anefo/Nationaal Archief
Paspoortcontrole aan de Nederlands-Duitse grens tijdens Pasen, 1984.Foto Marcel Antonisse/Anefo/Nationaal Archief
Marechaussees controleren het verkeer bij de Duits-Nederlandse grens bij Venlo in 2020. Tijdens de corona-epidemie keerden voor het eerst nadat het Schengenverdrag in werking trad in 1992, de grenscontroles tijdelijk terug.Foto Merlin Daleman
De Australische grote pijlstormvogels op Lord Howe Island maakten hoorbaar een krakend geluid als je ze voorzichtig op de buik duwde. Dit was alles behalve normaal, realiseerden de biologen die de vogels bestudeerden zich meteen.
Het gekraak kwam door honderden stukjes plastic in de maag van de vogels.
De foto’s en de filmbeelden van een expeditie die vorige maand plaatsvond laten dramatisch zien hoezeer de plasticvervuiling in de wereldzeeën is toegenomen en hoe groot de tol is die dat eist van het dierenleven rond de oceaan. Net als ieder jaar bezochten leden van het internationale onderzoekerscollectief Adrift Lab het afgelegen Lord Howe Island tussen Australië en Nieuw-Zeeland, dat vanwege de ongerepte natuur de status van Unesco-werelderfgoed heeft. Op dit eiland leeft een broedkolonie van zo’n 44.000 Australische grote pijlstormvogels (Ardenna carneipes). De soort staat als ‘gevoelig’ op de Rode Lijst van natuurbeschermingsorganisatie IUCN.
Een Australische grote pijlstormvogels (Ardenna carneipes) op Lord Howe Island. Foto Neal Haddaway
Bioloog Alex Bond van het Natural History Museum in Londen, die mee was met de expeditie vertelt dat vooral de kuikens van de pijlstormvogel veel plastic in hun maag hebben. „Andere zeevogels die in dezelfde tijd van het jaar op Lord Howe Island broeden, en die ongeveer hetzelfde eten en op ongeveer dezelfde plek foerageren, hebben niet veel plastic in hun lijf”, schrijft hij per mail. Een sluitende verklaring heeft hij nog niet: „Net als andere vogels eten pijlstormvogels vaak kleine steentjes of puimsteen die de spijsvertering bevorderen door dingen te vermalen. De oudervogels pikken drijvend plastic op wanneer ze op zoek zijn naar voedsel voor hun jongen in de Tasmanzee, tussen Lord Howe en het Australische vasteland. We schatten dat jaarlijks 50 tot 70 procent van de pijlstormvogelkuikens plastic binnenkrijgt, maar de impact op de volwassen vogels, die het inslikken en vervolgens uitspugen, is minder bekend.”
Het probleem neemt ook toe. Toen het jaarlijkse onderzoek van Adrift Lab in 2008 voor het eerst begon, vonden de onderzoekers af en toe vogels met vijf tot tien stukjes plastic in hun maag. Maar dit jaar troffen ze al op de eerste dag van het onderzoek een dood kuiken op het strand met een schokkende hoeveelheid van 778 stukjes plastic in zijn maag.
Op de foto hierboven zijn alle stukjes te zien. Bij elkaar woog al dat plastic 60 gram, bijna 20 procent van het normale gewicht van de vogel. Een snelle rekensom leert dat het kuiken van naar schatting tachtig tot negentig dagen oud dagelijks gemiddeld bijna tien stukjes plastic gevoerd kreeg van zijn ouders.
Bij stormvogelkuikens die nog leefden, maar die soms ook ‘kraakten’ als je op hun buik duwde, spoelden Bond en zijn collega’s de maag met water via een rubberslang in de keel.
Foto Neal Haddaway
„Door voorzichtig water in de maag te brengen, wekken we braken op”, lagt Bond uit. „Dit is absoluut geen probleem voor de vogels en het proces wordt jaarlijks beoordeeld door een toezichthoudende commissie voor dierethiek.” Zo bevrijdden ze de vogels van tientallen stukjes plastic, variërend van plastic doppen tot sigarettenpeuken.
Een vorige maand gepubliceerd laboratoriumonderzoek van Adrift Lab liet zien dat het ingeslikte plastic desastreuze gevolgen heeft voor de gezondheid van de kuikens van deze zeevogels. De dieren vertoonden in hun bloedwaarden tekenen van meervoudig orgaanfalen en neurodegeneratie.
Een dag nadat Israël op 17 mei hun nieuwe offensief in Gaza aankondigde doorzoekt een Palestijnse man een getroffen huis in Jabalia, noord Gaza. Foto Bashar TALEB / AFP
Het hernieuwde Israëlische offensief vindt plaats 19 maanden na de aanval van Hamas op Israël. In die periode kwamen er meer dan 53.000 Gazanen om het leven, aldus het Gazaanse Ministerie voor Gezondheid. Hoewel het ministerie geen verschil maakt tussen strijders en burgers, maakte de VN-vrouwenorganisatie deze week bekend dat naar hun schatting minstens 28.000 van de dodelijk slachtoffers in Gaza bestaat uit vrouwen en meisjes.
Foto’s Bashar Taleb
Vrouwen bij hun tenten in het Jabalia kamp in noord Gaza.Foto Bashar Taleb
Naast het starten van een nieuwe grondoffensief besloot de Israëlische regering deze week ook tot het mondjesmaat toelaten van noodhulp tot de Gaza-strip. Ruim 11 weken aan volledige blokkade van hulpgoederen bracht Gazanen op het randje van hongersnood. Vorige week constateerde de IPC, een internationale monitor van voedselzekerheid, dat 1,94 miljoen Gazanen, bijna de gehele bevolking, al te maken hebben met acute voedselonzekerheid. 244.000 inwoners zouden in de „catastrofale” laatste fase van hongersnood zitten.
Een familie deelt een maaltijd in Jabalia.Foto Bashar Taleb
VN-kinderorganisatie Unicef wijst op „acute ondervoeding” bij veel kinderen in Gaza. Bijna de helft van de Gazaanse bevolking is jonger dan 18 jaar oud, een leeftijdsgroep die extra kwetsbaar is voor de gevolgen van ondervoeding.
Foto’s Bashar Taleb
Ontheemde Palestijnen wachten op porties gekook voedsel op 19 mei. De Israëlische premier Netanyahu heeft aangekondigd Foto Bashar Taleb/AFP
Het besluit van Israël om „basishoeveelheden voedsel” in Gaza toe te laten komt na groeiende internationale kritiek op het land. In een gezamenlijk verklaring noemde Canada, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk het besluit van Israël maandag „geheel ontoereikend” en dreigde met „gerichte sancties” tegen het land, als Israël het nieuwe offensief en de beperking van hulpgoederen niet zouden staken.
Het VK kondigde dag erna inderdaad sancties aan tegen kolonisten op de Westelijke Jordaanoever. Ook ontbood de Britse regering de Israëlische ambassadeur.
Palestijnen trekken met hun bezittingen door Jabalia richting het meer zuidelijk gelegen Gaza-Stad op 19 mei 2025, te midden van Israëlische evacuatiebevelen en aanhoudende aanvallen. Die dag kondigde de Israëlische premier Benjamin Netanyahu Gaza met het nieuwe offensief „geheel over te nemen”.Foto Bashar Taleb/AFPPalestijnen kijken naar de overblijfselen van een verwoest huis. In januari schatte de Wereldgezondheidsorganisatie dat meer dan 110.000 Gazanen gewond zijn geraakt. De ineenstorting van het lokale gezondheidssysteem betekent dat zij geen goede zorg ontvangen, aldus de organisatie.Foto Bashar Taleb/AFP
Kinderen spelen tussen de ruïnes van Jabalia.
Foto’s Bashar Taleb
Palestijnen rouwen bij de lichamen van familieleden die omkwamen bij Israëlische luchtaanvallen, in het Al-Shifa-ziekenhuis in Gaza-Stad. De foto is genomen op 18 mei , een dag nadat Israël zijn nieuwe campagne aankondigde. De burgerbescherming van Gaza meldde dat bij Israëlische luchtaanvallen die dag minstens 33 mensen omkwamen, van wie meer dan de helft kinderen.Foto Bashar Taleb/AFPEen gewonde vrouw zit in het Indonesische ziekenhuis in Beit Lahia terwijl in de ruimte ernaast mensen de lichamen controleren van slachtoffers van een Israëlische aanval. Foto Bashar Taleb/AFP
Palestijnen ontvluchten het noorden van Gaza vanwege het nieuwe Israëlische offensief. Volgens de VN-hulporganisatie voor Palestijnen zijn 90 procent van de Gazanen de afgelopen 19 maanden ontheemd. Veel mensen hebben meermaals binnen Gaza moeten vluchten, sommigen zelfs 10 keer of meer.
Een Palestijnse vrouw die Jabalia ontvlucht laat haar basilicumplant aan fotograaf Bashar Taleb zien.Palestijnen ontvluchten Gaza-stad op een kar.
Foto Bashar Taleb/AFP
Een jongen ontvlucht noord Gaza voor het nieuwe Israëlische offensiefFoto Bashar Taleb/AFP
Op 13 januari brak er een grote ijsschots (A84) af van de George VI ijsplaat, die aan de zijkant ligt van het schiereiland dat richting het noorden naar het puntje van Zuid-Amerika reikt. De onderzoekers van de Falkor, die toevallig in de buurt waren voor ander onderzoek, volgden hun nieuwsgierigheid. Op 25 januari bereikten ze de plek waar kort daarvoor nog een honderdvijftig meter dik pak ijs had gelegen.
Met een robotonderzeeër, de SuBastian, zochten ze acht dagen lang de ongerepte zeebodem af naar bijzonderheden.