Honden, hippe horeca en een heerlijke idylle

Recensie

Boeken

Wandelboeken NRC recenseert uiteenlopende wandelboeken. Deze keer: wandelen tussen de hondenbaasjes, langs gave (lunch)plekken in elk seizoen en door de fraaie Achterhoek vol ijsvogels.

File van hondenbaasjes

Een wandeling door een natuurgebied waar honden (deels) los mogen: hoe aantrekkelijk zou dat eigenlijk zijn, vroeg ik me toch wat ongerust af, bladerend door het vorige zomer verschenen Wandelen met je hond. Hoeveel blaffende honden kan een mens dat zelf nadrukkelijk geen honden- maar juist een kattenmens is überhaupt verdragen als ze gewend is in volmaakte stilte te lopen?

De verwachtingen zijn dan ook niet bijster hooggespannen als ik de auto parkeer naast de Soester Duinen. Veel auto’s met grote kofferbakken en het eerste wat ik hoor als ik uitstap: geblaf, uit wel tien richtingen. Even overweeg ik ter plekke om dit hele boek maar over te slaan – dit is gewoon niet mijn ding, en bovendien, wie gaat nou een hondenwandeling lopen zonder hond? – maar nieuwsgierigheid naar het natuurschoon dat de hondenbezitter wordt gegund heeft toch de overhand. Gelukkig maar, want dat geblaf komt enkel van het grote stuifzandvlak pal naast de parkeerplaats (met nogal wat baasjes die hooguit 30 stappen zetten naar de bankjes aan de rand van de hondenspeelplaats); na twee minuten wandelen sterft het waf-waf-waf weg en nemen de vogels het over.

Wat volgt is een prachtige wandeling langs immense woestijnen van helwit stuifzand, versierd met grove dennen – een landschap zoals je dat in Europa enkel nog in Nederland aantreft. Hier en daar groeit heide, en prettig op zonnige dagen is dat de zandvlaktes worden afgewisseld met de koelte van bos. De Soester Duinen ontstonden in de middeleeuwen door overbegrazing van schapen lezen we, en het grootste zandvlak de Lange Duinen bevat „levende duinen waar je hond onbekommerd kan rennen”. Maar het fijne is dat dat enkel naast die parkeerplaats het geval is – een stuk verder kom je letterlijk geen hond meer tegen. Heerlijk.

De tekst is grotendeels duidelijk, maar bij de overgangen naar twee verkorte varianten is het toch een beetje puzzelen waar je precies verder moet lezen. Ook was het een stuk handiger geweest als in het kaartje ook de twee verkorte varianten waren ingetekend. Nóg een puntje van aandacht, waar wandelboeken wel vaker de mist mee ingaan: je kunt nog zo (in jouw ogen) duidelijk omschrijven hoe de parkeerplaats te bereiken is, uiteindelijk heb je als automobilist voor de navigatie toch echt een normaal adres nodig. Dat scheelt weer een paar vergelijkbare parkeerplaatsen langs een lange boslaan op- en weer afrijden, zoals wij deden. Die „parkeerplaats vlak voor de spoorlijn aan je linkerhand” (maar westerlingen komen vanuit de andere richting en kruisen niet dat spoor) bleek Foekenlaan 25 te zijn. Schrijf dat dan.

Een maand later rijd ik naar de Loonse en Drunense Duinen – stuifzandvlaktes doen het goed bij honden. Ik ben alleen een beetje dom geweest; het is zondagochtend en als er één moment is dat alle maar dan ook alle baasjes met hun hond naar buiten gaan is dat de zondagochtend. De schrik slaat me om het hart als ik het doodlopende weggetje met parkeerplaatsen opdraai: overal kerende auto’s en kwaaie koppen; ik heb de mazzel dat voor mijn neus een suv wegrijdt anders had ik om moeten draaien. Les één: ga nooit naar een hondengebied op zondagochtend.

Dat herhaalt zich als een soort mantra daarna, als ik in een soort hondenfile het rondje loop dat iederéén daar loopt. Weer ben ik de enige zonder hond. Een grote hond duikt bovenop een kleinere; mensen proberen schreeuwend de onderste te redden, terwijl de eigenaar van de bovenste doet alsof hij niets ziet. Nu geen vooroordelen over hondenbezitters ontwikkelen, spreek ik mezelf toe, de heuvel opklimmend. Tot mijn schrik voert de colonne in één rechte lijn naar de enige uitspanning in dit gebied. Er staat een rij van minstens een half uur. Ik heb nog geen koffie gehad.

Het wordt dus het korte in plaats van het lange rondje, ofwel zo snel mogelijk terug naar de auto. Ooit loop ik hem alsnog helemaal, zeg ik tegen mezelf, wellicht tegen beter weten in. Laat ik positief afsluiten: het bescheiden rondje dat ik wél liep was in elk geval foutloos beschreven. En de vlakte is een walhalla voor uw lieve viervoeter. Ga er alleen nooit op zondagochtend heen, dan komt alles goed.

Gelikte plekken

Het ziet er gelikt uit, het afgelopen najaar verschenen Het 4-seizoenen wandelboek („Lopen voor lekkers in 10.000 stappen”), geschreven door Claudia Straatmans, die daar een tikje onbescheiden ‘De wandelende hoofdredacteur’ aan toevoegt op het omslag, net als bij haar eerdere boek Het lifestylewandelboek. Dé hoofdredacteur? Even opzoeken. Ah, van het glossy magazine Nouveau.

De 42 wandelingen zijn meestal bestaande routes, variërend van vaste paaltjesroutes zoals Klompenpaden tot bijvoorbeeld wandelingen die de lokale VVV aanbiedt op haar website, zoals in het geval van Gouda. Wij lopen dezelfde als de auteur: de ‘Dwaal met Erasmus’-route, die in 4 kilometer het historische centrum doorkruist langs panden of plekken die iets van doen hebben met de beroemde wijsgeer die hier opgroeide. Her en der staan informatieborden, al ontbreken er ook een paar en is het nog een hele kunst elk Erasmus-pand ook echt te vinden. Wát een schitterend stadje is dit, met de beroemde markt met statig hoog stadhuis als bekend beeld, maar vooral ook al die straatjes en grachten daaromheen. We zijn blij dat we uit de winterwandelingen deze relatief korte stadswandeling uitkozen; het slechte weer met harde wind en af en toe een winterse bui is in een omgeving als deze nog redelijk te doen.

De auteur tipt in al haar wandelingen nadrukkelijk ook meerdere horecagelegenheden, al bleek een van hen enkel diners te serveren en had er in het geval van het in het voormalige weeshuis zetelende hotel met restaurant LIZZ wel bij mogen worden vermeld dat dat een poepiechic etablissement betreft – dat vonden we ietwat overdreven, dus we kiezen een andere uit haar lijstje: Hofje van Jongkind, wat een prima plek is om heerlijk én betaalbaar te lunchen. Ook haar tips voor Flossy, koffiedrinken tussen de (deels kunst-)bloemen en de stroopwafelmuur zijn een must see.

Een paar weken later gaan we voor het echte werk: de natuur in. Uit het rijtje winterwandelingen kiezen we de Kaapse Bossen (8,5 kilometer, blauw, ‘Hoogtepunten’) bij Doorn, ten oosten van Utrecht. De routes, alle van Natuurmonumenten en aangeduid met paaltjes, zijn inmiddels veranderd: die blauwe is 9 kilometer en de paarse die in het boek wordt vermeld bestaat niet meer. Maakt niet uit: we gaan natuurlijk voor de hoogtepunten. Dit mij nog onbekende bos op de Utrechtse Heuvelrug blijkt een bos zoals een bos bedoeld is: fijne afwisseling van loof- en naaldbomen, inclusief lange beukenlanen. Het is januari en dus is alles nog kaal, maar nu al prachtig – laat staan in voorjaar, zomer en herfst. Heuveltje op heuveltje af gaat het, het bos is lekker rommelig zoals het hoort, vol omgevallen bomen; ook is de aarde op veel plekken bedekt met frisgroen mos. Net als de benen wat moe worden volgt nog een gigantische uitkijktoren. Ook al zie je op tegen de klim: sla hem niet over, want na die 8 trappen van 16 treden elk wacht je een betoverend uitzicht, met in de verte achter het immense vlak van boomkruinen de Onze Lieve Vrouwetoren van Amersfoort net zichtbaar. Bij helder weer moet je hier zelfs de Dom van Utrecht kunnen zien.

Gelukkig is het boek zeker niet alleen maar lifestyle, wat bij openslaan een beetje deed vrezen. Zo zien we dat de wandeling door Rotterdam ook enkele echte rafelranden aandoet, die deze stad nog veel meer heeft dan Amsterdam. Leuk dat dit een eigengemaakte route is, op basis van Google Maps.

Een afwisselend boek kortom, af te raden voor lezers die allergisch zijn voor ‘glossy’ elementen als tips van BN’ers, hippe wandelkleding en dat soort zaken, of voor soms wat overbodige zinnetjes waar een eindredacteur strenger had mogen zijn (‘oeh, spannend, het lijkt Afrika wel’), maar wel prima geschikt als inspiratie voor diverse dagtochtjes rond een fijne korte of langere wandeling. Mét garantie op een luxe taartje bij de koffie – en dat heb je zeker niet bij elk wandelboek.


Lees ook de vorige reeks wandelboekenrecensies: Wandelen door prachtige natuur en naar onbekende musea

Land van Normaal

Het is bijna niet bij te houden, zoveel nieuwe wandelboeken verschijnen er de laatste jaren bij Gegarandeerd Onregelmatig. Maar wat een feest is dat, want het zijn vrijwel altijd de beste in hun soort. Een van de jongste edities is Wandelen in de Achterhoek, en dat ik deze meteen wilde gaan bespreken komt mede door de auteur: Truus Wijnen, de wandelkoningin van Twente zoals haar terechte bijnaam luidt. Ditmaal wandelde ze in een gebied daar niet ver vandaan, wat resulteerde in 20 rondwandelingen, tussen de 8 en 13 kilometer.

De eerste die we lopen ligt op de kaart uiterst rechts, bijna in Duitsland dus, en start bij de watermolen van Eibergen. Het is een van de kortere routes: 9 kilometer, al tikt de Fitbit-gps na afloop slechts 8,1 kilometer aan. Goed te doen dus, deze wandeling, en ook zeer aantrekkelijk in de winter, zo blijkt op een van de zeldzaam zonnige januaridagen: er wordt weliswaar door stukjes bos gelopen, maar het grootste deel voert over paadjes bij weilanden, de oever langs riviertje de Berkel, en verharde weggetjes langs boerderijen. Als het even kan verkies ik onverharde paden, maar in dit donkere, doorgaans natte seizoen zijn die asfaltweggetjes juist een pre. De boerderijen die je passeert zijn veelal prachtig om te zien, en dat de weilanden in dit gebied dankzij het ontbreken van ruilverkaveling relatief bescheiden van formaat zijn en bovendien omringd door veel bomen, maakt ze uiterst aantrekkelijk. Zeker als daar lakenvelders in blijken te grazen, de mooiste koeien. Een fijne, afwisselende wandeling, waar je zelfs op zo’n fraaie zonnige zondag nauwelijks een mens tegenkomt; dat belooft wat als je hier op een willekeurig doordeweekse dag neerstrijkt.

De tweede route voert naar Hummelo, voor Normaal-fans ongetwijfeld een begrip wegens het grote standbeeld van deze oer-Achterhoekse band tegenover het ouderlijk huis van Bennie Jolink, maar voor ons een volledig onbekend plaatsje – en hoe onterecht, blijkt als we na de koffie in het historische hotel De Gouden Karper bij het startpunt binnen een paar minuten al in de natuur lopen. Ook hier weer schattige weitjes omringd door prachtige grote beuken en eiken, en al zijn ze op deze februaridag nog kaal, toch is het al volop genieten. Wandelend langs een akker vliegen er ineens tien patrijzen op. Patrijzen! Het gaat slecht met deze fazant-achtige vogel, maar hier zitten ze dus gewoon nog. Verderop bij een haventje zien we de blauwe flits van de ijsvogel. Net als we denken dat de dag niet beter had gekund – en dat bij somber miezerweer – worden we bij riviertje de Oude IJssel aan de voet van een fraai kasteel getrakteerd op nóg een ijsvogel. Na een kwartier intens geluk – hij laat zich van dichtbij en van alle kanten zien – wordt verderop midden in een bos bij een verstilde poel het feest compleet met ijsvogel nummer drie. Wij gaan de rest van ons leven nog heel vaak terug naar Hummelo.

Het fijne aan dit boek is niet alleen een – zoals bij deze auteur te verwachten – zo goed als foutloze routebeschrijving, maar ook de heldere kaartjes, het altijd duidelijk vermelden van horecagelegenheden en de aparte tekstblokken bij de wandeltekst die duiding geven bij bijzonderheden. Erg handig zijn ook de gps-tracks die je thuis alvast kunt downloaden: mocht je dan, ondanks de heldere beschrijving, tóch even twijfelen of dit nou dat kruispunt van bospaden is waar je rechtsaf moet, dan is één blik op het gps-kaartje voldoende – het rode pijltje geeft direct exact aan welke kant je op moet. Daarmee wordt verkeerd lopen zo goed als onmogelijk. En dat in zo’n heerlijke idylle als de Achterhoek. Een boek om te koesteren.