Als het gaat over ‘duurzaamheid’, zullen veel mensen denken aan elektrisch rijden, zonnepanelen op het dak, vegetarisch eten, ecologisch toerisme – met havermelk in je cappuccino en een Tesla voor de deur ‘on the way to planet proof’. Sociaal wetenschapper en schrijver Shivant Jhagroe zet zich in zijn nieuwe boek Voorbij Duurzaamheid af tegen deze opvatting van duurzaamheid, die volgens hem oppervlakkig is en geen afstand neemt van kapitalisme en kolonialisme. „Veel duurzame maatregelen en keuzes zijn ontwikkeld vanuit een westers, technologisch en kapitalistisch kader”, zegt de Nederlandse onderzoeker met Surinaams-Hindostaanse wortels. „Dat leidt niet tot de radicale en rechtvaardige verandering die we nodig hebben.”
„Neem elektrische auto’s. Daarvoor zijn veel metalen en andere grondstoffen nodig, die worden gewonnen door mijnbouw. In landen met veel metalen en mineralen, grotendeels op het zuidelijk halfrond, gaat die mijnbouw vaak gepaard met het schenden van mensenrechten en het schaden van ecosystemen. En het zijn vooral grote autobedrijven die hieraan verdienen. Voor wie zijn duurzame auto’s eigenlijk ontworpen? Is kiezen voor een duurzame auto ook een rechtvaardige keuze?”
Jhagroe (41), universitair docent bestuurskunde aan de Universiteit Leiden, noemt zijn boek onomwonden „een berisping”. „Ik richt me op de politiek-bestuurlijke elite en grote bedrijven die bij de minste of geringste klimaatmaatregel zelfgenoegzaam glimlachen en denken: ach, het komt wel goed. Ook bevraag ik de goedbedoelde intenties en ambities van groen-witte babyboomers en vegan-hipsters. ”
Hij bestelt een cappuccino, ja met havermelk, voor we naar een zaaltje lopen op de Haagse campus van de Universiteit Leiden.
Wat is er volgens u mis met het streven naar duurzaamheid?
„Verduurzamen betekent: het zo lang mogelijk door laten draaien van de huidige samenleving. Het idee van duurzame ontwikkeling ontstond in de jaren tachtig en negentig, in de hoogtijdagen van het neoliberalisme. Het idee leefde dat de markt en de technologische verduurzaming de problemen op het gebied van natuur en klimaat wel zouden oplossen. Maar wat gebeurt er? In plaats van in een benzine-file staan we nu in een Tesla-file. Is dat echt beter?
„De duurzame transitie hier heeft extreem schadelijke consequenties elders, zoals de vernietiging van gemeenschappen en ecosystemen in Chili en Congo door het delven van grondstoffen. Veel duurzame en biologische producten zijn nog steeds afhankelijk van plantages, mijnen en goedkope arbeidskrachten in het mondiale zuiden. Politiek pragmatisme in het westen gaat zo gepaard met systeemgeweld in andere landen. Dat is een voortzetting van het koloniale denken. En het wérkt ook niet: klimaatdoelen worden nauwelijks gehaald en de ongelijkheid blijft gigantisch. Lang niet iedereen kan elektrische auto’s en warmtepompen betalen. Goedbedoelde groene keuzes houden vaak uitbuiting en uitsluiting in stand. Ontworpen vanuit een westers kader dient ‘de duurzame transitie’ vooral kapitalisten en de koopkrachtige witte burgerij.”
Waar gaat het volgens u fout?
„Neem ecotoerisme. Hoeveel verschil maakt het als je op Bali naar een ecologische accommodatie gaat in plaats van naar een regulier hotel? Je stoot nog steeds CO2 uit met je vliegreis en je houdt de lokale bevolking afhankelijk van toerisme.
„Of neem biologische bananen. Natuurlijk worden daarvoor minder bestrijdingsmiddelen gebruikt, maar nog steeds moeten er het hele jaar bananen en bananenplukkers klaar staan voor jouw behoefte aan bananen. Verduurzaming mag vooral geen verlies van comfort geven. Mensen moeten het gevoel houden dat ze recht hebben op alles in de wereld – alleen dan iets groener.”
Waarmee moeten die bananenplukkers dan hun geld verdienen, volgens u?
„Omdat het loon en de arbeidsomstandigheden van biologische bananenplukkers helaas maar beperkt veranderen, moeten we eigenlijk naar een ander economisch model. Belangrijk is daarbij te vragen wat de plukkers en de gemeenschappen zelf belangrijk vinden, en hoe ze hun eigen toekomst zien. Misschien willen ze de plantagegrond heel anders gebruiken, misschien willen ze vooral beter loon. Hoe dan ook: luister naar wat ze zelf nodig hebben, leg die beslismacht bij de arbeiders en gemeenschap zelf. Laat de westerse consumptievraag niet doorslaggevend zijn.”
Hoe komen we daar, volgens u?
„De weg naar een rechtvaardige samenleving begint met stevige systeemkritiek. Met het weigeren van dit duurzaamheidsregime. En daarna kunnen we werken aan wat ik ecorechtvaardigheid noem: het gezamenlijk organiseren van andere relaties met elkaar en de aarde. Dan moeten we ons afvragen waarom we per se auto’s willen hebben en waarom we het hele jaar door biologische bananen willen. Daarvoor moeten we naar binnen kijken. Onze verlangens en behoeften, zoals een auto, een smartphone of tropisch fruit, zijn vaak aangeleerd.”
Intussen zitten ook wij hier koffie te drinken, fairtrade en met havermelk misschien, maar nog steeds koffie.
„Ja, we zitten er middenin. We moeten eerst die verslavingen afleren: aan koffie, die auto, aan het hele jaar door hetzelfde eten. En dan moeten we moeilijke vragen stellen: welke verlangens zijn waardevol, minder gewelddadig voor de planeet en voor mensen in andere landen? Een minder gewelddadige leefstijl is iets anders dan een zonnepaneel op je dak zetten of een elektrische SUV kopen. Daarmee los je misschien één klein deel op, maar het systeem blijft hetzelfde. Wat ontbreekt, is een blik op het geheel.”
Lokale gemeenschappen, mits die de middelen en beslismacht krijgen, kunnen hun omgeving beter vormgeven dan een almachtige staat
In zijn boek noemt Jhagroe voorbeelden van gemeenschappen die volgens hem anders omgaan met hun omgeving en met elkaar: bewoners van eilanden die dreigen te verdwijnen in zee, mensen die in en rondom de Amazone leven, gemeenschappen in het stroomgebied van grote rivieren, zijn volgens hem voorbeelden van zogeheten ‘bioregionale’ organisatievormen, waarbij ecosystemen centraal staan in plaats van menselijke politieke kaders en grenzen. Ook beschrijft hij zogeheten zoöps: experimentele organisatievormen waarbij ook niet-menselijk levensvormen zoals dieren of ecosystemen een stem krijgen, en pleit hij voor het toekennen van lege parlementszetels aan ‘klimaatvluchtelingen’, het strafbaar stellen van ‘ecocide’ (de vernietiging van ecosystemen, red.) en het toekennen van rechtspersoonlijkheid aan natuurgebieden. „Dit zijn experimenten, zoals ook de oprichting van de natiestaat dat ooit was. En waarom zouden we niet een minder gewelddadige manier van samenleven zoeken, waarbij de planeet níét wordt ontwricht?”
De veranderingen die u voorstelt en de termen die u gebruikt doen marxistisch aan.
„Er zit zeker een snufje Marx in mijn boek. Ik vind dat de Braziliaanse milieubeschermer Chico Mendes terecht zegt: ‘Ecologie zonder klassenstrijd is slechts tuinieren.’ Ecorechtvaardigheid vraagt om gedeeld eigenaarschap, zoals bij coöperaties in voedsel en energie, met invloed van lokale gemeenschappen. Maar ik pleit ook voor een veel bredere, meer dekoloniale kijk op het proletariaat dan Marx had: hij nam plantagearbeiders in het mondiale zuiden nauwelijks mee in zijn theorieën. De huidige neokoloniale realiteit, zoals in de mijnen in Congo en op bananenplantages, is essentieel. Mensen moeten beslismacht hebben over hun eigen grond, hun eigen grondstoffen, zonder dat alleen wij in het westen daar beter van worden.”
Toch: de CO2-uitstoot in veel landen daalt en de opkomst van zonne- en windenergie gaat sneller dan voorspeld. Voor ingrijpender maatregelen in het persoonlijk leven is draagvlak nodig, dat veelal lijkt te ontbreken.
„Ja, dat is wel een beetje deprimerend. ‘Wees blij dat er nu groene groei is en geen grijze’, hoor je dan. Dat is wel heel beperkt. Het duurzaamheidsdenken gijzelt onze verbeelding, we kunnen niet meer radicaal denken. Een beetje zoals de Britse premier Margaret Thatcher het in de jaren tachtig had over het neoliberalisme: TINA, „There is no alternative”. Je krijgt het idee dat er geen alternatief is, want duurzaamheid ís al het alternatief: een groene en iets betere, minder fossiele, minder klimaatdestructieve variant.”
Wat is dan wel het alternatief? Experimenten met marxisme ontaarden vaak in totalitarisme en stagnatie, zie Noord-Korea en Venezuela.
„Eco-socialisme biedt wat mij betreft perspectief. Ik ben niet per se gehecht aan Marx en zeker niet aan een socialistische staat. Mijn kritiek is juist gericht op de centralisatie van macht. Lokale gemeenschappen, mits die de middelen en beslismacht krijgen, kunnen hun omgeving beter vormgeven dan een almachtige staat. Inheemse volkeren tonen bijvoorbeeld aan dat natuurbeheer dan veel beter werkt. Emotioneel eigenaarschap speelt hierin een rol: als je betrokken bent bij een gebied, ontwikkel je andere relaties en andere dagelijkse leefritmes. Dat geldt ook voor voedselcoöperaties en energie-collectieven. Wat mij betreft experimenteren we met nieuwe, radicaal andere mini-samenlevingen om uiteindelijk het oude systeem te vervangen.”
Bij de VN-biodiversiteitstop in Colombia kwamen lidstaten onlangs overeen dat inheemse bevolkingsgroepen een permanente vertegenwoordiging krijgen bij de Verenigde Naties. Is dat een goede ontwikkeling?
„Dat is een goede eerste stap, en onderdeel van wat ik zie als ecorechtvaardige verandering. Het is belangrijk niet-westerse ervaringen, kennis en groepen centraal te stellen. Inheemse groepen zijn cruciaal voor het beschermen van biodiversiteit, en laten zien wat liefdevol leven met de aarde echt betekent.”
Ziet u de experimenten die u voorstelt al ergens plaatsvinden?
„De beweging rond Toekomstboeren is een voorbeeld van een radicaal nieuwe aanpak. Als onderdeel van de internationale beweging La Via Campesina willen zij landbouw dekoloniseren. Ze zijn verbonden met initiatieven in bijvoorbeeld Brazilië en Palestina en brengen diversiteit mee in hun landbouwvisie, zowel ecologische diversiteit als culturele diversiteit. Landbouw is dan regeneratief: het voedt de aarde in plaats van dat het die uitput. Zo ontstaat internationale solidariteit, op planetaire schaal.”