De man die Pim Lammers als eerste aanviel wil NRC niet zeggen hoe hij heet

Eigenlijk moeten de vier grote kranten dat verhaal van Pim Lammers over de volle breedte van de pagina afdrukken, vond een lezer. Hij was niet de enige die zich meldde nadat de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek zaterdag liet weten dat Lammers zich na doodsbedreigingen had teruggetrokken als auteur van het gedicht voor de Kinderboekenweek. De dreigementen volgden op een online campagne tegen de schrijver, waarbij zijn verhaal ‘De trainer’ als voornaamste steen des aanstoots gold. Daarin geniet een jonge voetballer op de reservebank van de strelingen van zijn trainer.

De zaak raakte aan een reeks brandende kwesties: de vrijheid van meningsuiting, de lhbtq-acceptatie, het verschil tussen auteur en personage, polarisatie, bedreigingen, religie, de rol van influencers en de kracht van radicaal-rechts in de samenleving. Dat alles in de literaire wereld, waar men bij wijze van spreken met een toetsenbord onder het kussen slaapt.

Er kwam veel tekst, in veel media en zeker in NRC. Maandag bracht de krant een flink nieuwsbericht; dinsdag een artikel met een literair-culturele invalshoek en een hoofdredactioneel commentaar; woensdag een reconstructie van de campagne tegen Lammers; donderdag een column en online twee opiniestukken en een bijdrage van Bas Heijne uit de zaterdagkrant; vrijdag een podcast en een beschouwing bij Boeken. Plus ombudsman.

De meeste aandacht trok het verhaal van Rik Rutten en Karel Smouter over hoe de campagne tegen Lammers zich ontwikkelde. Die begon op de rechtse site reactionair.nl. Opmerkelijk was dat de auteur van de eerste aanval op Lammers erin aan het woord kwam, een zekere ‘Vrederijk’ die regelmatig schrijft voor reactionair.nl. Hij attendeerde zijn lezers op ‘De trainer’, het verhaal dat Lammers in 2016 publiceerde op deoptimist.nl. Aan NRC vertelde ‘Vrederijk’ dat het hem niet zozeer om „dat pedoseksuele” ging, maar ook om zijn verzet tegen „lhbtiq-campagnes in het basisonderwijs”. Dat is interessant, omdat de hetze vooral werd aangejaagd met citaten uit ‘De trainer’. Verder zei hij in het NRC-artikel (met de toevoeging „naar eigen zeggen”) het een en ander over zijn gezinssituatie, zijn huidige en vroegere politieke voorkeuren en de verschillende soorten mensen die een bijdrage leveren aan reactionair.nl.

Anonieme bronnen

Maar wie is ‘Vrederijk’? Dat weet NRC ook niet, bleek uit een uitlegkader bij het artikel. Daarin stond dat de verslaggevers hadden kunnen vaststellen dat ze de auteur van het artikel op rectionair.nl aan de telefoon hadden (met behulp van een twitteraccount dat deze ook gebruikt) en dat hij had geweigerd om zijn naam te vertellen.

De NRC Code adviseert terughoudendheid bij anonieme bronnen: gebruik ze alleen als het echt niet anders kan, verifieer hun beweringen aan de hand van andere bronnen, verkies de parafrase boven het citaat. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat ook als een bron niet met naam en toenaam in NRC verschijnt, de krant die naam kent. Niet dat dat zekerheid biedt: in 2000 plaatste NRC een opiniestuk van een debuterende schrijver die onder meer Arnon Grunberg bekritiseerde. De debutant had keurig zijn naam en adres (Simon Denkgasse 8, Wenen) opgegeven, maar die gegevens bleken vals. ‘Marek van der Jagt’ was geen persoon, maar een personage, bedacht door Arnon Grunberg.

Dat de verslaggevers afgelopen week de naam van ‘Vrederijk’ niet loskregen, zorgde voor een ongemakkelijk gevoel, zegt Karel Smouter, een van de auteurs. „Je geeft uitgerekend iemand die een ander in het openbaar kapotschrijft, de gelegenheid anoniem zijn zegje te doen. Eigenlijk wil je dat niet belonen.”

De reden om ‘Vrederijk’ desondanks te citeren was dat de motivatie die hij gaf, cruciaal was om te laten zien vanuit welke overtuigingen de campagne tegen Lammers begonnen was. Rik Rutten, die door ‘Vrederijk’ werd gebeld nadat hij reactionair.nl om contact had gevraagd, zegt achteraf: „Ik heb me in dat gesprek vooral bezig gehouden met de vraag of hij de auteur van het artikel was.” Diens echte naam heeft hij wel gevraagd, maar stelde hij niet als harde eis. Over publicatie zou hoe dan ook later worden besloten.


„We willen de lezer zo goed mogelijk bedienen”, zegt chef Binnenland Herman Staal. Uiteindelijk besloot hij in samenspraak met auteurs en hoofdredactie om het artikel te plaatsen, met citaten. Daarbij speelde een rol dat ‘Vrederijk’ geen beschuldigingen of nieuwe radicale uitspraken deed. Kort voor de deadline werd een laatste, vergeefse, poging gedaan om ‘Vrederijk’ alsnog te bewegen zijn naam te noemen. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat het een uitzondering betreft: het is niet de bedoeling dat NRC afstapt van het principe dat mensen hun naam moeten geven voor ze de krant (al dan niet) anoniem halen.

Akkoord, maar ik zou die uitzondering dan wel strak definiëren. De identiteit van ‘Vrederijk’ mag in nevelen zijn gehuld, zijn tekst is een realiteit en dat maakt ook wat hij zelf ter toelichting over die teksten te zeggen heeft, relevant – bij wijze van naschrift. Die kunnen in de krant. Veel minder geldt dat wat mij betreft voor beweringen van de man over zijn huwelijkse staat en inmiddels verlaten politieke voorkeuren, waarmee hij als het ware een personage voor de lezer schept. Die beweringen kan NRC zonder zijn naam onmogelijk verifiëren; ik zou ze buiten het artikel hebben gehouden.

‘Vrederijk’ bestaat op papier, zijn tekst is invloedrijk en dus relevant, inclusief mondelinge toelichtingen. Maar zolang hij NRC niet op de hoogte stelt van datgene wat hem bij uitstek tot persoon maakt (zijn naam), zou ik hem als personage behandelen en geen waarde hechten aan wat hij over zijn leven te melden heeft. Tot we weten welke persoon er achter ‘Vrederijk’ schuilgaat, is het een fictief personage.

Arjen Fortuin

Reacties: [email protected]