Don’t forget this, we believe in you again, prijkt op een van de immense spandoeken in het Gelora Bung Karnostadion. Het is vrijdagavond in de Indonesische hoofdstad Jakarta als Team Garuda in de stromende regen en tropische hitte het veld op loopt voor de WK-kwalificatiewedstrijd tegen Japan. 78.000 verwachtingsvolle Indonesiërs vormen met vlaggen een rood-witte zee op de tribunes. Zij komen vanuit alle uithoeken van Java, of zelfs daarbuiten.
De sfeer bij wedstrijden van Team Garuda is altijd bezield. Opvallend is wel dat erg veel Nederlanders in een Indonesië-shirt richting de middencirkel lopen. Negen, om precies te zijn, van onder andere Almere City en NEC. Als het Indonesische volkslied wordt ingezet, en er een oorverdovend gezang losbarst, zingen zij luidkeels mee: Indonesia tanah airku, Tanah tumpah darahku (Indonesië, mijn vaderland, mijn geboorteland). Alle spelers met hun rechterhand op het hart.
Japan wint met 4-0, maar echt hard komt de nederlaag tegen een van de beste Aziatische voetballanden niet aan. Belangrijker is de wedstrijd van deze dinsdag, opnieuw in Jakarta, tegen Saoedi-Arabië. Ook dan zullen vooral Nederlanders aan de aftrap staan. Hoe komt het dat het Indonesisch elftal ogenschijnlijk uit het niets ‘oranje’ kleurt? En hoe kijkt de Indonesische bevolking naar deze transformatie?
Decennialang wist het voetbalgekke Indonesië weinig klaar te spelen in het Aziatische, laat staan mondiale voetbal. In de Azië Cup kwam het maar één keer voorbij de groepsfase en op het dieptepunt, in 2016, stond Indonesië op plek 191 van de FIFA wereldranglijst, onder Fiji en Liechtenstein. Één keer deed het mee aan het WK voetbal. In 1938, als Nederlands-Indië, omdat andere landen zich hadden teruggetrokken.
Steenrijke minister en mediamagnaat
Met veertien genaturaliseerde Nederlanders, onder wie Mees Hilgers (FC Twente) en Kevin Diks (oud-Vitesse en Feyenoord), gloort er nu voor het eerst sinds decennia hoop voor Merah Putih (Rood Wit). Dat is te danken aan een nieuwe strategie van de Indonesische voetbalbond (PSSI). Of beter gezegd: van de nieuwe bondsvoorzitter Erick Thohir (54), steenrijke mediamagnaat, minister van Staatsbedrijven en voormalig eigenaar van onder meer het Italiaanse Internazionale en basketbalclub Philadelphia 76ers. Hij geldt als protegé van voormalig president Joko Widodo.
Beiden waren het begin 2023 zat dat Indonesië in Azië werd gezien als voetballachtertje. Bovendien wilden ze het imago van het Indonesische voetbal oppoetsen na een reeks ingrijpende incidenten. Het land werd na een corruptieschandaal binnen de voetbalbond uitgesloten van kwalificatiewedstrijden voor het WK 2018. In 2022 volgde de stadionramp in Oost-Java, een van de ernstigste in de moderne voetbalgeschiedenis. Na supportersrellen en hard politie-ingrijpen brak paniek uit op de tribunes; 135 mensen kwamen om het leven. Begin 2023 ontnam de FIFA Indonesië, tot verdriet van miljoenen Indonesische voetballiefhebbers, de organisatie van het jeugd-WK omdat het Israël wilde weren.
Team Garuda moest gaan presteren, en snel. Afgekeken van landen als Marokko en Turkije, maar ook van buurland Maleisië, stuurde Thohir daarom scouts naar het buitenland om te zoeken naar talentvolle jongens met Indonesische roots. Naar Nederland vooral, waar door 350 jaar kolonialisatie zo’n twee miljoen Indische Nederlanders wonen en voetbal volkssport nummer één is.
Onverwacht belletje
Zodoende kregen jongens uit Dordrecht, Apeldoorn en Nijmegen, van wie sommigen maar één Indonesische grootouder hebben, vaak volledig onverwacht de vraag: wil je voor Indonesië komen spelen? Dertien van hen beantwoordden die vraag tot dusver met ‘ja’ – ze realiseerden zich dat een soortgelijk verzoek van Oranje-bondscoach Ronald Koeman niet erg waarschijnlijk is. Ook een Belg, Spanjaard en Thai vielen voor het verhaal van de PSSI.
Eliano Reijnders, de 24-jarige middenvelder van PEC Zwolle, onderging dit najaar zijn naturalisasi-proces. Binnen een handomdraai kreeg het jongere broertje van Oranje-international Tijjani Reijnders (26) een Indonesisch paspoort, legde de eed van trouw af aan de Indonesische vlag en verscheen handenschuddend met de goedlachse ‘mister Thohir’, zoals hij hem noemt, op diens Instagrampagina.
De interesse van Indonesië in Reijnders gaat anderhalf jaar terug, zegt hij in een telefoongesprek vanuit zijn hotelkamer in Jakarta. „Ik moest erover nadenken, maar ben heel trots dat ik mag uitkomen voor het land van mijn opa. Hij komt uit Ambon op de Molukken, en zei meteen ‘doen!’, toen ik hem vertelde over het aanbod.” Reijnders maakte zijn debuut afgelopen oktober tegen Bahrein. Het was zijn eerste keer in Indonesië.
K-pop
De scouting van diaspora-spelers heeft effect. Begin dit jaar schakelde het team, geleid door de Zuid-Koreaanse bondscoach Shin Tae-yong, Vietnam en de Filipijnen uit in de WK kwalificatie. In september volgden bovendien indrukwekkende gelijke spelen tegen meervoudig WK-deelnemers Saoedi-Arabië (1-1) en Australië (0-0). Met nog vijf wedstrijden te spelen in de huidige kwalificatiepoule heeft Indonesië nog altijd kans op een plek in de volgende voorronde.
De prestaties van ‘Merah Putih’ brengen miljoenen Indonesische voetbalfans in vervoering, ziet -Edwin Klok. Hij verhuisde in 2010 naar Indonesië en is daar al jaren scout en technisch directeur, tot voor kort voor Liga 1-club Persis Solo. Het frustreerde Indonesiërs volgens Klok dat landen als Thailand en Maleisië structureel beter waren. „Nu hebben ze eindelijk een team om trots op te zijn. De meesten denken: ‘lekker belangrijk of ze uit Indonesië komen of niet, deze jongens vechten voor ons land’. Ze zijn verliefd geworden op de Nederlanders.”
Die liefde is terug te zien in de aandacht die de spelers krijgen op sociale media en in de straten van Jakarta. Het aantal Instagram-volgers van Reijnders is, in z’n eigen woorden „ontploft”, tot ruim 1,1 miljoen. Dat zijn er bijna evenveel als de Instagrampagina’s van Feyenoord en PSV. De idolatie van de Nederlanders wordt in Indonesië vergeleken met die van K-pop artiesten in Zuid-Korea.
Belanda B
Edwin Klok benadrukt dat dat fanatisme wel een keerzijde kent. „Juist de Nederlanders krijgen het te horen als het team niet wint. Sommigen vragen zich dan af: is dit nog wel Indonesië, of Belanda B?”. Begin dit jaar zag de selectie zich, na hevige kritiek door een 4-0 nederlaag tegen Libië, genoodzaakt om via sociale media een oproep tot eenheid te doen. „We zijn hier allemaal één familie met één droom”, stond daarin.
Ook prominente Indonesiërs hebben hun vraagtekens geplaatst bij het naturalisatiebeleid. De nieuwe aanpak zou de ontwikkeling van Indonesische talenten in de weg zitten en te veel zijn gericht op kortetermijnsucces, terwijl beloofde investeringen in jeugdopleidingen uitblijven. Parlementslid Putra Nababan opperde afgelopen juni een 60-40 verhouding in de selectie, in het voordeel van de Indonesische spelers. Ex-lid van het Olympisch Comité van Indonesië Hifni Hasan richtte zich direct tot bondscoach Shin: „Stel niet te veel genaturaliseerde spelers op, alsjeblieft”.
De trainer wuifde die kritiek weg, net als bondsvoorzitter Thohir. „Het mag van de FIFA, dus waarom zouden we het dan niet doen?”, reageerde hij. Volgens Thohir trekken de -Indonesische spelers zich juist op aan het niveau van de Nederlanders. En de PSSI gaat wel degelijk investeren in jeugdopleidingen en -competities, beloofde hij.
Dat is volgens Klok nodig, wil het niveau van de landelijke competitie stijgen. Dat Indonesië – 283 miljoen inwoners – altijd een sleeping giant is geweest in het internationale voetbal, komt volgens hem door een slecht voetbalecosysteem. „Het talent is er, maar jonge spelers kunnen zich niet ontwikkelen. Alleen clubs uit de Liga 1 hebben een jeugdopleiding, maar hun jeugdteams spelen maar tien weken per jaar wedstrijden. Andere jongens zijn aangewezen op private voetbalscholen. Als ze daar al het geld voor hebben.”
Klok ziet het opzetten van goede regionale competities als een oplossing. En er is sinds kort een samenwerking met de KNVB, al is het onduidelijk wat die precies moet opleveren. Zeker is dat eventueel succes voor Team Garuda, zolang investeringen van de PSSI uitblijven, zal afhangen van de bereidwilligheid van Nederlanders om voor het land van hun voorouders uit te komen.