Jennifer Brandsberg-Engelmann toont een grote cirkel op het scherm voor in het klaslokaal. Daarin geeft ze weer hoe het economieonderwijs er nu uitziet. Een woord staat in koeienletters centraal: markten. Al het andere is daaraan ondergeschikt. ‘De staat’ bungelt ergens buiten de cirkel. „De staat komt in de lesstof alleen voor als een verstorende, interveniërende kracht”, licht ze toe.
Brandsberg-Engelmann is een Amerikaanse economiedocent die in Duitsland woont en die zichzelf omschrijft als ‘educator-activist’. Op deze donderdagmiddag is haar publiek een groep Nederlandse economieleraren. Ze zijn bij elkaar in een lokaal van de vakgroep Economie van de Universiteit van Amsterdam om over hun vak te praten en vooral over hoe ze dat zouden willen herinrichten.
De middag is onderdeel van de landelijke Week voor het economieonderwijs. Die werd deze week georganiseerd door een reeks stichtingen die vinden dat jongeren nu met een te beperkte blik worden opgeleid. De nadruk ligt op groei, geld, harde cijfers. Duurzaamheid en verdelingsvraagstukken spelen amper een rol.
Druk is het niet, maar de aanwezige docenten doen actief mee. De meesten waren er al voor hun komst van overtuigd dat het economieonderwijs ‘toekomstgerichter’ moet worden, zoals het in de uitnodiging staat. Brandsberg-Engelmann geeft eerst een peptalk. Je kunt enorme impact maken via je lessen, zegt ze. En nu is hét moment, want de leerdoelen voor economie worden in 2025 herzien.
Dan presenteert ze de alternatieve lesmethode die ze heeft ontwikkeld, Regenerative economics. Dat deed ze in samenwerking met onder meer Kate Raworth. Raworth werd bekend door haar boek Donuteconomie uit 2017. Dat draait om de vraag hoe we binnen de ecologische grenzen van de planeet blijven en tegelijkertijd zorgen dat mensen een fatsoenlijk bestaan hebben. Ze vond veel weerklank en is vanmiddag een van de sprekers, via Zoom.
Door nieuwe generaties op te leiden volgens hetzelfde louter op groei gerichte model, draag je eraan bij dat dit model wordt gecontinueerd, houdt Brandsberg-Engelmann de aanwezigen voor. Je kunt in plaats van in louter lineaire groei ook circulair denken. Zijn de alternatieve denkwijzen wel net zo bewezen als de old school economics, vraagt een docent uit Haarlem op de eerste rij nog wat aarzelend.
Achter in het lokaal zijn kleine standjes. Van stichtingen met namen als Teachers for Climate, Young Innovators en Our New Economy. Ook staan er twee spellenmakers. Een van hen, Paul Brinkkemper, wil docenten bekend maken met het door hem zelf bedachte en ontwikkelde bordspel Money Maker waarin kinderen spelenderwijs leren over onder meer geldschepping. De ander, Jaap Rengersen, is een fan van Raworth. Geïnspireerd door haar werk en zijn kleinkinderen laat hij nu een game ontwikkelen. Kinderen moeten daarin een stad ‘in balans brengen’ door mini-games te spelen, zoals vuilnis sorteren. Ze krijgen hartjes als ze voor mensen zorgen, groene sterren bij klimaatgerelateerde opdrachten en muntjes voor geld. Twee docenten die naar zijn verhaal luisteren aarzelen merkbaar of ze het willen gaan gebruiken, ‘hoewel het misschien goed past in de week over de VN-doelen’. Ze zijn net zo blij met het verbod op mobiele telefoons in de klas. Dan moet je niet weer een scherm introduceren. „Negen van de tien keer staat zo’n scherm op iets anders dan je had gevraagd.”
Ton Smakman‘Je moet het op een luchtigere manier brengen dan Frans Timmermans’
Ton Smakman (61) geeft bedrijfseconomie en economie aan het Regiuscollege in Schagen
„Een begrip als brede welvaart is complex. Het bruto binnenlands product berekenen is gemakkelijk en er is niets zo moois en meetbaars als dat. Het kijkt ook lekker makkelijk na en we zijn allemaal lui. Maar ik zie ook dat het niet de wereld om ons heen weergeeft. Ik ga mee in het progressieve verhaal dat we in deze bubbel horen. Als we alleen ‘groei’ de kern van de economie vinden lopen we daar vroeg of laat tegenaan.
„Er zijn veel ontwikkelingen waarbij de methode achterblijft. Maar wie schuift het boek aan de kant als het examen bij het oude blijft?
„Ik moet mezelf ook dwingen. Dan haal ik voorbeelden uit het nieuws. En laat ze bijvoorbeeld kleine tests doen. Naar het energie- en waterverbruik thuis of bijvoorbeeld de vervoersmiddelen die ze hebben. En dan vergelijken we hun uitkomsten met het Nederlands gemiddelde. Dan zie je dat er in Schagen veel warmtepompen en zonnepanelen zijn en de gemiddelde vwo’er best rijk is.
Je moet wat je wilt overbrengen wel met een korrel zout brengen, niet gaan drammen. Ik fiets veel, maar heb ook nog een auto en ik eet ook soms vlees. Als ik duidelijk maak dat ik zelf ook ‚zondig’ beginnen ze een beetje te lachen. Je moet het op een luchtigere manier brengen dan Frans Timmermans, want daarmee bereik je de massa niet.”
Tamara van Bakel‘Leren staat niet gelijk aan dikke ontoegankelijke boeken doorploegen’
Tamara van Bakel (47) – Het Ichthus Lyceum in Driehuis (havo en vwo)
„Mijn leerlingen moeten natuurlijk hun eindexamen halen, maar als het in de les alleen zou gaan over euro’s verdienen word ik daar ongelukkig van. Economie gaat over hoe we samenleven. Ik wil context meegeven. Ze moeten begrijpen hoe je inkomensongelijkheid kunt meten met een Gini-coëfficiënt. Maar ook dat gelijk/ongelijk nog niet het zelfde is als eerlijk/oneerlijk.
„Wat doet een belastingstelsel met een inkomen en wanneer klopt het nog dat de sterkste schouders de sterkste lasten dragen? Is dat ook nog valide als een multinational omwille van het investeringsklimaat belastingkorting krijgt? „Dat soort vragen kun je uitspitten met elkaar. Die ruimte kan ik pakken, want mijn resultaten zijn goed. Maar het kost me wel veel tijd om het goed te doen.
„Beleggen is in trek onder jongeren. Het is zó toegankelijk via een app. Je kunt de liefde van je leven vinden. Of niet. Of aandelen kopen of niet. Alles lijkt een game geworden. Ik denk dat ze er mede daardoor zo mee bezig zijn.”
„Informatie is heel toegankelijk geworden. Dat is goed. Leren staat niet gelijk aan dikke ontoegankelijke boeken doorploegen. Maar het moet wel klóppen. Net als ChatGTP. Geweldig! Maar je moet wel de kritische blik hebben om het kaf van het koren te scheiden.”
Bastiaan van der Broek‘Je strijdt om de aandacht met Instagram, TikTok en Snapchat’
Bastiaan van der Broek (55) – Het Nieuwe Lyceum in Bilthoven (havo en vwo)
„Zowel de schoolleiding als leerlingen vinden natuurlijk de resultaten belangrijk. We besteden dus veel tijd aan exameninhoud. Maar binnen het curriculum is wel vrijheid en dan probeer ik het duurzaamheidsaspect steeds even te belichten. Dat is niet makkelijk. Als ik het heb over de negatieve externe effecten van vleesconsumptie gaat de hele klas van bluh, zucht.
„Leerlingen leren redeneren binnen een model, een soort economiespelletje, maar we kijken weinig naar hoe we tot die aannames komen en hoe die zich verhouden tot de werkelijkheid. Bij de berekening van een prijs gaat het eigenlijk nooit over de externe effecten, omdat allerlei producten onbetaalbaar zouden zijn als we bijvoorbeeld de effecten op het klimaat mee zouden rekenen. Maar is het logisch dat dan dus niet te doen?
„Ik ben het onderwijs ingegaan omdat ik impact wil maken. Maar het gaat langzamer dan ik zou willen. Het is hard om te zeggen maar voor veel leerlingen is economie een negatieve keuze. Ze kiezen het profiel ‘economie en maatschappij’ omdat ze niet goed zijn in bèta-vakken en ook niet van kunst houden. Je strijdt om de aandacht met Instagram, TikTok en Snapchat. Van de ongeveer 150 leerlingen per jaar bereik je er maar een paar echt.”
Hans Blaauw‘Geld lenen is een terugkerend onderwerp’
Hans Blaauw (55) doceert economie aan het Wessel Gansfort in Groningen (vmbo-TL)
„De leerling bepaalt in hoge mate de les. Natuurlijk is er examenstof die gewoon moet, maar daarbinnen hebben ze veel vrijheid. Inkomen, geld en ondernemerschap vinden pubers interessante onderwerpen. Iedereen wil op zijn twintigste miljonair zijn. Die ballon wil ik wel doorprikken.
„De meesten werken voor hun geld. Maar lenen is ook een terugkerend onderwerp. Dan zijn ze 16 en 17 jaar en blijkbaar kunnen ze accounts aanmaken op gokwebsites. Sommigen hebben veel crypto. Daar praten we ook over.
„Ik begin altijd met een plaatje of filmpje en vraag wat ze al weten. Een foto van een pinautomaat leidt dan bijvoorbeeld tot een gesprek over het verschil tussen arm en rijk, want iemand kent iemand die niet kan pinnen.
„Dat zijn de meest dynamische lessen. Iedereen heeft een mening. Hoe mensen met weinig geld eruit zien. Dat ze dik zijn omdat ze ongezond eten en veel bier drinken. Dat zijn vooroordelen waar ik het dan met ze over probeer te hebben. Dan kijken we naar wat een kilo gehakt kost en hoeveel goedkoper een kilo frikandellen is. En dan hoop ik dat ze meer begrip voor elkaar krijgen. Want dat is er niet altijd.”
„Ik vind het ook duurzaam als je een leerling aflevert die de samenhang van alles wat hij heeft geleerd al in zijn achterhoofd heeft. Die zich heeft ontwikkeld als mens. Die niet meteen oordeelt maar ook nog wat opzoekt.”