N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Necrologie
Ger Thijs (1948-2023) Theatermaker
Voor regisseur, schrijver en acteur Ger Thijs vormden familieverhoudingen het ware thema van het theater: „Familieleed is de kern van alle drama’s. Vader, moeder, kinderen: dat zijn de oerrelaties.”
Regisseur, schrijver en acteur Ger Thijs zal herinnerd worden om zijn gevoel voor smaakvolle subtiliteit. De voorstellingen die hij maakte, zowel als schrijver als regisseur, hadden een hoge mate van vakmanschap gecombineerd met oprechtheid. Ironie was hem vreemd.
Zijn stuk Beneden de rivieren (2002) is daarvan een goed voorbeeld: het gaat over een vader die overleden is en de zoon die zijn as wil uitstrooien. Maar dan loopt plots de vader doodgemoedereerd de tuin in. Bij de première bij Het Toneel Speelt vertolkte Hans Croiset de vader en Thijs de zoon. Zelf noemde Thijs de voorstelling: „Simpel maar puur, en dicht bij jezelf. Twee mannen en een urn, acteurs en spullen, daar gaat het om op het toneel.”
Ger Thijs was al geruime tijd ziek. Op 6 februari overleed hij op 74-jarige leeftijd aan Parkinson.
Hij werd geboren op 15 mei 1948 in het Zuid-Limburgse Waubach, studeerde korte tijd psychologie in Amsterdam en besloot over te stappen naar de Toneelacademie Maastricht. Ook dat was van korte duur: toneelregisseur Elise Hoomans vroeg hem na twee jaar voor het Arnhemse Toneelgroep Theater. Hier debuteerde hij op 27 september 1970 in Kijk maar, er staat niet wat er staat, een scholenprogramma naar Excercises de style van Raymond Queneau. Thijs verzorgde de vertaling en trad op als acteur.
Met deze opvoering zette Thijs de toon van al zijn latere werk. Hij vertaalde toneelstukken en zette hij zich in voor Nederlandstalig theater. Hij bewerkte romans van Louis Couperus (Eline Vere en De stille kracht), Frederik van Eden (Van de koele meren des doods), Hella S. Haasse (Heren van de thee), Multatuli (Max Havelaar) en F. Bordewijk (Karakter). Theaterbureau Hummelinck Stuurman bracht maar liefst 17 voorstellingen van hem uit. Zijn bewerkingen waren nooit ‘zomaar’ navertellingen van het boek, hij koos een nieuwe invalshoek die een nieuw verhaal vertelde. Zoals in De stille kracht, dat hij „eminent drama” noemde. Thijs komt de eer toe de theaterschrijver in Couperus ontdekt te hebben.
In 1988 maakte hij een gloedvolle bewerking van Woyzeck van Georg Büchner, de eerste voorstelling van het nieuwe Haagse gezelschap Het Nationale Toneel, in de regie van Franz Marijnen. Thijs was een tijdlang artistiek leider (tot 2001) van dit gezelschap.
Voor Ger Thijs vormden familieverhoudingen het ware thema van het theater, of, zoals hij het zelf benoemde: „Familieleed is de kern van alle drama’s. Vader, moeder, kinderen: dat zijn de oerrelaties.”
Zijn liefde voor de elegante puurheid van het theater bracht hem regelmatig in conflict met een nieuwe generatie regisseurs, die meer spektakel wilde. In polemische stukken die hij schreef als columnist voor de Volkskrant zette hij zijn standpunt meer dan eens uiteen.
Hij legde zich niet alleen toe op het maken van theater, ook op het schrijven romans. Hij debuteerde in 1984 met De huilende man waarin hij proza maakte van de dialoogkunst uit het theater. Zijn Een sterke afgang (2002) portretteerde een theaterdirecteur die plots wordt afgedankt. Deze sleutelroman speelt zich af in de Koninklijke Schouwburg die het Thalia Theater heet, waar een twee jaar durende verbouwing het stijlvolle interieur ernstig heeft aangetast: er hangt, in de visie van Thijs, een buitensporige lichtinstallatie aan het prachtige, met goud ingelegde plafond en de stoelen, die ooit beige waren, zijn van een doodse kleur matgrijs. Woede, polemiek, afrekening en vrolijkheid wisselen elkaar af in deze toneelroman, de Onder professoren van het theater.
Enkele van Thijs’ eigen stukken, zoals Beneden de rivieren, het intieme liefdesportret De kus en Het licht in de ogen werden genomineerd voor de Toneelpublieksprijs.
Na afloop van de première Roem werd Thijs in de Leidsche Schouwburg op 22 december 2017 benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw wegens zijn verdiensten voor het theater.