De voorzitter van het parlement van Kosovo heeft donderdag negen volksvertegenwoordigers van de Servische minderheidspartij Servische Lijst verzocht het parlement te verlaten. Dat melden internationale persbureaus. De parlementariërs zouden „slechts eens in de zes maanden opdagen” en daarmee „belastinggeld misbruiken”.
Kosovo, dat zich in 2008 eenzijdig afscheidde van Servië, kent veel politieke spanningen. Het land heeft een Servische minderheid die met name wordt vertegenwoordigd door Servische Lijst, de vierde partij van Kosovo. Een deel van de minderheidsgroep voelt zich sterk verbonden met Servië en erkent de Kosovaarse regering niet. De parlementsvoorzitter die de politici wegstuurde is lid van de grootste partij van het land, die sterk staat onder Albanese Kosovaren.
De parlementsleden van Servische Lijst zouden volgens de parlementsvoorzitter nauwe banden hebben met een zakenman die op zijn beurt wordt gelinkt aan de president van Servië. Servië erkent Kosovo niet. De parlementariërs noemen hun wegsturen „een aanval op de gehele Servische bevolking” van Kosovo.
Vorige week vond nog een explosie plaats in Noord-Kosovo, waar leden van een lokale Servische organisatie voor verantwoordelijk worden gehouden.
Lees ook
Spanningen in Kosovo: de woorden oorlog en Balkan vallen weer in één onheilspellende zin
Bij een Russische droneaanval op de Oekraïense hoofdstad Kyiv in de nacht van maandag op dinsdag is een Amerikaanse burger gedood en zijn zeker twintig mensen gewond geraakt, meldt burgemeester Vitali Klitsjko op Telegram. „Tijdens de aanval op Kyiv overleed een 62-jarige Amerikaanse burger in een woning in de wijk Solomianskyi tegenover een plek waar medici hulp aan het verlenen waren.”
Volgens Klitsko ging het om een grote aanval. „Vijandelijke drones vliegen vanuit drie richtingen over de stad. Er is ook raketgevaar”, schreef Klitsjko op Telegram.
Bij de aanval is onder meer de bovenste verdieping van een appartementencomplex beschadigd en is in twee verschillende wijken brand uitgebroken.
Rusland heeft de afgelopen weken een recordaantal drones en raketten afgevuurd op Oekraïne, nadat de Oekraïense veiligheidsdienst tot diep op Russisch grondgebied aanvallen had uitgevoerd op militaire bases en gevechtsvliegtuigen.
Liveblog Oorlog in Oekraïne
Amerikaanse burger gedood en twintig mensen gewond geraakt bij Russische droneaanval op Kyiv
De Raad van State heeft forse kritiek op het plan van het demissionaire kabinet-Schoof om het eigen risico per 2027 te verlagen van 385 euro naar 165 euro per jaar. De raad adviseert het demissionair kabinet om de financiële gevolgen van het plan beter uit te leggen en adviseert om het voorstel niet in huidige vorm aan de Tweede Kamer voor te leggen. Dat staat in een maandag gepubliceerd advies over het plan van de onlangs opgestapte minister Fleur Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport, PVV).
Met het plan wilde het kabinet voorkomen dat mensen met een kleine beurs noodzakelijke zorg uitstelden of opgaven. Maar door de verlaging van het eigen risico zullen mensen met een laag inkomen en arbeidsongeschikten met een uitkering er financieel op achteruitgaan en dus juist sneller afzien van zorg, schrijft het adviesorgaan.
Dat komt onder meer doordat het plan ten koste gaat van de Tegemoetkoming arbeidsongeschiktheid, juist bedoeld als jaarlijkse compensatie voor het eigen risico. Ook leidt de voorgenomen verlaging volgens berekeningen tot een verhoging van de zorgpremie met circa 200 euro per jaar per verzekerde. Dat heeft als gevolg dat mensen die hun eigen risico niet helemaal opmaken, erop achteruitgaan.
De Raad van State acht de kans klein dat de verlaging van het eigen risico leidt tot structurele verbetering van de betaalbaarheid van zorg. Vanaf 2030 wordt het eigen risico immers weer jaarlijks geïndexeerd, waardoor het „aannemelijk” is dat het verplichte eigen risico zal stijgen. Doordat de zorgkosten door het voorstel stijgen, zal de indexering bovendien hoger uitvallen dan wanneer het plan niet doorgaat.
Volgens de Raad van State is het eveneens plausibel dat mensen minder zullen nadenken over de noodzaak van een medische behandeling, waardoor zorgkosten én capaciteitsproblemen verder toenemen.
Door ‘dubbele vergrijzing’ – binnen de groep Nederlandse 65-plussers neemt het aandeel 80-plussers toe – en onder meer technologische ontwikkelingen stijgen de zorgkosten de komende decennia verder. De Raad van State verwacht dat de zorguitgaven stijgen van 12,7 procent van het bbp in 2015 naar ruim 20 procent in 2060. „In absolute zin komt dat neer op een verdrievoudiging van de zorguitgaven per hoofd van de bevolking”, aldus het adviesorgaan.
Een opvolgingsprocedure volgens het boekje. Zo zou je de benoeming afgelopen vrijdag van Olaf Sleijpen als opvolger van Klaas Knot bij De Nederlandsche Bank van een afstandje kunnen samenvatten. Sleijpen werkt al jaren bij DNB, is ook al sinds jaar en dag Knots rechterhand in het internationale monetaire circuit en hij kan intern en extern op grote steun rekenen. Knot, die na veertien jaar aan het eind van zijn wettelijke termijn is gekomen, kan zich geen betere opvolger wensen.
Toch is er van alles aan de hand met de nieuwe president van de centrale bank. Niet met de persoon Sleijpen, overigens. Wel met de procedure waarin hij boven kwam drijven én met de nasleep van de benoeming. Allereerst duurde de hele procedure veel langer dan gewenst. Knot stopt er per 1 juli mee, Sleijpen heeft dus nog twee weken om de formele taken over te nemen. In het geval van Sleijpen is dat geen probleem, maar elke andere nieuwe president van De Nederlandsche Bank was onherroepelijk in de problemen gekomen. Een onprofessionele situatie.
Een van de redenen van de vertraging in de benoeming zou het salaris zijn geweest. Knot verdient vijf ton per jaar, en zit daarmee ruim boven de grens van 246.000 euro die de Wet Normering Topinkomens hanteert. Naar verluidt wilde de PVV een nieuwe president daarop vastpinnen. Pas met de val van het kabinet kwam de weg vrij voor de coalitie om wederom af te wijken van de WNT. Sleijpens salaris is iets lager dan dat van Knot (450.000 euro) maar nog steeds ruim boven de norm.
De meest problematische kant aan de hele procedure is dat het huidige demissionaire kabinet de benoeming van Sleijpen aangrijpt om het over de zittingsduur van de centrale bankier te hebben. Sleijpen is weliswaar benoemd voor een termijn van zeven jaar, maar demissionair minister Eelco Heinen (Financiën, VVD) wil de komende tijd de Bankwet aanpassen zodat een termijn teruggebracht wordt naar vijf jaar. Niet uit onvrede over de huidige president, zegt Heinen, maar om „verkokering” te voorkomen en „een modern toezicht” te garanderen.
De rol van een onafhankelijke centrale bank is cruciaal in een economie. Dat geldt voor zowel de monetaire taak van de bank, in het geval van DNB bestaat die uit een zetel in het ECB-bestuur, als voor de toezichthoudende taak. De oplopende temperatuur tussen president Donald Trump en Federal Reserve-baas Jerome Powell laat zien hoe schadelijk politieke inmenging in de zelfstandige positie van de bank kan zijn.
De nu gewenste ingreep vanuit Den Haag staat helaas niet op zichzelf. Al in 2010 paste het toenmalig kabinet de zittingsduur van de DNB-president aan. Destijds werden twee termijnen van zeven jaar het maximum. Sindsdien is er geen evaluatie geweest van die aanpassing, noch zijn er tussentijds ongelukken gebeurd die een nieuwe ingreep rechtvaardigen.
Met zijn nieuwe voorstel zoekt Heinen de grenzen van het toelaatbare op. In de Europese voorschriften voor centrale banken staat de ambtstermijn van een president van een nationale centrale bank minimaal vijf jaar is. Duitsland hanteert een termijn van acht jaar, Frankrijk zes, beide met mogelijke verlenging.
Bovendien roept Heinen de verdenking over zich af de rol van de centrale bank dichter tegen de politiek aan te willen trekken. Vaker herbenoemen betekent immers meer politieke invloed. Dat is de verkeerde weg. Heinen moet met ijzersterke argumenten komen om deze ingreep te rechtvaardigen. Zijn die er niet, houd het dan bij het oude.