De coalitie van het kabinet-Schoof bestaat alleen nog maar op papier

De zwaar beveiligde werkkamer van Geert Wilders (PVV) in de Tweede Kamer, ontoegankelijk voor ongenodigden, was deze week de plek waar de huidige coalitie zichzelf min of meer ophief. En het was de plek waar een nieuwe coalitie ontstond.

Eerst over de oude coalitie, die van PVV, VVD, NSC en BBB. De leiders van deze vier partijen hebben elke dinsdagochtend, in alle vroegte, een coalitieoverleg. Ze vertellen wat er speelt in hun fractie, en hoe ze die dinsdag gaan stemmen. De bedoeling: vervelende verrassingen voorkomen, en een betere chemie.

Maar deze dinsdag had Nicolien van Vroonhoven, met de teruggekeerde Pieter Omtzigt tijdelijk duo-leider van NSC, een verrassing voor de anderen. Over de asielnoodwet nog wel, waar het kabinet bijna over gevallen was.

Deze middag zou Volt, in de zogeheten regeling van werkzaamheden, openbaarmaking vragen van een concept-advies. Het kabinet had steeds gezegd dat de landsadvocaat niet had geadviseerd over de juridische onderbouwing om een asielcrisis uit te kunnen roepen. Dat bleek niet te kloppen: minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) schreef vorige week aan de Kamer dat er wel degelijk een concept-advies lag.

Verbijsterd

Tot ieders verbazing zei Van Vroonhoven dat haar fractie openbaarmaking van dat advies zou steunen. De leiders van de andere drie partijen, vooral Dilan Yesilgöz (VVD) en Caroline van der Plas (BBB), waren verbijsterd. De sfeer werd ijskoud, vertellen direct betrokkenen. Er werd met stemverheffing gesproken. Waarom nou toch weer? Was er niet al genoeg ellende over die noodwet gekomen? En wat maakt het nog uit? Er was een Haags compromis over de kwestie gesloten (geen staatsnoodrecht, wel harde maatregelen). Moest dat allemaal wéér opgerakeld worden?

NSC hield voet bij stuk. Pieter Omtzigt steunde in de vergadering het verzoek van Volt, waarna de ruzie van de ochtend zich in de plenaire vergaderzaal voortzette, maar dan in het openbaar. Dilan Yesilgöz liep meteen na Omtzigt naar de interruptiemicrofoon. Zonder NSC direct te noemen, zei ze geagiteerd: „Dit heeft niets te maken met goed bestuur. Dit is puur wantrouwen tegen het werk van ambtenaren.”

Caroline van der Plas was zichtbaar geïrriteerd. Ze noemde het verzoek van Omtzigt „geen goed bestuur”, een sneer naar de reden van bestaan van NSC. Het ging om een concept-advies, openbaarmaking zou het werk van ambtenaren onmogelijk maken. Omtzigt, op zijn beurt, bleef bij zijn standpunt. Belangrijke rapporten vermommen als concept-adviezen, het was een oude truc die hij nog kende uit het Toeslagenschandaal. De Kamer, zei hij impliciet, mocht daar nooit meer intrappen.

Chemie

De coalitie die het kabinet-Schoof steunt, bestaat eigenlijk alleen maar op papier. De afgelopen weken hebben zo’n groot negatief effect gehad op de onderlinge verhoudingen, dat alles wat een coalitie laat werken er niet meer is: vertrouwen, elkaar iets gunnen, min of meer overeenstemming over de koers, of gewoon chemie. Als ze bij de vier partijen over elkaar praten, gaat het vrijwel altijd over hoe onbetrouwbaar een coalitiepartner is, welke streek er nú weer werd geleverd.

Van de vier partijen is NSC (twintig Kamerzetels) het meest geïsoleerd. De andere drie partijen hebben na het aftreden van staatssecretaris Nora Achahbar (Toeslagen, NSC), twee weken geleden, geen vertrouwen meer in deze partij. Rond haar aftreden gingen verhalen rond over vermeend racisme in de ministerraad, hoewel Achahbar het had gehad over polarisatie in het algemeen. Bij de andere drie partijen verwijten ze NSC deze verhalen de wereld in te hebben geholpen. En daarmee, klinkt het, zijn bewindslieden als minister Eelco Heinen (Financiën, VVD) persoonlijk en politiek zwaar beschadigd. Die episode is niet vergeten, en al helemaal niet vergeven.

NSC’ers voelen ook wel dat ze er niet meer bijhoren in de coalitie. Maar ze vertellen er een heel ander verhaal over. Ze staan zwak, in peilingen, en politiek, zeker na het tijdelijk uitvallen van Pieter Omtzigt. En ze zijn in de praktijk vaak de partij die het snelst tegenhangt bij nieuwe plannen, het interne verzet tegen het kabinet is bij hen het grootst. Ze hadden bijna het kabinet laten vallen door er met Achahbar collectief uit te stappen. Daar worden ze nu voor terugbetaald.

Ruzie met Wilders

Tekenend voor hoe er op NSC neergekeken wordt: deze week werd NSC’er (en ex-VVD’er) Folkert Idsinga geïnstalleerd als Kamerlid. Hij was eerder afgetreden als staatssecretaris, nadat de PVV had geëist dat hij zijn aandelenportefeuille openbaar zou maken. Daarna maakte Idsinga op western-achtige toon op X ruzie met Wilders: „You picked the wrong guy, Geert.” Bij de feestelijke installatie van Idsinga in de plenaire zaal waren woensdag vrijwel geen Kamerleden van PVV, VVD en BBB aanwezig. (Overigens waren ook de duo-leiders van NSC afwezig.)

Het is in het verleden vaker voorgekomen dat een coalitiepartij zich onmogelijk maakt bij de anderen, maar meestal betekent dat een snelle val van het kabinet. Het gebeurde met de LPF in 2002 in Balkenende I, en met D66 in het kabinet-Balkenende II. Déze coalitie blijft nog even bestaan, ook tot verbazing van sommige politici uit de coalitie zelf. Maar in de praktijk is het niet meer dan dat NSC wat bewindspersonen levert.

Het kabinet-Schoof kan dus wel wat steun buiten de coalitie gebruiken, en vond die deze week bij een wel héél welwillende oppositie. De onderwijsbegroting van NSC-minister Eppo Bruins, waarin fors bezuinigd wordt, dreigt het niet te halen in de Eerste Kamer, waar de coalitie geen meerderheid heeft. Dat Bruins pas laat in actie kwam, was reden voor de andere coalitiepartijen om nog maar eens fijntjes te wijzen op het amateurisme van NSC.

De hele week was de kamer van Geert Wilders de plek waar de partijleiders met vier oppositiepartijen (D66, CDA, ChristenUnie en JA21) gingen onderhandelen. De oppositie wilde 1,3 miljard euro van de aangekondigde bezuinigingen van tafel, in de coalitie denken ze eerder aan zo’n 300 miljoen.

Volgende week gaan de gesprekken verder. Ze zijn niet alleen belangrijk voor het onderwijs, maar vormen meteen een test voor de coalitiepartijen PVV, VVD en BBB: kunnen ze ook met andere meerderheden werken? De gretigheid waarmee de vier oppositiepartijen zich aanbieden, geeft ze wat vertrouwen. Nu de interne verhoudingen zo verstoord zijn dat van effectief regeren nauwelijks meer sprake is, is hulp van buiten welkomer dan ooit.