Vandaag heb ik een reusachtig gat in mijn achtertuin gegraven. Samen met allemaal weergaloze vrienden. Zes bij vier, en een meter diep. Reken maar uit. Dat is verschrikkelijk veel zand. Het gat is uit noodzaak geboren, zoals alles wat we nooit zouden doen tegenwoordig uit noodzaak is geboren. Want B. krijgt eindelijk de badkamer van haar rolstoeldromen. Onderrolbaar, aanrolbaar, drempelloos en zwaaideurvrij. Wensen die je met benen die bewegen niet zo snel doorziet – althans, ik heb altijd gedacht, we redden het wel zonder.
Maar B. wordt horendol van mijn hulp, of liever gezegd, om daarom te vragen – en dan ook nog om dankbaarheid te tonen terwijl ze het gewoon zelf wil doen. En ik word horendol van haar vragen, of liever gezegd daarop te reageren – en om dan ook nog totale overgave te laten zien, terwijl ik net iets urgent belangrijks zat te lezen op WhatsApp.
Het gat in de achtertuin schept ruimte – tweehonderd kruiwagens vol. Ik heb ze geturfd. Want in dat gat verrijst een fundament om op te bouwen. Genoeg vierkante meters om haar rollend haar zelfstandigheid terug te geven. Om haar te bevrijden van mijn helpende hand. De eeuwige helper. En om mijzelf te verlossen van haar immer bedelende lijf. De eeuwig behoeftige. Een win-win-win-situatie, denken we alle twee.
Een win-win-win-situatie, denken we alle twee
Onder in die bouwput dacht ik bij iedere spade die de grond in ging weer even aan B. Dat zij dus de aanleiding is voor deze woestenij. Onze achtertuin zou als decor voor een film over Ieper of Charkiv niet misstaan. Minus het geweld dan. En terwijl ik me een weg richting China aan het banen ben, torent B. aan het randje van de nu nutteloos bungelende tuindeuren hoog boven ons uit. Vanuit haar rolstoel overziet ze werkloos de goedbedoelde schade. Haar benen even doelloos, haar blik verwachtingsvol over wat komen gaat.
Ik dacht, wat is dit toch gek, wat B. allemaal moet aanzien vanuit dat stoeltje. Wat ik hier aanricht voor haar (en omdat we samen zijn, uiteindelijk toch ook voor mijzelf, ja), zonder dat zij ook maar een vinger kan uitsteken. Al die hoopjes verstopt duinzand die aan haar ogen voorbijtrekken, van de achtertuin naar de straat, kruiwagen na kruiwagen, vriend na vriend, dag na dag. Ik sloop in drie dagen alles wat we in twintig jaar zorgvuldig hebben aangelegd en geplant. Toen B. nog groene vingers had. Maar wat heb je eraan als de tuin niet meegroeit. En die hopen zand, zag ik, dat is natuurlijk de ballast, in al die jaren opgebouwd.
Morgen worden we er definitief van verlost – van de container aan de straatrand. Dan móét het lichter voelen, praat ik mezelf aan.
Sinterklaas, Kerst, Spotify Wrapped. Sinds enkele jaren vieren we in december niet alleen de traditionele feestdagen, maar ook ons persoonlijke luistergedrag. Het eindejaarslijstje dat muziekdienst Spotify elk jaar eind november, begin december voor elke gebruiker genereert is een popcultureel fenomeen geworden. Het delen ervan op sociale media is een traditie op zich.
De succesvolle marketingcampagne van Spotify bestaat sinds 2016, toen het wat simpelere ‘year in music’ werd vervangen door Spotify Wrapped. Het bestaat uit een aantal pagina’s informatie, die in vormgeving een beetje doen denken aan sociale media als Tiktok en Instagram, waarop telkens persoonlijke informatie staat over wat je het afgelopen jaar luisterde: favoriet genre, meest beluisterde liedjes, albums en artiesten, gepersonaliseerde playlists en sinds enkele jaren de meest beluisterde podcasts. Het levert memes en nieuwsberichten op, reacties van bekende artiesten, multinationals en politici.
Elk jaar voegt Spotify er conclusies uit je data aan toe. Zo kreeg je vorig jaar een of twee steden gekoppeld aan je luistergedrag, waar veel mensen met datzelfde luistergedrag zouden wonen. Een andere keer kreeg je een bepaalde karakteristiek opgestempeld, zoals ‘luminary’ voor iemand die van vrolijke muziek houdt, en ‘alchemist’ voor iemand die veel persoonlijke playlists maakte. Dit jaar behandelt de muziekstreamer je ‘muzikale evolutie’ en zat je in fases met moeilijk te volgen kenmerken, zoals je ‘pink pilates princess strut-pop tijdperk’, een ‘vampier microtonal blackmetal-fase’ of ‘royalcore concertband klassiek-tijdperk’ – allemaal gebaseerd op de artiesten die je die maand veel beluisterde.
Gratis reclame
Gebruikers worden uitgenodigd die schermpjes op sociale media te delen, en artiesten kunnen datzelfde doen met informatie over hoe hun muziek is beluisterd. Slim, want het werkt: miljoenen gebruikers maken zo jaarlijks gratis reclame voor Spotify, nota bene op basis van hun eigen door Spotify opgeslagen persoonlijke data.
Hoe werkt het?
Spotify houdt bij wat iedereen luistert. Dat is de simpele uitleg.
Maar het is ingewikkelder, en er is veel onduidelijk. In elk geval krijgt iedereen die minstens vijf artiesten en dertig liedjes voor elk minstens dertig seconden heeft geluisterd op Spotify een Spotify Wrapped. De tijdspanne van wat wordt bijgehouden is niet helemaal duidelijk, maar Spotify houdt het op tot ‘enkele weken voor de release’ van Wrapped. Dat betekent dat alles wat na zeg 20 november is uitgekomen niet meer meetelt, zoals het laatste album van Kendrick Lamar en – misschien minder erg – alle Kerstmuziek. Maar ze houden nog veel meer bij.
Wat dan?
Spotify houdt ook bij hóe en wanneer je luistert, of je tracks skipt, terugspoelt of opslaat, doorklikt naar vergelijkbare artiesten en of je ze in een playlist zet. De streamer weet ook op wat voor apparaat je dat graag doet, met welke browser, hoe je gedrag door het jaar heen verandert, welke playlists je maakt én luistert, en dat je op donderdagochtend vaak jaren tachtig hair metal opzet en op vrijdagavond juist treurige indiepop. Of andersom. Dat verklaren ze in de kleine lettertjes.
Hoe maken ze daar vervolgens je wrapped van?
De data die Spotify bijhoudt en analyseert moet enorm zijn, maar hoeveel dat is, is niet bekend. Er staan zo’n 100 miljoen liedjes en 6 miljoen podcasts op Spotify, en daar zijn afgelopen jaar nog eens 350.000 audioboeken bijgekomen. Spotify heeft zo’n 640 miljoen gebruikers wereldwijd, waarvan ruim 250 miljoen betalende abonnees. Dat is véél data. En wat ze van jou hebben, herverpakken ze en presenteren ze aan je in lijstjesvorm.
Lees ook
Taylor Swift wereldwijd en in Nederland de meest gestreamde artiest van 2024
Is dat geen privacyprobleem?
Dat ze jouw luistergedrag bijhouden staat in de kleine lettertjes waar je mee instemt bij het afsluiten van een abonnement. Maar het is wel zo dat Spotify wel érg veel weet over je. Muziek is emotie, en meer.
„Ze weten waarschijnlijk zelfs hoe je cyclus verloopt en of je zwanger bent of niet, op basis van de muziek en de podcasts die je luistert”, zegt Lotje Beek van privacywaakhond Bits of Freedom. „Ze weten ontzettend veel over je. Hoe laat je in de auto zit, in wát voor auto je zit, met wie je je account deelt, of je kinderen hebt en mede dankzij de podcasts die je luistert ook je politieke en seksuele voorkeur. Op die manier kunnen ze je meer en scherpere gepersonaliseerde reclames en andere content aanbieden.”
Spotify weet het als je ineens gaat luisteren naar bevalling-playlists en podcasts over de opvoeding. Of als je plots nachtenlang ‘I Wish I Didn’t Miss You’ van Feist luistert en dus je relatie mogelijk op de helling staat. Beek: „Wij zijn al geen fan van dat soort kwalijke tracking, maar het is helemaal schaamteloos hoe ze dat als iets positiefs neerzetten met Spotify Wrapped.”
Dus beter niet je Wrapped delen?
Beek: „Kijk ernaar als je wilt, maar hou wel in gedachten dat ze meer over je weten dan je denkt en dat altijd kunnen gebruiken in hun voordeel, en dat hoeft niet per se jouw voordeel te zijn.”
Hoe groot is Spotify?
Het Zweedse bedrijf – genoteerd op Wall Street – is actief in meer dan 180 landen. Hoeveel gebruikers en streams de dienst in Nederland heeft wil de woordvoerder van het bedrijf niet zeggen omdat het ‘concurrentiegevoelige informatie’ zou zijn.
Analytici gaan er wel vanuit dat Spotify marktleider is, in Nederland en wereldwijd. In de Verenigde Staten, zo berekende Digital Music News, heeft Spotify 36 procent van de muziekstreamingmarkt, tegenover 30 procent voor Apple Music en 23 procent voor Amazon Music. Dat is samen ruim 90 procent van die markt. Niet meegerekend is bijvoorbeeld Tiktok, waar veel jongeren hun muziek ontdekken en luisteren, zij het in korte vorm. Uit de laatste cijfers van brancheorganisatie NVPI over de Nederlandse muziekindustrie (uit februari), bleek dat de opbrengsten uit streaming met 11 procent was gestegen vergeleken met een jaar eerder – deels opgestuwd door de hogere abonnementsprijzen. Dat streaming in Nederland goed is voor ruim 80 procent van de omzet in de muziekindustrie weten we door de cijfers van de NVPI, maar welk aandeel Spotify daarin heeft weten we niet.
Lees ook
Een interview met regionaal Spotify-directeur Antoine Monin: ‘Tegenwoordig zijn er veel meer artiesten die geld kunnen verdienen met muziek’
„Niet aan te slepen.” Janneke van Liempt, filiaalchef van de Haagse boekhandel Paagman, zegt het een paar keer. Bij de kookboeken van Ottolenghi en Jamie die geen achternaam meer nodig heeft, bij de grote thrillernamen, de scheurkalenders van Fokke en Sukke, en Peter van Straaten die na zijn dood gewoon doortekent. Bij de kunstbiografieën zoals die van Erwin Olaf, en natuurlijk bij het prentenboek Sinterklaas van Charlotte Dematons, dat in manshoge wenteltrapconstructies pal naast een van de vier ingangen ligt.
„Niet aan te slepen”, zegt ze ook bij de kerstballen, kerstsokken en kerstviltstiften van het Italiaanse merk Legami, dat een volslagen hype is onder kinderen. En bij de feelgood kerstboeken van Laurie Gilmore, die tegelijkertijd in het Engels en het Nederlands verschijnen, zoals Het Pumpkin Spice Café, die je dus ook in je schoen kunt krijgen.
Dat ‘Kerst niet meer op Sinterklaas wacht’, zoals NRC kortgeleden schreef, is ze ook bij Paagman niet ontgaan. Maar anders dan veel winkels die voor een feestneutraal inpakpapier kiezen, heeft Paagman nog wel twee soorten.
De dag voor pakjesavond begint rustig bij Paagman in ‘de Fred’, zoals Den Haag de Frederik Hendriklaan, de grootste winkelstraat van het Statenkwartier, noemt. Stoomboten en maneschijn sijpelen uit speakers. De laatste leveringen van het Centraal Boekhuis worden verdeeld over kasten en displays. Sommige mensen hebben Sinterklaas het afgelopen weekend al gevierd, en voor wie dat het komende weekend doet, zijn er nog drie of zelfs vier winkeldagen.
Maar al snel wordt het drukker, eerst met ouders die hun kinderen naar school hebben gebracht. Zoals Maroen Franse, een gescheiden vader die voor zijn twee kinderen een boek heeft uitgezocht. Kiezen ging niet vanzelf, zegt hij, maar hij heeft bij de leeftijdscategorieën gekeken en kwam toen uit bij een deeltje uit de serie Het leven van een loser, voor „die van elf” omdat die er daar al een paar van heeft, en voor „die van acht” een uit de Batcat-serie. En het moest een boek zijn, zegt hij, want hij wil graag dat „ze minder schermtijd hebben”.
Verdringingsmarkt
Lezen is, zoals bekend, een verdringingsmarkt met gamen en andere activiteiten achter een beeldscherm. In elk geval kóópt Nederland nog steeds massaal boeken. In 2023 in totaal 43,2 miljoen, waarvan eenderde in het laatste kwartaal. Veel uitgevers bewaren hun grootste potentiële sellers juist daarom tot die periode.
Zo lacht bij Paagman oud-bondskanselier Angela Merkel je bij binnenkomst in veelvoud toe met Vrijheid, haar memoires. „Ze is bij Buitenhof geweest”, zegt filiaalchef Van Liempt, „Dat resoneert, dus moet je zo’n boek voorin leggen. Dat oogt meteen als een goed cadeau.”
Myra Kleiweg vindt het moeilijk iets te vinden voor haar twee kleinkinderen. Met haar moeder Hilda, die haar verjaardag met die van de Sint deelt en donderdag 84 wordt, zwerft ze langs de schappen en displays van ‘De Villa’, Paagmans grote kinderboekenafdeling. Myra’s kleinkinderen (bijna 2 en bijna 3) zijn Japans en ze vindt het „belangrijk dat ze Nederlands leren”. Vorig jaar hebben ze al een prentenboek met Sinterklaasliedjes gekregen. Nu wordt het, na rijp beraad, een Flapjesboek, met achter elk kartonnen luikje een Nederlands woord. O ja, en ook nog maar een knuffel van Max Velthuijs’ Kikker, „want daar zijn ze verzot op”.
Boekverkopers mogen graag zeggen dat het boek „het populairste cadeau” is, maar dat is de cadeaubon. Herma Jongeling, lerares op een Haagse Montessori-basisschool, is met haar collega Paul de Leu hier om de cadeaubonnen te kopen die de Sint en zijn Pieten donderdag na hun bezoek aan de school zullen krijgen.
Maar ze zijn hier elke week wel, zegt ze er bijna verontschuldigend bij. Vorige keer heeft ze nog De verwarde cavia, Terug op kantoor, het jongste boek van Paulien Cornelisse gekocht. En, op Pauls advies, ook Édouard Louis en Annie Ernaux. Paul leest in principe van zijn e-reader, zegt hij, maar staat nu toch te twijfelen over Stoute Schoenen, opvolger van Bart van Loo’s De Bourgondiërs. „Even met thuis bellen.”
Inpakelfjes
Mirjam van den Berg heeft al met thuis gebeld en een lijstje meegekregen voor een extra cadeautje voor kinderen en kleinkinderen. Een boek dus, „want er wordt te weinig gelezen en je kunt niet goed genoeg beginnen”, zeg ze. Een van haar kinderen heeft trouwens „een bloedhekel aan lezen”, maar die krijgt nu „een voorleesboek voor haar dochter; ze moet er maar even doorheen.”
„Zes keer Sinterklaas”, zegt een kassamedewerker en legt een stapeltje van zes dezelfde boeken bij Lizzy Zaanen op de inpaktafel (Slimmer werken met AI van Alexander Klöpping). „Ik ben een kerstelfje”, zegt Lizzy. Zo heten de extra inpakkers die Paagman tijdens de feestdagen inhuurt voor zijn vijf filialen. Lizzy en tientallen andere sollicitanten moesten het inpakken oefenen met een filmpje en daarna nog eens in het echt in het magazijn. Liefst op één manier, met een dubbelgevouwen randje van een andere kleur, wat chic oogt en toch snel kan. Tempo is alles.
„De rij begint hier”, staat op een bordje. Maar tot veel verder staan begin van de middag opeens mensen met stapeltjes boeken te wachten voor de kassa. Het „gekkenhuis” waarover ze bij Paagman tijdens de feestdagen liefdevol spreken, lijkt begonnen. „Kom maar op!” zegt Kasper, een van de andere kerstelfjes. Ze staan nu met zijn drieën continu in te pakken achter de tafel. Sticker erop, klaar. „Die rij hebben we binnen vijf minuten weggewerkt.”
Het aantal abortussen in Nederland is de afgelopen jaren toegenomen. Waar in 2021 0,9 procent van de vruchtbare vrouwen een abortus onderging, is dat percentage in 2023 gestegen naar 1,2 procent. Deze stijging roept veel vragen op en hoewel er geen sluitende verklaring is, circuleren er verschillende theorieën. Zo wordt gesuggereerd dat ‘hormoonfobie’ of een gebrek aan kennis over anticonceptie een rol spelen bij de stijging. Maar dit narratief versterkt schadelijke stigma’s rond vrouwen die ongewenst zwanger raken.
Uit recent onderzoek van Rutgers blijkt dat 41 procent van de vrouwen die een abortus hadden, in de maand voorafgaand aan hun zwangerschap geen anticonceptie gebruikte. Dit zijn geen verbazingwekkende, nieuwe cijfers: uit de abortuscijfers uit 2015 weten we dat toen ook al bijna veertig procent van de abortuszorggebruikers geen anticonceptie gebruikten. Uit het recent gepubliceerde onderzoek blijkt daarnaast dat negentien procent van de abortuszorggebruikers een vruchtbare dagen-methode, (vaak ‘natuurlijke anticonceptie’ genoemd) gebruikte, zoals een vruchtbaarheidsapp.
In een eerdere IPSOS peiling uit 2024, onder jonge vrouwen uit de algemene populatie, lag het percentage dat gebruik maakte van een vruchtbare dagen-methode op veertien procent.
Veel misinformatie
Dit kleine verschil tussen deze groepen laat zien dat het gebruik van vruchtbare dagen-methoden niet de volledige verklaring is voor de toename in het aantal abortussen. Maar ondanks genuanceerde conclusies van Rutgers wordt er in media berichtgeving een verband gelegd tussen het hebben van een abortus en een gebrek aan kennis over anticonceptie. Het helpt niet dat er veel misinformatie wordt verspreid over (hormonale) anticonceptie. Betere kennis en voorlichting zijn hard nodig, want die schieten op dit moment duidelijk tekort.
Tegelijkertijd toont het beschikbare onderzoek geen bewijs voor het veronderstelde verband tussen een gebrek aan kennis en de stijging van het aantal abortussen. Wat wél gebeurt, is dat vrouwen die ongewenst zwanger raken, opnieuw gestigmatiseerd worden. Ook wordt de verantwoordelijkheid voor anticonceptie volledig bij degene met een baarmoeder gelegd, terwijl er ook een zaadcel nodig is om zwanger te worden.
Veel vrouwen hebben twijfels bij (hormonale) anticonceptie, vaak gebaseerd op persoonlijke ervaringen of verhalen over bijwerkingen. Die scepsis is niet altijd ongegrond: er is een brede range aan bijwerkingen die mensen ervaren van hormonale anticonceptie, die per persoon sterk verschillen. Het afdoen van de zorgen van vrouwen als onwetendheid helpt niet.
Zoals Lotte Houwink ten Cate en Rodante van der Waal eerder betoogden in deze krant, is het niet per se onverantwoord om het slikken van hormonen af te wegen tegen een risico op een abortus, behalve wanneer abortus als iets kwalijks wordt gekwalificeerd.
Onbevooroordeelde houding
Het idee dat vrouwen die ongewenst zwanger raken, simpelweg ‘onderwezen’ moeten worden over anticonceptie, doet hen dus tekort. Volgens het onderzoek van Rutgers was 78 procent van de vrouwen tevreden met de informatie over anticonceptie die zij hebben gekregen, of zelf hebben gevonden.
Uit de voorlopige resultaten van ons onderzoek naar onbedoelde zwangerschappen blijkt dat vrouwen vooral behoefte hebben aan zorgverleners met een open en onbevooroordeelde houding. Een gesprek over anticonceptie zou niet alleen gericht moeten zijn op het verkleinen van de kans op zwangerschap, maar ook op thema’s zoals bijwerkingen, ervaren pijn bij het plaatsen van anticonceptiemiddelen, kosten en persoonlijke voorkeuren. Een gelijkwaardig gesprek, waarin echt wordt geluisterd naar de ervaringen en behoeften van vrouwen, is essentieel. Door vrouwen serieus te nemen en hen niet weg te zetten als ‘ongeïnformeerd’, creëren we de ruimte voor passende anticonceptie.
Hoewel een stijging van abortussen vaak een maatschappelijke schrikreflex oproept, is het niet direct reden tot zorg. De toename kan ook een goed teken zijn: het laat zien dat abortus toegankelijk is en dat vrouwen in staat zijn keuzes te maken die bij hun situatie passen. Bovendien kan het wijzen op een verschuiving in de manier waarop abortus wordt gezien – steeds minder als een taboe, maar als een normale optie binnen de reproductieve zorg.