Column | Correctieve referenda voor beginners

Dat Nederland op het punt staat het bindend correctief referendum in haar democratisch arsenaal op te nemen, brengt jeugdherinneringen boven. Ik was een tiener toen in Uruguay zo’n correctief referendum werd gehouden. Na twaalf jaar dictatuur had het parlement een amnestiewet aangenomen waarmee de misdaden werden vergeven die militairen tussen 1973 en 1985 hadden begaan. Burgers die de vrij rondlopende folteraars wel wilden laten berechten, zetten de procedure in gang voor het referendum. Om te beginnen moesten handtekeningen worden verkregen van minstens 25 procent van de stemgerechtigde bevolking. Mijn vader hadden ze twaalf jaar in de gevangenis opgesloten, dus klopte ik, 17 jaar oud, gewapend met handtekeningenlijsten, aan deuren van vreemden. De meeste mensen zetten hun handtekening graag, heel sporadisch werd je door een facho zijn tuin uit gejaagd. Ik mocht niet tekenen omdat ik minderjarig was.

Het tellen van de handtekeningen duurde weken. Toen de officiële bekendmaking kwam dat de 25 procent was gehaald, gingen we massaal de straat op om het te vieren. De beulen van de dictatuur zouden niet langer met hun misdaden wegkomen. Voor het opsluiten, martelen en vermoorden van landgenoten, moesten ze voorkomen. Zo voelde het in ieder geval. We vergaten even dat we alleen de deur naar het referendum hadden geopend. Er moest nog gestemd worden. Ik was intussen achttien geworden.

Bij het referendum zouden we voor groen of voor geel stemmen. Gekleurde stembiljetten waren nodig zodat ook analfabeten wisten wat ze deden. Geel was voor het behoud van de amnestiewet. Groen was de correctie. In de hoofdstad hoorden we over reclamespotjes die op de regionale zenders werden uitgezonden. Een gaucho galoppeerde door het veld en werd van zijn paard geschoten. „Opdat dit niet meer gebeurt, stem geel.” De boodschap die over het platteland werd uitgestrooid, was dat pogingen om de militairen te berechten tot een nieuwe staatsgreep zouden leiden. Op de dag van het referendum propte ik als vrijwilliger, uitgedost in felgroen, Uruguayanen die slecht ter been waren in busjes naar de stembureaus.

Groen verloor met 43 procent tegen 57 procent door overwegend plattelandsstemmen. Het land vergaf de beulen en dat kon ik het land niet vergeven. Drie jaar later woonde ik weer in Nederland, dat nu ook een correctief bindend referendum wil. Referenda mogen de kers op de democratie lijken, maar voor zover ik zag van Uruguay ’89 tot aan Brexit, leiden ze vooral tot besluiten die worden genomen door het bangste en best manipuleerbare deel van de bevolking. In 2009 verklaarde het Uruguayaanse hooggerechtshof de amnestiewet alsnog ongrondwettelijk. Wie mensenrechten schendt, moet in een democratie voorkomen. De keuze waar een angstig, stijf gemanipuleerd volk voor stemde, werd teruggedraaid. Militairen werden alsnog berecht, maar tussen mij en het correctieve referendum is het niet meer goedgekomen.

Carolina Trujillo is schrijfster.