
Na een formele waarschuwing van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) worden de dossiers van oorlogsmisdadigers en collaborateurs vanaf komend jaar toch niet digitaal openbaar en doorzoekbaar gemaakt. Dit omdat daarmee inbreuk zou worden gemaakt op de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
Op dit moment is het bij onderzoek in de oorlogsdossiers al geen pretje. Als je er al toestemming voor krijgt en er een plaats in de studiezaal kan worden gereserveerd: dat alleen al kan maanden duren. Van de bladzijden in de dossiers mogen geen foto’s en kopieën worden gemaakt. Onderzoekers mogen in het Nationaal Archief in Den Haag alleen een potlood meenemen om stukken over te schrijven.
Hoe anders is dit in het buitenland. Zo deed ik onderzoek naar oorlogsmisdadiger Leopold Winterer. Deze Oostenrijker was tijdens de Tweede Wereldoorlog Ortskommandant van dwangarbeiderskamp Sopronbánfalva in Hongarije. In dat kamp zaten mijn opa en vader vanaf eind 1944 gevangen. Voordat ik mijn onderzoek begon, wist ik alleen dat mijn opa er was overleden en dat mijn vader het had overleefd.
Kopieën en foto’s
Tot mijn verbazing mocht ik in het Wiener Stadt- und Landesarchiv wel kopieën en foto’s maken van het oorlogsdossier. Wat bij het Nationaal Archief in Den Haag een eeuwigheid zou hebben geduurd, was in Wenen in een middagje gepiept. Het oorlogsdossier kon ik fotograferen en thuis in alle rust doorlezen. Met alles erop en eraan, inclusief getuigenverklaringen en namen van Winterers vrouw en kinderen.
Zo kwam ik erachter hoe Winterer was opgegroeid, hoe hij na de oorlog door de rechter werd ondervraagd en vooral wat hij tijdens de oorlog in het kamp had gedaan. Het bleek dat hij drie Joden in koelen bloede had vermoord. Waarschijnlijk waren het er veel meer. Aan de binnenkant van zijn holster had hij 23 lijnen gekerfd, elke lijn vertegenwoordigde een vermoorde Jood. Volgens Winterer had hij de twintig extra lijnen in zijn holster gekerfd omdat zijn nazibaas altijd kritiek had op zijn werkinstelling. De twintig moorden konden niet worden bewezen, maar de man die bekend stond als ‘Judenerschiesser’ werd schuldig bevonden aan drievoudige moord en vervolgens opgehangen.
De inhoud en de toegankelijkheid van dit oorlogsdossier hebben me zeer geholpen bij het inzichtelijk krijgen van wat mijn opa en vader tijdens de oorlog hebben meegemaakt. Ik zou zelfs willen spreken over verwerking van deze gebeurtenissen. Dit omdat ik met mijn vader nooit heb kunnen praten over de oorlog en omdat er niets meer over is van het dwangarbeiderskamp. Zelfs geen gedenkteken. Door het lezen van het oorlogsdossier, en zo te weten te komen wat voor kamp het was, hoe de gevangenen er verbleven en wat voor mensen er de leiding hadden, werd de familiegeschiedenis op dit punt gecompleteerd.
Wreed en gruwelijk
Dit is ook wat het Nationaal Archief in Den Haag beoogt. Het wil nabestaanden van slachtoffers helpen die na 80 jaar eindelijk op een laagdrempelige manier de antwoorden hopen te vinden over wat er met hun familie is gebeurd. Ik kon gelukkig naar een archief in Wenen reizen. Maar het was natuurlijk gemakkelijker geweest om het dossier thuis te kunnen inzien en te doorzoeken. Dat is ongetwijfeld ook het geval voor de nabestaanden van slachtoffers van oorlogsmisdaden en collaboratie die in Nederland zijn gepleegd. Als die nabestaanden bijvoorbeeld in Amerika of Australië wonen of in Nederland en slecht ter been zijn. De Nederlandse overheid moet volledig openbare, digitale en gemakkelijk doorzoekbare dossiers ter beschikking stellen. Dit zou op korte termijn alsnog geregeld moeten worden.
De gebeurtenissen uit oorlogsdossiers kunnen nog zo wreed en gruwelijk zijn, ze zijn altijd beter dan voortwoekerende onzekerheid.
