Het is een van de grootste ‘geheimen’ in de oorlog tussen Oekraïne en Rusland: het aantal gesneuvelde en gewonde soldaten aan beide zijden. Zowel in Kyiv als in Moskou worden de eigen schattingen angstvallig achtergehouden, vooral om de vijand niet wijzer te maken dan nodig. Volgens nieuwe berekeningen van The Economist zouden sinds februari 2022 aan Oekraïense kant minimaal 60.000 en mogelijk 100.000 soldaten zijn gesneuveld. Het aantal Oekraïense soldaten bij wie de verwondingen te ernstig zijn om terug te kunnen keren naar het front zou op 400.000 liggen.
The Economist zegt zich te baseren op onder meer gelekte cijfers van het Amerikaanse ministerie van Defensie, gegevens van vooral westerse inlichtingendiensten en defensiefunctionarissen, en op openbare bronnen.
Vanuit Kyiv zijn de afgelopen jaren nauwelijks gegevens gepubliceerd over de militaire oorlogsslachtoffers in eigen land. President Volodymyr Zelensky sprak in februari van dit jaar van 31.000 gesneuvelde Oekraïense soldaten. „Ik zal niet zeggen hoeveel gewonden er zijn omdat Rusland dan zal weten hoeveel mensen er van het slagveld zijn verdwenen”, zei Zelensky toen.
Vertrouwelijke schatting
In september van dit jaar kwam The Wall Street Journal tot 80.000 gesneuvelde Oekraïense soldaten en 400.000 gewonden, sinds de grootscheepse Russische inval in 2022. De Amerikaanse zakenkrant zei zich daarbij te baseren op een vertrouwelijke Oekraïense schatting.
Over Russische slachtoffers in de oorlog in Oekraïne doen ook verschillende aantallen de ronde. Het Oekraïense ministerie van Defensie publiceert elke ochtend een actuele lijst van geschatte Russische verliezen op het slagveld, zowel manschappen als materieel. Daarbij worden de gewonde, gedode en vermiste Russische soldaten bij elkaar opgeteld. Woensdag stond de teller op 735.410 Russische slachtoffers aan het front.
Lees ook
Duizend dagen oorlog in Oekraïne in vijf grafieken en twee kaarten
De schattingen van het Britse ministerie van Defensie wijken daar niet veel van af. Vorige week schatte Londen het aantal Russische doden en gewonden in de oorlog op 700.000. The Wall Street Journal ging in september op basis van gegevens van westerse inlichtingendiensten uit van bijna 200.000 gesneuvelde Russische soldaten, en ongeveer 400.000 gewonden.
Het onafhankelijke Russische medium Mediazona, dat samen met de BBC op basis van openbare bronnen geverifieerde gegevens bijhoudt van Russische slachtoffers aan de frontlinies in Oekraïne, gaat op dit moment uit van 79.819 gesneuvelde Russische soldaten. Omdat niet alle gedode soldaten aan de frontlinies worden teruggevonden of geborgen, ligt het werkelijke getal naar alle waarschijnlijkheid hoger.
Het is een van de grootste ‘geheimen’ in de oorlog tussen Oekraïne en Rusland: het aantal gesneuvelde en gewonde soldaten aan beide zijden. Zowel in Kyiv als in Moskou worden de eigen schattingen angstvallig achtergehouden, vooral om de vijand niet wijzer te maken dan nodig. Volgens nieuwe berekeningen van The Economist zouden sinds februari 2022 aan Oekraïense kant minimaal 60.000 en mogelijk 100.000 soldaten zijn gesneuveld. Het aantal Oekraïense soldaten bij wie de verwondingen te ernstig zijn om terug te kunnen keren naar het front zou op 400.000 liggen.
The Economist zegt zich te baseren op onder meer gelekte cijfers van het Amerikaanse ministerie van Defensie, gegevens van vooral westerse inlichtingendiensten en defensiefunctionarissen, en op openbare bronnen.
Vanuit Kyiv zijn de afgelopen jaren nauwelijks gegevens gepubliceerd over de militaire oorlogsslachtoffers in eigen land. President Volodymyr Zelensky sprak in februari van dit jaar van 31.000 gesneuvelde Oekraïense soldaten. „Ik zal niet zeggen hoeveel gewonden er zijn omdat Rusland dan zal weten hoeveel mensen er van het slagveld zijn verdwenen”, zei Zelensky toen.
Vertrouwelijke schatting
In september van dit jaar kwam The Wall Street Journal tot 80.000 gesneuvelde Oekraïense soldaten en 400.000 gewonden, sinds de grootscheepse Russische inval in 2022. De Amerikaanse zakenkrant zei zich daarbij te baseren op een vertrouwelijke Oekraïense schatting.
Over Russische slachtoffers in de oorlog in Oekraïne doen ook verschillende aantallen de ronde. Het Oekraïense ministerie van Defensie publiceert elke ochtend een actuele lijst van geschatte Russische verliezen op het slagveld, zowel manschappen als materieel. Daarbij worden de gewonde, gedode en vermiste Russische soldaten bij elkaar opgeteld. Woensdag stond de teller op 735.410 Russische slachtoffers aan het front.
Lees ook
Duizend dagen oorlog in Oekraïne in vijf grafieken en twee kaarten
De schattingen van het Britse ministerie van Defensie wijken daar niet veel van af. Vorige week schatte Londen het aantal Russische doden en gewonden in de oorlog op 700.000. The Wall Street Journal ging in september op basis van gegevens van westerse inlichtingendiensten uit van bijna 200.000 gesneuvelde Russische soldaten, en ongeveer 400.000 gewonden.
Het onafhankelijke Russische medium Mediazona, dat samen met de BBC op basis van openbare bronnen geverifieerde gegevens bijhoudt van Russische slachtoffers aan de frontlinies in Oekraïne, gaat op dit moment uit van 79.819 gesneuvelde Russische soldaten. Omdat niet alle gedode soldaten aan de frontlinies worden teruggevonden of geborgen, ligt het werkelijke getal naar alle waarschijnlijkheid hoger.
Joe Biden heeft tijdens zijn presidentschap nog geen voet gezet op Afrikaanse bodem gezet. Begin volgende week komt daar op de valreep verandering in, met een bezoek aan Angola. Angola is een strategische keuze: op het schaakbord van Amerikaanse, Chinese en Russische belangen wint het land geopolitiek aan belang. In augustus nog werd de eerste lading koper vanuit de Democratische Republiek Congo (DRC), ingescheept in de Angolese haven Lobito met de VS als eindbestemming. De reis, die over de door Washington gefinancierde spoorlijn – de zogeheten de Lobitocorridor – liep, duurde zes dagen. Vijf keer sneller dan voorheen. Grondstoffen: daar draait het immers om in Afrika’s relatie met de buitenwereld.
Bidens reis naar Angola toont een keerpunt in de onderlinge betrekkingen: van aartsvijand tot partner. Rond Angola’s onafhankelijkheid in 1975 was het land het bloedige strijdtoneel van een clash tussen de VS en de Sovjet-Unie. De inzet was onder meer Angola’s grote voorraden olie. Nu is Angola opnieuw een belangrijk strijdtoneel geworden voor concurrerende wereldmachten en loopt China daarbij voorop.
China grootste handelspartner
China is inmiddels Angola’s belangrijkste handelspartner, goed voor meer dan 42 procent van de export van het land. Daarnaast heeft Beijing sinds de eeuwwisseling in heel Afrika geïnvesteerd in spoor- en snelwegen, communicatie-infrastructuur, havens en mijnen.
Daartegenover staat de bescheiden import van de Verenigde Staten. Washington heeft recent wel haar oog laten vallen op andere strategische mineralen, zoals koper, kobalt en lithium, essentieel voor een transitie naar een schonere, groene economie. Maar China’s investeringen in bijvoorbeeld infrastructuur overtreffen ruimschoots de Amerikaanse economische activiteiten op het continent.
Toch streeft Angola ook naar betere relaties met Washington. Angola’s relatie met China staat onder druk vanwege een schuld van zeventien miljard dollar aan Beijing, goed voor veertig procent van de externe schuldenlast van het land.
Bij de Amerikanen daagt ondertussen het besef: wil het de concurrentie aangaan met China en de handelsrelaties met Afrika versterken, dan zijn enorme investeringen in transport en andere infrastructuur essentieel. Zo investeerden de VS recent omgerekend zo’n 238 miljoen euro om de 1.300 km lange Lobito Atlantic Railway te rehabiliteren. Deze verbindt de Angolese haven Lobito met de Democratische Republiek Congo en vergemakkelijkt transport en handel in Centraal- en Zuidelijk Afrika. „Dit eerste project in zijn soort is de grootste Amerikaanse spoorweginvestering in Afrika ooit”, zei Biden tijdens een bezoek van Angola’s president João Lourenço aan Washington een jaar geleden. „Een partnerschap tussen Angola en Amerika is belangrijker en impactvoller dan ooit.”
De aftredende president, die begin oktober een eerder gepland bezoek moest afzeggen vanwege orkaan Milton, zal maandag in de haven van Lobito worden ontvangen door zijn ambtgenoot Lourenço. In de Angolese hoofdstad staat volgende week een speciale top op de agenda voor regionale leiders die bij het project betrokken zijn. Volgens het Witte Huis is het bezoek bedoeld om „Afrikaanse leiders en leiders uit de privésector te ontmoeten en de Amerikaanse samenwerking op een reeks belangrijke kwesties, waaronder veiligheid, gezondheid en economie, te herbevestigen”.
Kansen benutten
Bidens bezoek smaakt een beetje als mosterd na de maaltijd. Afrikaanse landen maken zich inmiddels al op voor de nieuwe man in het Witte Huis. Maar ook Donald Trump zal de competitie met China niet schuwen, en het is onwaarschijnlijk dat hij projecten als de Lobito corridor zal laten vallen. „Hij zal het waarschijnlijker uitbreiden”, vertelde een bron dicht bij het team van de nieuwe president aan Africa Confidential, „misschien door een spoorverbinding aan te leggen tussen de Koperbelt in Zambia en de Indische Oceaan, om te concurreren met China’s renovatie van de Tanzara-spoorweg (die loopt van Zambia naar Dar-es-Salaam, red.).”
Ook andere Afrikaanse landen positioneren zich om de kansen te benutten die de nieuwe concurrentiestrijd tussen de VS en China biedt. In de Democratische Republiek Congo blokkeerde president Felix Tshisekedi onlangs een deal waarbij een koper- en kobaltmijn zou worden verkocht aan China. Ook Nederland stelde in een Afrikanota van het laatste kabinet Rutte vast dat toegang tot grondstoffen prioriteit moet krijgen.
Al meteen op dag één van zijn presidentschap, op 20 januari, wil Donald Trump grijpen naar het politieke wapen van importheffingen. De president-in-spe kondigde dat maandag aan in een serie posts op zijn eigen socialemediaplatform Truth Social. Canada en Mexico krijgen een importheffing van 25 procent aan hun broek op álle producten die ze verkopen aan de VS. Alle Chinese goederen wil hij belasten met een „additionele” invoerheffing van 10 procent. Dit boven op bestaande tarieven voor China, die sinds Trumps eerste presidentschap op gemiddeld 19 procent liggen.
De invoerheffingen, schreef Trump, zijn voorwaardelijk. De heffingen op Canada en Mexico blijven van kracht zolang „drugs, vooral fentanyl, en (…) illegale vreemdelingen” via deze buurlanden de VS binnenkomen, schrijft Trump. Over China schrijft hij dat het land de drugshandel naar de VS moet aanpakken.
1 Komen die heffingen er echt?
Dat is niet zeker. Mogelijk zijn Trumps posts meer een dreigement dan een aankondiging. En kunnen de drie landen de heffingen alsnog afwenden als ze voldoen aan Trumps eisen. Welke concrete maatregelen Trump verlangt, is niet duidelijk.
Wat betreft Mexico spelen de thema’s migratie en drugs al decennia. Illegale migratie via Canada is pas de laatste jaren als thema opgerukt in de Amerikaanse politiek. Mensensmokkel via de noordgrens is ook aangekaart door de regering-Biden. Voor Trump blijkt het een aanleiding om de noorderbuur, die zijn eerdere importheffingen ontliep, nu opeens hard aan te pakken.
China, waarmee Trump in zijn eerste presidentschap (2017-2021) een handelsoorlog uitvocht, krijgt van Republikeinse én Democratische zijde het verwijt de grondstoffen te leveren van drugs die de VS binnenkomen. Over China schrijft Trump dat hem vanuit Beijing was beloofd dat drugssmokkelaars de doodstraf zouden krijgen. Dit zou China „nooit hebben opgevolgd”. Trump lijkt dus de doodstraf te eisen voor Chinese criminelen, al doet hij dit impliciet.
Trump is een transactioneel politicus, ook als het gaat om handelspolitiek. In 2018, tijdens zijn eerste presidentschap, dreigde hij de Europese Unie te treffen met invoerheffingen van 25 procent op auto’s. Maar toen toenmalig Europees Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker beloofde meer Amerikaanse sojabonen en vloeibaar gas af te zullen nemen, waren de heffingen van de baan.
Of het in dit geval ook zo loopt, valt niet te voorspellen. Trump is behalve transactioneel ook grillig en moeilijk grijpbaar.
2 Komt deze aankondiging onverwacht?
Ja en nee. Trump is een man van „tariffs” (importheffingen). „Voor mij is dit het mooiste woord in het woordenboek”, zei hij in oktober tijdens de verkiezingscampagne. Buitenlandse regeringen herinneren zich de importheffingen die hij in zijn eerste ambtsperiode oplegde aan met name China.
Toch is het pakket waarmee hij maandag dreigde opvallend. Tijdens de chaotische campagne was Trump niet altijd even consistent over de invoerheffingen die hij voor ogen had, maar het vaakst zei Trump dit: op alle import van buitenlandse goederen – uit álle landen dus – zou een heffing komen van 20 procent (nu ligt dat tarief gemiddeld op ruim 2 procent). Import uit China zou een heffing krijgen van 60 procent (boven op het huidige gemiddelde van 19 procent).
Tot dusver legden Trump en zijn adviseurs de invoerheffingen niet zozeer uit als diplomatiek pressiemiddel, maar vooral als manier om Amerikaanse bedrijven en banen te beschermen tegen vermeende oneerlijke concurrentie (al legde Trump bij Mexico al wel de link met migratie). Daarnaast zijn importheffingen volgens Trumps adviseurs een manier om de grote belastingverlagingen die Trump heeft beloofd te financieren.
Dan helpt het niet als ze weer worden ingetrokken, zodra een land aan bepaalde politieke eisen voldoet, zoals Trump maandag suggereerde. Verschillende doelen lijken binnen het wereldje van Trump door elkaar te lopen.
Heffingen tegen andere landen zijn nog geenszins van de baan. Niet voor niets stonden dinsdag de aandelen van Europese autobouwers in de min: beleggers zijn bang dat ook de EU snel aan de beurt zal zijn.
3 Komt er een handelsoorlog?
Dat zou zomaar kunnen. In een handelsoorlog vergelden landen elkaars importheffingen (of andere protectionistische maatregelen) met eigen heffingen, waarbij een patroon van escalatie optreedt. Dit gebeurde onder ‘Trump 1’ met China. Het Amerikaanse gemiddelde importtarief op Chinese goederen nam toe van ruim 3 naar ruim 19 procent, vice versa steeg het tarief van 8 naar 21 procent. De EU werd, net als andere handelspartners van de VS, getroffen door heffingen op staal en aluminium, en sloeg terug met importheffingen op onder meer Harley Davidson-motoren, en bourbon (Amerikaanse whisky). De maatregelen werden onder Biden verzacht, de EU-contraheffingen vervolgens opgeschort.
Maandag liet China bij monde van zijn ambassade in Washington weten te hechten aan de „economische en handelssamenwerking” met de VS, die beide landen ten goede zou komen. „Niemand zal een handels- of tarievenoorlog winnen”, aldus de Chinese ambassade volgens persbureaus.
Mexico lijkt scenario’s in de kast te hebben liggen voor vergelding. „Als jij mij treft met heffingen van 25 procent, dan moet ik wel reageren met [eigen] heffingen”, zei Marcelo Ebrard, de Mexicaanse minister van Economische Zaken, deze maand in een radio-interview, zo schrijft The New York Times.
Het zou het de facto einde betekenen van het vrijhandelsakkoord van de VS, Mexico en Canada, dat al drie decennia van kracht is. Handelsketens zijn tussen de landen sterk geïntegreerd, bijvoorbeeld in de auto-industrie. Een handelsoorlog zou burgers en bedrijven in alle drie de betrokken landen pijn doen: zij draaien voor de tarieven op, in de vorm van duurdere halffabrikaten en eindproducten. Mexico en Canada zijn zeer afhankelijk van hun belangrijkste handelspartner, de VS. Voor de VS is Canada de belangrijkste afzetmarkt, gevolgd door de EU, Mexico en China.