Hoge Raad: automatische huurverhoging van 3 procent in vrije sector niet oneerlijk

Verhuurders van vrije sectorwoningen kunnen opgelucht ademhalen: de Hoge Raad oordeelde vrijdag in hun voordeel dat het jaarlijks verhogen van de huur niet per se in strijd is met Europese wetgeving. 

De hoogste bestuursrechter deed de uitspraak na juridische vragen van de rechtbank in Amsterdam over de jaarlijkse huurverhoging in de vrije sector. Die verhoging voeren verhuurders door op basis van de inflatie, met daarbovenop een extra opslag. Die extra verhoging fluctueert doorgaans tussen 1, 3 en 5 procent.

Veel huurders vinden de huuropslag oneerlijk en spanden in het afgelopen jaar rechtszaken aan tegen verhuurders. In de rechtszaken waar de Hoge Raad naar keek, ging het om een opslag van maximaal 3 procent. Kantonrechters hadden bepaald dat die huurverhoging „willekeurig” is, en daarmee in strijd met Europese regels voor consumentenbescherming.

De Amsterdamse rechtbank stapte naar de Hoge Raad om duidelijkheid te krijgen over de kwestie. Die oordeelt nu dat een verhoging van 3 procent redelijk is. Ook moet er volgens de Hoge Raad onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de verhoging op basis van inflatie, en anderzijds de extra opslag. Kantonrechters maakten dat onderscheid niet, en vonden dat de complete huurverhoging moest worden teruggedraaid.

Vrees voor miljarden

Grote verhuurders, zoals Amvest, Bouwinvest en ASR, die tienduizenden woningen verhuren, wachtten afgelopen week in spanning op de uitspraak: een oordeel tégen de huuropslag kon betekenen dat de verhuurbedrijven miljarden aan te veel betaalde huur moesten gaan terugbetalen.

Eerder deze zomer adviseerde de procureur-generaal als belangrijke adviesgever van de Hoge Raad al dat deze opslagregeling aanvaardbaar was – een eerste voorzichtige opluchting voor grote verhuurders. De Hoge Raad volgde vrijdag dat advies op.


Lees ook

Advies aan Hoge Raad: geen terugbetaling door commerciële verhuurders van te veel betaalde huur

Appartementen in Gouda.