De persconferentie waarin hij zijn besluit toelichtte, was live te zien bij vrijwel alle Vlaamse media. Patrick Lefevere, de succesvolle en flamboyante baas van wielerploeg Soudal Quick-Step, heeft in België een status die in Nederland ondenkbaar zou zijn. Deze woensdag maakte hij bekend hij na 45 jaar in het wielrennen met pensioen gaat.
De West-Vlaming Lefevere (69) begon zijn carrière als ploegbaas aan het eind van de jaren zeventig, nadat hij op zijn 24e gestopt was met wielrennen. Een groot coureur was hij zelf nooit geweest: de Vlaamse semi-klassieker Brussel-Kuurne-Brussel en een etappe in de Vuelta a Espana waren de belangrijkste zeges op zijn erelijst.
Voor het ploegleiderschap had hij des te meer talent, zo bleek – zeker nadat hij begin jaren negentig in dienst was getreden van de Italiaanse formatie Mapei, waar ook veel Belgische renners zaten. Beroemd is de editie van voorjaarsklassieker Parijs-Roubaix in 1996, waarin drie Mapei-renners samen op kop naar de finish reden. Het was Lefevere die vanuit de ploegleiderswagen bepaalde wie op de eerste, tweede en derde plek eindigde (de Belg Johan Museeuw mocht winnen).
Onverslaanbaar
Begin deze eeuw begon Lefevere zijn eigen team, gesteund door het Vlaamse parket- en laminaatconcern Quick-Step – een van de langstzittende sponsoren in het wielrennen. Met kampioenen als Tom Boonen, Paolo Bettini en Julian Alaphilippe was de ploeg in de jaren nul en tien praktisch onverslaanbaar in de voorjaarsklassiekers: drie keer Milaan-Sanremo, zes keer Parijs-Roubaix, acht keer de Ronde van Vlaanderen.
Als teambaas was Lefevere uiterst bekwaam in het creëren van een ‘wij tegen de rest’-gevoel; niet voor niets cultiveert zijn ploeg de laatste jaren de bijnaam ‘the wolfpack’ (de wolvenroedel). „Iedereen van de pers weet: als je aan mijn volk komt, begin ik een beetje pittbullgedrag te krijgen”, zei hij woensdag in zijn persconferentie.
Lefevere was voor zijn renners „echt een vaderfiguur”, zegt de Nederlandse sprinter Fabio Jakobsen, die zes jaar in dienst reed van de ploeg. „Hij was eerlijk als hij vond dat je het niet goed deed, maar legde niet op iedere slak zout.” Toen Jakobsen in 2020 op rampzalige wijze ten val kwam in de Ronde van Polen, een smak die hem bijna zijn leven kostte, regelde Lefevere meteen een privé-vliegtuig om zijn familie te laten overkomen. „De volgende ochtend konden ze naar Polen vliegen.”
In de steek laten
Toch kon Lefevere ook publiekelijk uitvaren tegen zijn renners, als hij het gevoel had dat ze het team in de steek lieten. Toen de Ierse sprinter Sam Bennett in 2021 na een dienstverband van anderhalf jaar aankondigde weer terug te keren naar zijn oude ploeg, noemde Lefevere hem in zijn column in Het Nieuwsblad „het toppunt van mentale zwakte”. „Het is als een vrouw die na huiselijk geweld toch weer terugkeert bij haar partner.”
Ook tweevoudig wereldkampioen Julian Alaphilippe, die tot en met dit seizoen bij Quick-Step reed, kreeg van Lefevere publiekelijk op zijn lazer. In een interview met het blad Humo betichtte hij Alaphilippe van een onprofessionele levensstijl: „Te veel feesten, te veel alcohol”. Bovendien zou de coureur „serieus onder de plak” zitten bij zijn echtgenote Marion Rousse, oud-profrenster en tegenwoordig koersdirecteur van de Tour de France Femmes.
Met vrouwenwielrennen had Lefevere sowieso niet veel op. In tegenstelling tot veel andere teams op het hoogste wielerniveau weigerde hij jarenlang een damesploeg op te zetten en liet hij zich meermaals laatdunkend uit over de prestaties van vrouwelijke renners. Vorig jaar kwam hij daarop terug: het vrouwenwielrennen was zich volgens hem „in hoog tempo aan het ontwikkelen.”
Lees ook
De ‘godfather’ van het wielrennen, Patrick Lefevere, rijdt met zijn ploeg ineens achter Jumbo-Visma aan
Zijn lange staat van dienst en uitgesproken meningen maakten van Lefevere een Bekende Vlaming, wiens faam zich uitstrekte tot buiten de wielerwereld. Bijnamen als ‘de patron van het peloton’ en ‘de godfather van de koers’ liet hij zich met graagte aanleunen. In 2023 wijdde de publieke omroep VRT een zesdelige documentaireserie aan hem. Twee keer werd hij openlijk beschuldigd van het faciliteren van dopinggebruik, beide keren stapte hij naar de rechter en werd in het gelijk gesteld.
In de afgelopen vijf jaar transformeerde Quick-Step van een klassiekerploeg in een team voor de grote rondes. Dat was vooral te danken aan het supertalent Remco Evenepoel, dat hij wist binnen te halen. In 2022 won Evenepoel de Vuelta a Espana – de eerste Belgische zege in een grote ronde in 44 jaar. Het was ook de eerste keer dat Lefevere een grote ronde won.
Hard werken, veel reizen
De laatste jaren speculeerde Lefevere steeds openlijker over zijn nakende pensionering. Het harde werken, het vele reizen en de permanente zoektocht naar sponsoren begonnen hun tol te eisen, al bracht de verkoop van zijn ploeg in 2010 aan de Tsjechische miljardair Zdenek Bakala de nodige financiële stabiliteit. Vorig jaar was er enige tijd sprake van een fusie van Quick-Step met de Nederlandse formatie Jumbo-Visma.
„De ploeg is heel groot geworden, misschien wel een beetje te groot voor mij alleen”, zo motiveerde Lefevere zijn besluit woensdag tegenover Belgische journalisten. „Ik word bijna 70 en ik denk dat ik genoeg gedaan heb.” Hij refereerde ook aan zijn algemeen bekende liefde voor alcoholische versnaperingen: „Ik heb nu eenmaal m’n levensstijl.”
Fabio Jakobsen „moet nog zien” of Lefevere het wielrennen ook écht vaarwel zegt. „Ik denk dat hij nog bij de ploeg betrokken blijft, op de achtergrond. Misschien wel tot aan zijn dood.”
Terecht ging de aandacht woensdag onmiddellijk uit naar harde conclusies die de Algemene Rekenkamer, die beoordeelt of het Rijk zijn uitgaven rechtmatig heeft besteed, trok over drie ministeries. Verantwoordingsdag wordt, zo bleek ook afgelopen jaren, niet onterecht ‘Gehaktdag’ genoemd.
In de gehaktmolen belandden ditmaal de ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie en Justitie en Veiligheid – juist op het moment dat geopolitieke spanningen ervoor zorgen dat je hoopt dat bij déze departementen men de zaken op orde heeft. Maar met „enig gemak” kon de Rekenkamer binnendringen bij commandocentra, fregatten en munitiedepots van Defensie, als waren de rekenmeesters tv-presentator Alberto Stegeman. Opnieuw overigens, in 2022 constateerde de Rekenkamer ook dat „militaire objecten die het zwaarst beveiligd horen te zijn, dat in de praktijk niet zijn”.
Eveneens kreeg Justitie en Veiligheid al eerder te horen dat namen verwisseld zijn bij strafzaken. Daardoor kunnen daders van zeden- en geweldsdelicten vrij blijven rondlopen. En dus ook: onschuldige burgers kunnen daardoor onbewust voorkomen in databanken. Onderzoek van de Rekenkamer wijst verder uit dat het Openbaar Ministerie bijna één op de vijf slachtoffers van criminaliteit niet goed informeert over het verloop van de strafzaak.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken is onderwijl overgestapt op een eigen „afwijkende” financiële administratie „in strijd met de normen uit de comptabele wet- en regelgeving” en heeft geen goed zicht op „hoeveel en welke verplichtingen” er zijn of „welke voorschotten hij precies heeft verstrekt met publiek geld”.
Voor politici is terugkijken naar wat beleid heeft opgeleverd een minder favoriete bezigheid. Daarom blijft Prinsjesdag, de dag waarop de regering haar plannen presenteert, voor hen zo’n feestelijk moment – ook als je de hoedjes en koetsen wegdenkt. Het is een dag vol energie, vol mogelijkheden.
Ook op alle overige dagen zijn beloftes makkelijk gemaakt, proefballonnetjes makkelijk opgelaten, kortetermijnbeleid makkelijk gelanceerd. Daarom blijft het een goede zaak dat overige Hoge Colleges van Staat – Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale Ombudsman – met beide benen op de grond blijven staan en kijken naar grondwettelijkheid, uitvoering, doelmatigheid, onbehoorlijk gedrag van de overheid, en letten op burgers die in de knel komen.
Dat de teneur van de afgelopen 25 Verantwoordingsdagen steeds hetzelfde is, blijft daarom teleurstellend: er wordt te veel beloofd, om aan partijpolitieke wensen te voldoen te veel tussentijds gesleuteld aan beleid, en – misschien wel het belangrijkste – te vaak is onduidelijk of doelen worden gehaald, nog los van personeelstekorten waardoor dat moeilijker wordt. Zoals de president van de Algemene Rekenkamer, Pieter Duisenberg, het woensdag zei: „Helaas zien we veel vaker dat doelstellingen en resultaten niet op elkaar aansluiten, dat de resultaten ondermaats zijn, of dat niet duidelijk is wat de resultaten zijn. Dat komt ook omdat het niet altijd duidelijk is wat het resultaat moest zijn.”
De voorbeelden die in het rapport staan, komen bij vrijwel alle ministeries vandaan. Neem het doel dat Nederland tot „de top hoort als het gaat om onze bereikbaarheid”. Welke top? De Europese, de wereld? Wiens bereikbaarheid? Onduidelijk. Wel concludeert de Rekenkamer dat er te weinig geld is om wegen, viaducten en bruggen te onderhouden.
Of neem het doel dat de ‘economische diplomatie’ voor het midden- en kleinbedrijf moet worden uitgebreid om het „verdienmodel” van Nederland te versterken. Daaraan is 275 miljoen euro besteed. Het mkb is „zeer tevreden, maar het resultaat is onbekend”. De minister van Volkshuisvesting blijkt verder wél zicht te hebben op de aantallen woningen voor ouderen waarvoor plannen zijn gemaakt, maar niét op wat daadwerkelijk is gebouwd. Die cijfers worden niet bijgehouden.
Risico’s worden verder niet voldoende meegenomen in besluitvorming. Zo ziet het kabinet kansen in artificiële intelligentie (AI), maar die worden niet afgewogen tegen de risico’s. Het Rijk heeft beperkt zicht op data die in de cloud worden opgeslagen, ook daar zijn „de vereiste strategische risicoafwegingen niet gemaakt”. Je vraagt je als burger na het lezen van het rapport af wat er wél goed gaat. In elk geval dat van de bijna 385 miljard euro aan overheidsuitgaven, minder dan 1 procent niet volgens de regels is uitgegeven of niet klopt. Het huishoudboekje is dus op orde.
Waar de burger echter terecht om vraagt, is zichtbaar resultaat. Belofte maakt schuld, en de overheid zou moeten wéten of ze die inlost. ‘Resultaat onbekend’ is te mager.
Bij de begroeting tijdens hun eerste ontmoeting, begin december 2024, legt Arne Slot kort zijn linkerhand op de rug van Pep Guardiola. Eerder die middag is de spelersbus van Liverpool FC met gezang en vuurwerk onthaald bij Anfield voor het duel met rivaal Manchester City. Voor Slot is het meer dan alleen een belangrijke wedstrijd. Met City-trainer Guardiola treft hij de coach die hij al ruim tien jaar minutieus bestudeert. Zijn speelwijze en tactische varianten kan hij dromen.
Vanaf de tribune op Anfield is die middag niet alleen de gelijkenis in hun speelstijlen te zien, maar ook dat ze bijna identiek langs de lijn staan. Handen losjes in de zakken, de jassen open en iets naar achter geslagen. Het onderling respect is na afloop zichtbaar in de handdruk en het zachte tikje van Slot op de rug van Guardiola. Liverpool wint in een superieur optreden, de symbolische waarde is evident: de leerling verslaat de meester die hij zo bewondert.
„We kwamen elkaar na die wedstrijd tegen in de gang toen hij uit de persconferentie liep”, zegt Slot terugblikkend in een interview op het trainingscomplex van Liverpool FC met Nederlandse media. „In dat gesprekje kon ik wel merken dat hij voelt dat ik altijd positief over hem ben geweest.”
Begin dit jaar wint Liverpool opnieuw, nu in Manchester, mede door een aangepaste defensieve tactiek van Slot. Dat hij Guardiola, met zijn geraffineerde positiespel de meest invloedrijke coach in het moderne voetbal, twee keer versloeg noemt hij bijzonder. „Wanneer je me dit vijf jaar geleden had verteld, had ik gezegd: nou, lijkt me niet heel reëel. Maar als je wat langer in deze job zit, ga je dingen ook al snel minder bijzonder vinden. Het groeit allemaal geleidelijk door.”
Succes went dus – al zegt hij dat niet.
Slot (46) zit ontspannen aan een houten picknicktafel op een terras van het trainingscomplex in Kirkby. Uitgerust en zongebruind, na een paar dagen Ibiza. Verderop brommen twee grasmaaiers over de trainingsvelden, gelegen in het noordoosten van Liverpool. Hij drinkt een bosbessen-shake. Het is vroeg, straks wachten nog interviews met de BBC en The Athletic – een gezaghebbende sportsite van The New York Times.
Hij is er „best wel een beetje trots op” dat hij de Premier League heeft gewonnen. Bij de kampioenswedstrijd tegen Tottenham Hotspur, eind april, zag Slot hoe „diep” het zat dat Liverpool-fans in 1990 voor het laatst de titel massaal vierden – in 2020 kon dit niet vanwege corona. „Als je ze dan uit elke vezel ‘We’re gonna win the league’ hoort zingen en in hun ogen kijkt, dacht ik wel even: poeh, wat als het vandaag nou niet lukt?”
Wanneer je me dit vijf jaar geleden had verteld, had ik gezegd: nou, lijkt me niet heel reëel.
Als coach en profspeler zonder buitenlandse ervaring is Slot een relatieve nieuweling in de elite van het internationale voetbal. „Voor mij is het al bijzonder dat ik hier ben, met mijn carrière, laat staan dat ik dan ook nog goed presteer.” Ogenschijnlijk makkelijk vond hij zijn weg in Liverpool. In hoe hij opereert, is weinig verschil te zien met zijn tijd bij AZ en Feyenoord: veel ruimte voor uitleg, duidelijkheid, soms wat (droge) humor. En veel zelfvertrouwen – iets waar hij zelden gebrek aan heeft.
De aanvankelijke scepsis rond zijn aanstelling bij Liverpool een jaar geleden als (vrij onbekende) opvolger van de populaire Jürgen Klopp, draaide al gauw. Na de titel hangt op veel plekken in de havenstad zijn beeltenis – vlaggen met Slots hoofd wapperen uit woningen in de wijk Anfield bij het gelijknamige stadion. Komende maandag, na het laatste competitieduel tegen Crystal Palace op zondag, is de huldiging met parade in open bus door de stad.
Meer vrije tijd
Na negen jaar Klopp sleutelde hij op details aan de speelwijze (meer op basis van positiespel), tactische besprekingen (vaker en langer) en de vrijheid die spelers krijgen (meer vrije tijd). Waar de selectie onder Klopp de nacht voor thuiswedstrijden in een hotel in de binnenstad doorbracht, slapen spelers nu thuis. Omdat overnachten in je eigen bed volgens Slot de beste rust biedt. Een besluit dat goed viel bij spelers, van wie velen een gezin hebben.
Achterliggende gedachte is dat Slot wil voorkomen dat er „sleur” in de groep ontstaat. Want, belangrijker dan tactiek is spelers „fanatiek” maken en houden – hij noemt het woord zeven keer in een uur. „Het is niet zo moeilijk om een paar goede wedstrijden te spelen. Maar om ze om de drie dagen fanatiek te hebben, dát is de sleutel. Ik denk elke dag na over hoe ik mijn groep kan raken, individuen kan raken. Dat ze niet al denken dat we er zijn. Dat is het moeilijkste.”
Nieuw is dat niet voor hem, wel dat hij het doet met spelers van wereldklasse. Zijn tactische besprekingen bij Liverpool zijn „een kopie” van zijn periode als beginnende trainer bij de onder-14 van PEC Zwolle ruim tien jaar geleden. Het belangrijkste verschil in hoe hij nu een team leidt, zit in de omgang met spelers. „Je benadert elk mens anders”, zegt hij.
Ontlading na het behalen van het kampioenschap: voor het eerst sinds 1990 kan de titel in Liverpool maandag weer massaal gevierd worden. Een emotionele Arne Slot kijkt toe na de winst op Tottenham Hotspur op 27 april, waarmee het kampioenschap werd veiliggesteld.
Foto’s Adam Vaughan / EPA
De sterspelers verschillen in karakter. Aanvaller Mo Salah heeft „een andere persoonlijkheid” dan aanvoerder Virgil van Dijk. „Virgil is veel vocaler, meer aanwezig. Waar Mo meer zijn eigen ding doet, op een rustigere manier.”
Een inkijkje hoe Slot dat aanpakt bij Salah gaf de Egyptische aanvaller zelf bij Sky Sports. Slot confronteerde hem in de voorbereiding met beelden van een warming-up voor een training waarin Salah weinig deed. De coach wees naar de spelers die achter Salah liepen en het in navolging van hem ook rustig aan deden. „Dat is jouw invloed op het team”, zei Slot tegen Salah. Ook verwachtte hij meer van hem bij het meeverdedigen.
Salah moest wennen aan de directheid van Slot, zei hij. Maar inmiddels kan hij die duidelijke en veeleisende benadering waarderen – net als Van Dijk verlengde hij recent zijn contract. De kunst in dit soort individuele gesprekken, zegt Slot, is om ook positieve punten te benadrukken. Hij vindt Salah „exceptioneel” in de één-tegen-één situaties voor de goal, de zone waar ze hem zo vaak mogelijk proberen te lanceren. Met 33 goals en 23 assists in alle competities maakt Salah zijn beste seizoen door.
Sierlijke spelverdeler
Hij vindt het een beetje ongemakkelijk wanneer het over zijn eigen voetbalcarrière gaat, als coach van een groep formidabele spelers. Slot – een wat trage maar sierlijke spelverdeler bij Zwolle, NAC en Sparta – zou zichzelf nu waarschijnlijk nooit opstellen vanwege zijn gebrekkige loopvermogen. Waar hij vroeger dacht dat spelinzicht het belangrijkste was, zegt hij nu: „Voetbal is echt een loopsport geworden. Je moet dus tegenwoordig én heel goed kunnen lopen én ook nog eens veel inzicht hebben.”
Ryan Gravenberch, de speler die dit seizoen de grootste ontwikkeling doormaakte onder Slot, heeft het beide. Gravenberch was eerder reserve onder Klopp en bij het Nederlands elftal, tot hij vorige zomer ineens het vertrouwen kreeg van Slot. Hij is van nature een aanvallende middenvelder maar Slot probeerde hem als controleur, mede door een gebrek aan alternatieven op die positie.
Slot zocht iemand met veel loopvermogen naast Alexis Mac Allister. De Argentijn is een „geweldige speler” maar soms „verdedigend kwetsbaar”. Met Gravenberch als tweede controleur ernaast kon het misschien werken, dacht Slot. „Ryan is een geweldige loper, kan grotere afstanden overbruggen.” Dat in combinatie met zijn dribbels, zuivere passing en wegdraaiacties maakt het vernieuwde motorblok van Liverpool veelzijdig.
Belangrijker dan tactiek is spelers „fanatiek” maken en houden – Slot noemt het woord zeven keer in een uur
Het belangrijkste dat hij leerde in zijn eerste jaar Liverpool is hoe „zwaar” het is dat er geen winterstop bestaat in Engeland – de Premier League is hierin een uitzondering op andere competities in Europa. Slot speelde vrijwel iedere wedstrijd met een vaste formatie. Dat heeft enerzijds voordelen – „ik denk dat we kampioen zijn geworden doordat ik weinig geroteerd heb”.
Maar hij zegt ook dat hij op dit vlak volgend seizoen „misschien een aanpassing moet maken”. In maart kende Liverpool de minste fase: het werd in de achtste finale van de Champions League uitgeschakeld door Paris Saint-Germain en verloor de League Cup-finale van Newcastle United. Slot zag dat zijn ploeg niet zichzelf was.
„Misschien was dat een uitvloeisel van fysieke en mentale vermoeidheid en zou die fase om iets meer rotatie kunnen vragen”, zegt Slot. „Ik heb bijna roofbouw gepleegd op Salah door hem zo vaak op te stellen omdat ik elke wedstrijd zo belangrijk vond.” Als hij hem wat vaker rust had gegeven, was hij wellicht beter voor de dag gekomen. Salah kon nu tegen Paris Saint-Germain het verschil niet maken.
Geen tijd voor golf
Over dit soort vraagstukken peinst Slot veel – ook in de avonduren als hij alleen is. Hij verblijft in Cheshire, dichtbij het vliegveld van Manchester. Zijn gezin woont in Zwolle, zijn twee kinderen doen dit jaar eindexamen. Zijn vrouw komt gemiddeld een keer in de twee weken over. Dat hij hen zo weinig ziet, vindt Slot soms lastig, al komt zijn dochter binnenkort drie maanden bij hem wonen voor een taalcursus Engels in Manchester.
„Bij Feyenoord had ik een mooier sociaal leven”, zegt Slot. Toen ging hij zo’n vijf dagen in de week naar zijn huis in Zwolle. De dagen dat hij in zijn appartement aan de Boompjes in Rotterdam bleef, zijn vergelijkbaar met zijn leven in Engeland nu. „Naar het trainingscomplex, aan het eind van de dag een opwarmmaaltijd meenemen, thuiskomen bij een lege koelkast, waar hooguit een colaatje in staat. En dan de volgende dag weer.”
Hij nam een set golfclubs mee naar Engeland, voor wat afleiding naast het voetbal. Maar die staat nog ongebruikt thuis. „Op een vrije dag denk ik dan: hoe armoedig is het dat ik in mijn eentje daar sta op die baan. En het duurt vier, vijf uur. We hebben zoveel wedstrijden. En als ik ergens dichtbij ben [de landstitel] denk ik: het gaat me nu niet gebeuren dat het niet lukt omdat ik er te weinig tijd in heb gestopt.” Dus is Slot oneindig bezig met voetbal.
Al ging hij, nu het seizoen bijna voorbij is, dinsdag naar een concert van Bruce Springsteen in Manchester. Als bedankje voor zijn stafleden en zijn broertje Jakko en goede vriend Gerald van den Belt, die hem met van alles helpen en hem vaak opzoeken. Een nieuwe ervaring is dat er door zijn bekendheid beveiligers mee moesten. Zoals er laatst ook een paparazzi-fotograaf voor hem stond toen hij met een sandwich en druiven de supermarkt uitliep. En op Ibiza werd hij in een hippe strandtent uitgenodigd in de DJ-booth, waar er voor hem werd gezongen – het filmpje ging viraal.
Verandert al die aandacht hem? „Dat gevaar is er niet”, zegt Slot. Hij verdiende als speler „niet exceptioneel”, pas de laatste jaren als trainer kreeg hij vette salarissen. Hij kan goed het onderscheid maken, wil hij maar zeggen. „Ik zit zo in elkaar dat ik altijd denk: volgende week moet ik het ook weer bewijzen.”
Arne Slot in de thuiswedstrijd tegen Tottenham Hotspur, wat uiteindelijk de kampioenswedstrijd van Liverpool zou worden. Foto Phil Noble/Reuters
Deze week zagen we hoe Donald Trump zijn handen aftrekt van Oekraïne en aanstuurt op een normalisering van de relatie met Rusland. Voor Europa kunnen de gevolgen daarvan verreikend zijn – verder dan de toekomst van Oekraïne of zelfs de bredere Europese veiligheid. Zolang Poetin aan de macht is, heeft Europa een Ruslandprobleem.
Letterlijk elke dag is het Kremlin bezig Europa te verzwakken en bedreigen, via propaganda op industriële schaal, politieke inmenging, cyberaanvallen en sabotage-acties. De hele trukendoos wordt ingezet, vaak doortastend, met gevoel voor improvisatie en, helaas ook met succes.
Aan onze kant is er een neiging om de kracht van Rusland te overschatten en de vijandigheid van Poetin te onderschatten. Dat leidt vaak tot een afwachtende houding en defaitisme. Bij de NAVO en de EU hoor je vooral dat we moeten werken aan onze afschrikking en weerbaarheid. Dat is zeker noodzakelijk, maar is het ook genoeg?
Kunnen we niet zelf meer doen om tegenmacht te ontwikkelen, en actief de capaciteit te verminderen van het Kremlin om onze veiligheid en vrijheid te schaden? Ja, dat kan, stelt ons EU Instituut voor Veiligheidsstudies in een nieuw rapport.
Alles begint bij een juiste analyse van Ruslands werkelijke sterktes en zwaktes. Ondanks een groot numeriek overwicht komt de doorbraak in Oekraïne er maar niet. De economische neergang laat zich niet wegpoetsen met lapmiddelen of propaganda. En wat de internationale banden van Rusland betreft, is het beeld genuanceerd. Ja, Poetin heeft meer steun dan ons lief is, maar nog steeds staat slechts een minderheid van de VN-leden aan de kant van Rusland. In Syrië, en zelfs in de Sahel, verliest Poetin steun.
‘Schaduwoorlog’
Tegelijk zien we hoe effectief Moskou is in de ‘schaduwoorlog’, vaak met eenvoudige en goedkope middelen. Precies daarom moet Europa niet alleen maar reageren en ‘beter verdedigen’, maar zelf het initiatief in handen nemen. Europa moet het spel van macht en tegenmacht leren spelen.
Hoe keer je Ruslands negatieve invloed? Door de kosten te verhogen, Kremlin-propaganda te ontmaskeren en de Russische geopolitieke positie te verslechteren. Een drieledige aanpak ligt voor de hand.
Een logische eerste stap is het harder aanpakken van de Russische ‘schaduwvloot’, schimmige olietankers die sancties ontwijken. Deze schepen kunnen worden geweerd uit Europese wateren op basis van milieuwetgeving of omdat ze onverzekerd zijn. Draai de bewijslast om: laat de eigenaar maar aantonen dat alles legaal is.
Ook de relatie met China biedt mogelijkheden. De enorme export vanuit China van strategische goederen (hoogwaardige chips, lasers, sensoren) stelt Rusland in staat om zijn agressie tegen Oekraïne voort te zetten. In plaats van de Chinezen te vragen in te grijpen – wat weinig kansrijk is – kan Europa ervoor kiezen om de eigen export van die goederen naar China te bevriezen op het niveau van februari 2022. China krijgt dan nog steeds wat nodig is voor eigen gebruik, maar kan niet meer fungeren als doorgeefluik van zulke cruciale technologie aan Moskou.
Ten tweede is er de ideeënstrijd. Het Kremlin slaagt er goed in om met desinformatie, trollenfabrieken en anonieme accounts het publieke debat in Europa te manipuleren. De Europese reactie is vaak traag, versnipperd en een beetje te braaf.
Poetin investeert niet met ontwikkelingshulp, maar met huurlingen, wapens en deals rond mijnbouw en diamanten
Dat kan anders. Tien jaar terug is EUvsDisinfo opgericht. Dat team doet goed werk door systematisch en snel de Russische propaganda en leugens te ontmaskeren. Alleen telt het slechts een handjevol mensen. Er is op dit gebied daarnaast een enorme slag te slaan door fors te investeren in onafhankelijke, lokale media in de Balkan of Afrika, zeker nu de VS dit niet meer doen. Ook is er een meer gedifferentieerde aanpak nodig: spreek de bevolking aan in haar eigen taal. In Zweden hebben ze in 2022 een Psychologisch Verdedigingsagentschap opgericht, om de democratie te beschermen tegen buitenlandse inmenging; een les voor de rest van Europa.
Ten derde moet Europa de Russische invloed in strategische regio’s actiever terugdringen. Poetin investeert daar al jaren – niet met ontwikkelingshulp, maar met huurlingen, wapens en deals rond mijnbouw en diamanten. Europa kan en móet daar iets tegenover stellen, en zich in deze belangrijke gebieden van zijn meest aantrekkelijke kant laten zien.
In de Balkan is het zaak om hervormingsgezinde en pro-EU-krachten te steunen en sancties op te leggen aan landen die dwars liggen. Als het niet lukt om alle 27 EU-landen mee te krijgen, dan moet het maar met een coalition of the willing.
Duidelijk contrast
In Afrika moet Europa zich vooral profileren als betrouwbare partner, een die vasthoudt aan vrijhandel en investeringen in infrastructuur, werkgelegenheid en onderwijs. Laat het contrast duidelijk zijn met wat Rusland (en de VS) te bieden hebben. Ook goed: duidelijke steun voor Afrikaanse wensen om de Afrikaanse invloed te vergroten in multilaterale instellingen, van de VN tot de G20. Op dat gebied heeft Moskou eveneens weinig te bieden. Dit alles geldt ook voor het Midden-Oosten, Centraal-Azië en Latijns-Amerika.
Het goede nieuws: het ondermijnen van de macht van het Kremlin is wel degelijk mogelijk. Europa hoeft niemand om toestemming te vragen. We kunnen zelf stoppen met het kopen van Russisch gas . We kunnen veel actiever zijn in het ontmaskeren van leugens. We kunnen zelf besluiten om meer aanwezig te zijn op die plekken in de wereld waar Rusland zijn invloed heeft uitgebreid.
Misschien zit het grootste probleem niet in Moskou maar in onszelf: in hoe we onze eigen macht en mogelijkheden zien. De EU heeft van alles, maar geen overschot aan strategisch besef of politieke lef. Wie macht wil beteugelen, moet zelf macht durven inzetten – Europa kan en moet dat nu doen.
Lees ook
Oekraïne en Europa kunnen niet rekenen op Trump, maar moeten hem wel te vriend houden