Toen de hel losbarstte trok een kunstenaarsgemeenschap de kelder in. In de eerste weken na de Russische invasie van februari 2022 was het Jermilov Center in Charkiv, 25 kilometer van de Russische grens, opeens een schuilkelder. Het centrum voor hedendaagse kunst, verbonden aan de Karazin Universiteit, is een ondergrondse, beschermde plek, en daardoor geschikt. De grote ruimte waar vooraanstaande en beginnende Oekraïense en buitenlandse kunstenaars hun werk exposeren, werd een tijdelijk thuis.
Toenmalig premier Mark Rutte is er nog ontvangen, twee jaar later, door de Oekraïense president Zelensky. Donderdagavond spreekt artistiek leider Natalia Ivanova erover in het Amsterdamse debatcentrum De Balie, met andere artistiek leiders uit Oekraïne in een discussie over de betekenis van kunst in de oorlog.
„Het was zwaar,” zegt Ivanova via Zoom, „maar we wisten: wij hebben een veilige toevlucht hier. En dus hebben we alle mensen gebeld die we kenden, onze community, om ze ook een veilige haven te bieden. Om ze ook de ruimte te geven om hier even na te denken, op adem te komen, en een plan te maken. Kunstenaars zijn hele gevoelige, hele vriendelijke mensen. Het was mooi dat we voor deze groep een veilige plek konden bieden.”
Na de overwinning
De kunstenaarsgroep richtte er slaapplaatsen in, de klapstoeltjes voor lezingen werden stoelen aan de geïmproviseerde eettafel, de half ontmantelde tentoonstelling werd een speelruimte voor kinderen. Een vierkante bak zand, onderdeel van een installatie, werd een zandbak. Samen probeerden ze rust te vinden, voor zover dat kon. En terwijl ze zich nestelden, bedden opmaakten en groente sneden, kwam er een idee. Van Daniil Revkovsky, een van de kunstenaars, vertelt Ivanova. Hij stelde voor hun verblijf niet alleen als een veilige toevlucht te zien. Hij zei: ‘Hoe wij hier samenleven, of daar een poging toe doen, laten we het zien als een performance, een daad van kunst.’
We ruimen het niet op, bedacht Revkovsky. We laten alles precies zoals het is. De kinderhoek, de eettafel, de bedden: het zal een bewijs zijn van ons verblijf hier, van de tijd die wij doormaken. En we zullen het tentoonstellen „na de overwinning”, als rauwe, bitterzoete herinnering aan deze tijd. Dat moment is nog niet gekomen.
How are you werd geen installatie van een bewoonde kunstkelder, het werd een gedocumenteerde performance. Het kunstcentrum deelt foto’s van hun leven onder de grond. „Alles wat wij deden was echte kunst”, staat op de website.
Leven als performance
Was het nodig, om het verblijf in de schuilkelder als performance te zien, hielp het ze? Ivanova: „Die manier van leven is een mechanisme om jezelf op afstand te houden van de situatie waar je in zit. Het maakt het misschien zelfs, op de een of andere manier, makkelijker om te accepteren wat er gebeurt.” Dat is moeilijk, als „de bommen je om de oren vliegen en vliegtuigen je aanvallen.”
Ze lazen nieuws op hun telefoon, vertelt Ivanova, ze lazen dat Russische tanks het noorden van de stad naderden. Ze vroegen elkaar: wat doen we nu? Moeten we weg? Kunnen we weg? „Elke minuut van de dag” lazen Ivanova en de kunstenaars hoe de situatie zich ontwikkelde. „We werden er gék van.” De performance, herinnert Ivanova zich, was een manier om dat af en toe een halt toe te roepen, een manier om „de gemoedsrust in het gebouw te houden”.
Ivanova bleef in Charkiv, omdat ze nog veel plannen voor de stad heeft. Residenties voor kunstenaars, tentoonstellingen in het Jermilov Centrum; ze wil het culturele leven in Charkiv overeind houden. Sinds de invasie verwelkomt ze daarom ook voorstellingen van culturele instellingen die een bovengronds, onveilig gebouw hebben.
„Het zou gek zijn”, zegt Ivanova, als alle Oekraïeners zich nu in de eerste plaats op het beschermen van de cultuur zouden richten. Waar mensen nu vooral aan denken is: hoe te zorgen voor zichzelf, hun geliefden, hoe te overleven.” Maar ze ziet ook dat er sinds de invasie veel meer interesse is in nationale cultuur, in de vraag: wat betekent het om Oekraïens te zijn?
Ivanova denkt dat de mensen in Charkiv „hedendaagse kunst nu beter snappen” en er meer mee kunnen. „Want de kunstenaar en het publiek waar de kunstenaar het werk aan toont hebben nu een gedeelde, traumatische ervaring. Ze reflecteren op dezelfde gebeurtenissen.”
Als ze met NRC spreekt heeft ze net de tentoonstelling Sense of Safety afgesloten, een samenwerking met twintig kunstinstellingen uit twaalf landen. Daarmee wil Ivanova laten zien: de cultuur van Kharkiv is belangrijk, niet alleen voor ons, maar wij werken in een Europees cultuurweb. 31 kunstenaars deden mee, uit Oekraïne en daarbuiten, waaronder Borys Mychajlov, Pavlo Makov, Francis Alÿs, en Ahmet Öğüt. Ivanova: „Het was voor bezoekers best moeilijk te begrijpen. Er was veel mixed media-werk, er hing twee uur aan video’s.” Het ‘collectieve dagboek’ dat kunstenaar Katerina Jermolajeva inbracht in de tentoonstelling was toegankelijker: bezoekers schreven hun verhalen op over hun ‘gevoel van veiligheid’, of vooral het gebrek daaraan.
De kunstenaars waar Ivanova mee werkt „beseffen goed dat wat zij nu doen héél belangrijk is voor de toekomst”. Het is een taak van kunstenaars, vindt ze, om de gebeurtenissen vast te leggen. Om straks iets te hebben dat herinnert aan nu. Daarom gaat veel van het werk dat ze tonen gaat over de oorlog. De kunstkelder beschermt de bezoeker tegen het fysieke gevaar van de oorlog, maar biedt er geen ontsnapping aan.