„Het is dat je me er nu op wijst, maar die blaadjes waren me nog niet opgevallen”, zegt Anneke Pleij (68). Ze staat voor een rek met opbergbakjes in de Xenos in Alphen aan den Rijn. Op de prijskaartjes die aan het schap hangen staat een blaadjesscore die inzichtelijk moet maken hoe duurzaam een product is. Producten kunnen er maximaal vijf krijgen. De bakjes die Pleij in haar handen heeft, krijgen er anderhalf.
„Nee, niet doen, al dat plastic”, besluit ze, en ze legt de bakjes terug. Ze komt niet vaak bij Xenos, zegt ze. „Ik kwam hier voor schuursponsjes en ben nu toch weer aan het ronddwalen. Maar al die eindeloze spullen… verschrikkelijk eigenlijk.” Ze wijst naar een rij met wandklokken. „Elk jaar een nieuwe klok, wat een verspilling. Koop liever een keer een goeie, of bij de kringloop.”
Die eindeloze stroom aan goedkope woonspullen vormt een groeiend probleem, signaleerde de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) eind vorig jaar. Naast fast fashion is er ook fast furniture: goedkope interieurproducten die inhaken op steeds sneller wisselende trends, die niet bedoeld zijn om lang mee te gaan. Tussen 2000 en 2022 zijn huishoudens bijna een kwart meer gaan uitgeven aan het inrichten van het huis.
Ongeschikt voor internet
Anders dan veel andere winkelketens groeien ‘spullenzaken’ zoals Xenos wél. Ze vormen een uitzondering in de winkelstraat, zegt Olaf Zwijnenburg, sectormanager retail bij de Rabobank. Sinds 2010 is bijna een kwart van alle winkels verdwenen. Van de schoenenwinkels zelfs bijna de helft, en van de kledingwinkels meer dan een kwart. In de niche van woondecoratie bleef het aantal winkels redelijk gelijk, en nam de hoeveelheid winkeloppervlak juist toe. Die winkels verkopen kaarsen en kandelaars, keukenspullen, kussens, tafelkleden en serviesgoed.
Xenos is de grootste in Nederland met 165 filialen. Modeketens Zara en H&M hebben speciale ‘Home’-winkels waar toegankelijk geprijsde kussenhoezen, decoratieve spiegels, geurkaarsen en handdoeken te vinden zijn, alles volgens de laatste trends. Ook de Deense ketens Søstrene Grene (kaarsen, breigaren en vloerkleden in winkels met veel warme kleurtinten, ongeverfd hout en klassieke muziek op de achtergrond) en Flying Tiger (meer gericht op cadeaus en speelgoed en met veel spullen rond specifieke feestdagen) zijn de afgelopen jaren gegroeid in Nederland. Dille & Kamille (keukenspullen, baddoeken, droogbloemen en wasmiddel dat getapt kan worden in een meegebrachte fles) opende in september zijn vijftigste winkel. Daarvan staan er 28 in Nederland. Het bedrijf wil verder groeien in Duitsland en volgend jaar een eerste filiaal in Frankrijk openen.
Het assortiment van deze winkels is bij uitstek geschikt voor fysieke winkels en daarom duidelijk aanwezig in de winkelstraat, zegt Zwijnenburg. Of vooral: ongeschikt om online te verkopen. „Het zijn veel kleinere producten die voor een lage prijs verkocht worden. Die leveren te weinig marge op om ook nog het inpakken en verzenden van te betalen.”
De kritiek op fast fashion klinkt al langer en neemt ook toe: het doorlopend uitbrengen van nieuwe kledingstukken die na een paar keer dragen weer afgedankt worden, is enorm belastend voor het milieu. Fast furniture is nog een „blinde vlek”, zegt het Rli-rapport, terwijl daar dezelfde kanttekeningen bij te maken zijn.
Nee, meer en meer spullen op de markt brengen is niet duurzaam, erkent Dille & Kamille-topman Hans Geels. „Maar wij zijn realisten, mensen willen ook nieuwe spullen kopen.” Dus wil het bedrijf „een soort next best thing-aanbod creëren” – spullen die lang meegaan en van materialen die niet al te vervuilend zijn. Al heeft Dille & Kamille nog geen concreet CO2-reductiedoel vastgesteld. Daar zegt het bedrijf nog aan te werken.
Xenos in Amsterdam Oost.
Foto’s: Dieuwertje Bravenboer
Bordjes van plastic
Op hun sites en in hun duurzaamheidsverslagen komen alle spullenketens woorden te kort om hun groene ambities te beschrijven. De buitenlandse ketens schermen met plannen om over een paar jaar hun CO2-uitstoot teruggedrongen te hebben. Flying Tiger (926 winkels in Europa en het Midden-Oosten) wil „een baken worden in duurzame detailhandel” door „betaalbare producten aan te bieden met de lichtst mogelijke ecologische voetafdruk”. Søstrene Grene (300 winkels, nog eens 200 nieuwe winkels gepland in de komende drie jaar) wil „goed zorgen voor de wereld” en meldt te zijn gestopt met het verkopen van papieren wegwerpservies. In plaats daarvan verkoopt de keten herbruikbare borden – van plastic.
Marktleider Xenos wil gezien worden als „de meest natuur positieve retailer van Nederland”. Daarom doneerde het bedrijf bijvoorbeeld een fruitbos in Oosterhout, waarvan de oogst naar de voedselbank gaat. Maar een duurzaamheidsverslag of concrete CO2-reductiedoelen heeft ook Xenos niet. Na vragen van NRC over de betekenis van „natuur positief”, haalde Xenos die belofte van de website. De keten laat weten „nog zoekende” te zijn naar een invulling en wijst op nieuwe Europese regels. Daardoor worden bedrijven de komende jaren verplicht een duurzaamheidsverslag te publiceren. Veel bedrijven worstelen met de complexe eisen die daaraan gesteld worden, zeker winkeliers die van duizenden verschillende artikelen in kaart moeten brengen wat de uitstoot is.
Bij een schap met ‘rustieke kaarsen’ valt op het prijskaartje te zien dat die allemaal nul blaadjes krijgen
Wel lanceerde Xenos in 2022 die blaadjes op de prijskaartjes, de ‘Nature Impact Rating’ genaamd. Artikelen kunnen een score van maximaal vijf groene blaadjes krijgen nadat het product zelf, de verpakking en het productieproces zijn beoordeeld op duurzaamheidscriteria.
De transparantie van de blaadjesscores „dwingt ons om scherper te zijn”, zegt verkoopdirecteur Ellen van Bergeijk. Toch valt bij een schap met ‘rustieke kaarsen’ op het prijskaartje te zien dat die allemaal nul blaadjes krijgen. En lang niet ieder product heeft een score. Waar die wel getoond wordt, zijn het er vaak nul tot anderhalf blaadje. Hoger scoren onder meer de bamboe keukenspullen: 3,5 blaadjes.
De cyclus van bedenken of inkopen tot verkopen duurt vaak een half jaar, zegt Van Bergeijk. „Dan heb je niet op dag twee al een verandering.” Inzicht in hoe de producten twee jaar na de invoering van de blaadjesrating scoren en de ontwikkeling daarin, geeft de keten niet.
Weinig inzicht
Volgens overheidsadviseur Rli hebben consumenten nu weinig zicht op de milieu-impact van een product, waardoor ze het moeilijk vinden om een duurzame keuze te maken. Daardoor kiezen ze in de praktijk vaak alsnog voor het product met de laagste prijs. Initiatieven als de blaadjes van Xenos kunnen daarbij helpen, maar de Rli ziet liever een officieel duuzaamheidslabel, zoals het energielabel waarop te zien is hoe zuinig een elektrisch apparaat is. „Het ontbreken van gestandaardiseerde certificering geeft producenten ruimte om de werkelijkheid fraaier voor te stellen of informatie achterwege te laten.”
Voor winkelbezoeker Pleij mag Xenos de blaadjes wel prominenter in beeld brengen. „Het valt nu niet op, ze moeten er meer reclame voor maken. Er zijn ook winkels die dat meer doen. Als ik de keuze zou hebben tussen een duurdere duurzame optie en een goedkopere niet-duurzame, zou ik wel voor de duurdere kiezen. Tenzij die lelijker is.”
Vergeleken met consumenten in andere landen zijn Nederlanders minder bereid om extra te betalen voor een duurzaam product, concludeerde adviesbureau PwC eerder dit jaar. Als een duurzame variant 1 tot 10 procent meer kost, is iets minder dan de helft van de consumenten bereid om daarvoor te kiezen. Zodra het duurder wordt, haken de meesten af. Ruim een derde wil helemaal niet extra betalen voor een duurzamere optie. Voor het onderzoek bevroeg PwC ruim 20 duizend consumenten (van wie duizend in Nederland) in 31 landen.
Het is dus niet verrassend dat Nederlandse consumenten steeds vaker bestellen bij goedkope Chinese webshops zoals Temu, Shein en AliExpress – in de eerste helft van dit jaar 6 miljoen keer, 68 procent meer dan een jaar eerder. Chinese platforms kunnen hun goedkope producten wél rendabel via het internet verkopen, omdat consumenten rechtstreeks bij de fabrikant kopen. Er zit geen handelsketen van groothandels en retailers tussen, die allemaal een marge willen verdienen.
Als deze platforms serieus werk zouden maken van het verduurzamen van hun assortiment, vormen ze een nog grotere bedreiging voor westerse retailers, zegt Zwijnenburg van de Rabobank. Daar is vooralsnog geen sprake van: Temu houdt het qua duurzaamheid bij een optie waarmee klanten voor iedere per vliegtuig aangeleverde bestelling voor een paar cent extra een boom kunnen laten planten. En Shein, dat behalve kleding ook producten als kussenslopen en opbergpoefen verkoopt, wordt door de Italiaanse mededingingsautoriteit onderzocht op mogelijke greenwashing.
Dille & Kamille in Gouda.
Foto’s: Dieuwertje Bravenboer
Geen korting
„Je zult hier wel iets kunnen krijgen, of zo”, klinkt het tijdens de opening van het vijftigste Dille & Kamille-filiaal, aan de Markt in Gouda, afgelopen september. Voor de kassa ontstaat een rij die de hele winkel door slingert. Klanten kunnen een verse stroopwafel krijgen bij een kraampje voor de deur, maar speciale openingsaanbiedingen of winacties zijn er niet. Duurzaamheid valt niet te verenigen met kortingsacties, vindt Dille & Kamille.
„Daarmee willen we mensen aan het denken zetten”, zegt directeur Geels. „Waarom koop je iets? Als je prijzen groot neerzet met een streep erdoorheen, prikkel je iets in mensen waardoor ze niet bewust nadenken of ze het willen hebben. Prijs mag niet de factor zijn dat iemand iets wil kopen.”
Die gedachte is doorgevoerd in de winkels. Prijskaartjes zijn er nauwelijks; de prijs staat veelal op een klein stickertje, op de achterkant van een product. Geels: „Daar maken we het onszelf wel moeilijk mee. Als we een prijsverhoging moeten doorvoeren, moet alles omgestickerd worden.”
Het concern is duurder dan concurrenten. De ‘instaplijn’ met goedkopere producten werd geschrapt. Een theedoek van biologisch of gerecycled katoen kost er 4,95 euro. Bij Xenos (katoen zonder keurmerk, geen blaadjesrating) liggen theedoeken voor 2,99 euro in het schap. Action biedt voor 4,49 euro een set van zeven theedoeken.
Die hogere prijs van Dille & Kamille heeft met de omvang van de winkelketen te maken. „We zijn heel klein, een nichespeler”, zegt Geels. „Wij hebben niet het volume om kwaliteit tegen een iets lagere prijs aan te bieden.” De beperkte schaal van Dille & Kamille bemoeilijkt ook de verduurzaming. De keten heeft verpakkingen van producten in de schappen zoveel mogelijk geschrapt. „Maar het meeste afval komt van de verpakkingen waarin de producten zitten als ze aan ons geleverd worden.” Ook die wil Geels minimaliseren. „Wij zijn vaak de enigen die erom vragen. Dan denk je dat je het goed hebt uitgelegd en gaat het een keer goed, maar de volgende keer wordt het weer in plastic geleverd.”
Omgekeerd geldt ook voor kleine leveranciers dat het moeilijk is om aan formele duurzaamheidseisen te voldoen. Geels noemt een Sloveense houtfabriek waar Dille & Kamille mee samenwerkt. „Wij kennen die leverancier al lang, zij beheren hun bos echt goed. Maar het is een heel klein fabriekje. Als zij het FSC-houtkeurmerk moeten gaan voeren, dan moeten ze twee mensen extra aannemen om die administratie te doen. Dat willen ze niet. Is hun hout dan slechter, minder goed?”