De zaak
Een vrouw verzoekt in 2020 de gemeente Gooise Meren om geluidswering voor haar woning, omdat zij een prikkelarme omgeving nodig heeft. Ze baseert haar verzoek op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), die gemeenten verplicht mensen te ondersteunen bij problemen met zelfredzaamheid en participatie in de samenleving.
De gemeente weigert, in eerste instantie omdat zij de geluidsoverlast niet kan beoordelen. De woning wordt dan namelijk gerenoveerd. De vrouw maakt vergeefs bezwaar en gaat in beroep bij de rechtbank.
Intussen vraagt de gemeente een medisch adviesbureau te onderzoeken of de vrouw aantoonbaar overgevoelig is voor geluid en, zo ja, welke belemmeringen zij ondervindt. Het bureau concludeert dat de overgevoeligheid niet aantoonbaar is. Daarop past de gemeente de reden voor de weigering aan: de medische noodzaak voor een geluidsarme woning ontbreekt. De rechtbank geeft de gemeente gelijk.
Daarop stapt de vrouw naar de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter in het socialezekerheidsrecht. Volgens haar is het onderzoek onzorgvuldig verlopen.
De uitspraak: besluit vernietigd
De Centrale Raad van Beroep geeft de vrouw gelijk. Vaste regel is dat een gemeente bij een Wmo-aanvraag een stappenplan volgt. Ze moet de hulpvraag vaststellen en dan onderzoeken welke problemen de aanvrager ondervindt bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Daarna kan de gemeente bepalen welke ondersteuning passend is. Zijn er geen andere opties voor ondersteuning, dan is het aan de gemeente de Wmo-voorziening te verstrekken. Zo nodig moet ze zich bij het onderzoek door deskundigen laten adviseren.
De gemeente liet in dit geval onderzoeken of de geluidsovergevoeligheid medisch aantoonbaar was. Maar, zegt de Raad, dat is een verkeerde maatstaf. De beperking hoeft niet rechtstreeks voort te vloeien uit ziekte of gebrek. De gemeente had de problemen met zelfredzaamheid en participatie in kaart moeten brengen en moeten nagaan of de gevraagde geluidswering een passende oplossing was.
Het onderzoek is onzorgvuldig geweest, oordeelt de Raad, en hij vernietigt het besluit van de gemeente.
Het commentaar
„Mijn cliënte heeft ME/CVS”, vertelt Harry Eisenberger, de advocaat van de aanvraagster in deze zaak. „Mensen met deze ziekte reageren heel heftig op prikkels en raken daarvan volledig uitgeput. Ze leidt een teruggetrokken bestaan en ligt veel in bed, om overprikkeling te voorkomen. ”
ME/CVS (chronisch vermoeidheidssyndroom, kortweg ME) wordt als ernstige ziekte erkend, maar over aard en behandeling is nog veel onduidelijk. Eisenberger: „Mijn cliënte zou volgens het medisch adviesbureau eerst activerende gedragstherapie en oefeningen moeten doen – een behandelmethode die in een artsenrichtlijn uit 2013 wordt geadviseerd. Veel patiënten hadden negatieve ervaringen met die aanpak, ze raakten alleen maar meer uitgeput. De Gezondheidsraad heeft al in 2018 gezegd dat niet meewerken aan die behandeling geen gevolgen mag hebben, maar generieke artsen zoals bij het UWV en adviesbureaus blijven eraan vasthouden. Een nieuwe richtlijn wordt pas in 2025 of 2026 verwacht.”
Het goede nieuws van deze uitspraak is volgens Eisenberger dat de rechter herbevestigt dat voor de Wmo medische noodzaak geen voorwaarde is. Het gaat erom of iemand zelfredzaam is of maatschappelijk kan participeren, en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Matthijs Vermaat, Wmo-specialist en advocaat, maar niet bij deze zaak betrokken, verbaast zich erover dat die verkeerde toets zo hardnekkig is. „Vroeger was het criterium dat je een ‘ziekte of gebrek’, moest hebben, maar dat is al vóór de Wmo van 2015 uit de wet verdwenen. Want als jij door een zere knie niet kunt lopen, moet je geholpen worden, ongeacht of de dokter weet waar die pijn vandaan komt. Ouderdom en zwangerschap zijn ook geen ziektes.”
Waarom blijft die achterhaalde ‘medische noodzaak’ zo lang hangen? Vermaat: „Ik denk dat het gemeenten soms financiëel beter uitkomt. En er zijn ook gemeenten waar het een ingesleten gewoonte is. De oude regel ligt vast in een verordening of beleidsregel, en zolang niemand klaagt, verandert er ook niets.”
Eisenberger ziet bij sommige gemeenten een basishouding van wantrouwen bij Wmo-aanvragen. „Met name toen de Wmo in 2015 van kracht werd, zag je grote terughoudendheid en weigerachtigheid: iemand van 103 jaar kon nog wel zelf het huishouden doen. Inmiddels heeft de Centrale Raad van Beroep een aantal uitspraken gedaan over wat gemeenten niet en vooral wél moeten. Dat stappenplan is een belangrijk onderdeel daarvan.”
De gemeente Gooise Meren antwoordt op schriftelijke vragen „nog meer dan voorheen” het stappenplan centraal te zullen stellen. „Het beschikbare Wmo-budget speelt bij de beoordeling van aanvragen geen doorslaggevende rol. Wij willen recht doen aan iedere klant die problemen ervaart in zijn of haar zelfredzaamheid en participatie.”
Of de vrouw uiteindelijk haar voorziening krijgt, moet nog blijken: „In deze zaak zullen wij nader onderzoek doen zoals ons door de CRvB is opgedragen en daarna een nieuw besluit op bezwaar nemen.”
Uitspraak: Centrale Raad van Beroep, 30 oktober 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2092