Tv-recensie | Kijken naar Carrie is elke week een overrompelende ervaring

De drone vloog door de studio, over het publiek, langs de huisband. „Dit vergt heel wat skills”, zei Vince Tonk met zijn blik op de jongen die naast hem het vliegtuigje bestuurde. „Maar die heeft Ralph wel.” Ralph Hogenbirk was zijn compagnon: met hem had hij een drone gebouwd die snel genoeg kon vliegen om Max Verstappen bij te houden. Maar vrijdagavond beperkte de drone zich tot een rondje door de studio van Carrie op Vrijdag (MAX).

Terwijl de themesong van James Bond door de speakers schalde, kregen kijkers de beelden te zien die de drone van zijn omgeving maakte. Over de bar. Langs André van Duin. „Misschien kan-ie door Carries benen”, stelde Tonk voor. Carrie ten Napel zette direct haar benen ver uit elkaar: het vliegtuigje zoefde soepel onder de presentatrice door. „Oooh”, deed het publiek. Luid geklap toen het toestel landde. „Spectaculair hoor, jongens”, riep Ten Napel over haar schouder – ze was alweer onderweg naar een andere tafel, waar de volgende gast op haar wachtte. „Niel…” Ten Napels stem klonk ineens zachtjes en zalvend. „Jij bent drie jaar geleden gevlucht met je moeder Oleksandra uit Odessa. Ik kan me voorstellen dat jij een andere associatie hebt bij drones.”

Carrie op Vrijdag is nu zo’n tweeënhalve maand op tv, en nog steeds vind ik het iedere week een overrompelende ervaring. Dat begint al bij de opening, waarin een van de gasten het programma van de avond aankondigt door het over een leeg voetbalveld te schreeuwen vanaf de perstribune. De afleveringen hebben titels als ‘Kom alles te weten over de penopauze’, maar ook ‘Je partner verliezen op je 25ste’. Onderwerpen variëren van grensoverschrijdend gedrag tot de mogelijkheid om te trouwen met jezelf. En het meest gekmakende, maar ook meest bewonderenswaardige aspect van dit alles is dat Ten Napel zich met zo’n souplesse van dronepiloten naar oorlogsvluchtelingen beweegt, dat ik spontaan ga twijfelen aan mijn eigen beoordelingsvermogen. Misschien ligt het aan mij dat ik een dag of twee moet bijkomen van zo’n bruggetje.

Aangesterkt

Tegen de tijd dat ik me voldoende aangesterkt voelde om de tv weer aan te zetten was het zondag en had Videoland de eerste twee afleveringen van Alone online gezet. RTL zond ’s avonds de eerste aflevering uit bij wijze van teaser; alleen gebruikers van de streamingdienst kunnen vervolgens wekelijks zien hoe negen deelnemers proberen te overleven „in de Noorse wildernis”. Alle negen hebben ze een eigen territorium aangewezen gekregen. Daar filmen ze zichzelf op hun survivalavontuur: ze worden zelfs niet vergezeld van een cameraploeg. Helemaal alone, dus – met uitzondering van de wilde dieren die ze er waarschijnlijk tegen het lijf zullen lopen. In voorstukjes wordt gehint op de aanwezigheid van slangen en beren. Ook wordt er overgegeven en zegt iemand gepanikeerd: „Ik ben helemaal paars”.

Hoewel ik niet van plan ben deze voorfase van The hunger games verder te kijken, had ik wel meteen een lievelinsgpersonage. Ze heette Marly (27), was „instructeur wildernis living skills” en vond het heel moeilijk om in de bewoonde wereld te leven. Toen ze werd gedropt op haar nieuwe woonplek begon ze dan ook onmiddellijk te huilen van geluk. Hier kon ze eindelijk haar „eigen stem helder horen, en die van de natuur”. Na één nacht kamperen op een lege maag huilde Marly opnieuw, maar nu niet meer van geluk. „Ik kom uit een veilig nest”, mijmerde Marly; „een bubbel genaamd Nederland. Het zat zo ver van de realiteit. Dít is echt. Wat je hier ziet heeft geen maskers. Als het regent, regent het. Als je niks vangt, vang je niks. Als je je vuur niet aankrijgt, is er niks.”

Misschien was Marly toch niet voor de wildernis gemaakt. Het avontuur was amper begonnen voor ze haar eigen beoordelingsvermogen in twijfel trok. Dat maakte haar tot de enige deelnemer in wie ik me herkende.