Op het stadhuisplein in het hart van Saigon wijst het standbeeld van Ho Chi Minh de weg. Zijn vinger wijst echter niet naar de klasseloze maatschappij, maar naar showrooms van Cartier, Chanel en Rolex. Het tafereel roept onmiddellijk de vraag op of de Vietnamese roerganger zo’n uitstalling van rijkdom wel voor ogen had. Sinds het staatskapitalisme in 1986 zijn intrede deed, is voor een groot deel van de huidige generatie een luxe lifestyle het ideaal. Zo maakt een Saigonees stel iets verderop, voor het majestueuze koloniale operagebouw, in een blinkende sportauto trouwfoto’s. De fotograaf zorgt ervoor dat de Louis Vuitton-winkel op de achtergrond op alle foto’s goed te zien is.
In sleuteljaar 1986 besloot de Communistische Partij dat Vietnam net als China de weg van een Opendeurpolitiek zou inslaan (in Vietnam Doi Moi genoemd). Van de een op de andere dag was het ondernemerschap niet meer verboden, maar werd het toegejuicht. Het land wilde transformeren naar een bruisende, ondernemende natie. Vietnam exporteert inmiddels elektronica, textiel en landbouwproducten zoals rijst en koffie. Technologische bedrijven als Foxconn en Samsung hebben grote industrieparken in het land. Vietnamezen zelf hebben steeds meer te besteden.
Hoewel ook Vietnam gevoelig zou zijn voor de hogere importtarieven die de Amerikaanse president Trump wil instellen, is de verwachting dat de Vietnamese economische groei – zij het langzamer – zal doorzetten. De afgelopen jaren verplaatsten veel westerse bedrijven, waaronder Nederlandse, hun productie uit China naar een politiek neutraler en – vooralsnog – economisch vrijer Vietnam. De Communistische Partij zal er alles aan doen om dit te faciliteren.
Anticorruptie-campagne
Tegelijkertijd wil de Partij haar ijzeren greep op het land behouden. Het land bungelt op indexen van persvrijheid en vrije meningsuiting onderaan. Kritiek op de Partij is uitgesloten. Om corruptie de kop in te drukken en het monopolie op de macht te behouden, startte de recent overleden partijleider Trong in 2017 een nietsontziende anticorruptie-campagne. In april werd vastgoedmagnaat Truong My Lan voor fraude ter dood veroordeeld.
Hoe is het om een bedrijf op te zetten in dit autocratische klimaat? Waar lopen mensen tegenaan? NRC sprak met drie Vietnamese ondernemers, die zo open mogelijk hun ervaringen deelden.
zonnepanelenondernemer Tran Tuan-Anh (39) is geboren in 1985, een jaar voor de transitie. Hij herinnert zich de armoede in die eerste jaren goed. „De Doi Moi begon met de introductie van een nieuw bankbiljet,” vertelt hij op de bovenverdieping van een hippe, in industriële stijl ontworpen koffietent in Ho Chi Minh-stad, zoals Saigon sinds 1976 genoemd wordt. De ingreep leidde in eerste instantie tot een koersval. Pas vanaf de jaren negentig trok de economie aan, nadat in 1994 de Verenigde Staten hun naoorlogse handelsembargo ophieven. „Vanaf mijn tiende werd het leven een stuk welvarender,” vertelt Tran.
Zijn ouders werkten als ingenieurs voor het staatselektriciteitsbedrijf. „Er waren destijds twee keuzes. Je werkte als boer op het land of voor een staatsbedrijf.” Mensen met ambitie hoopten dat ze door de staat werden geselecteerd voor een wetenschappelijke opleiding. „Veel mensen werden naar universiteiten in de Sovjet-Unie gestuurd. Ook uit mijn familie.” Als de barista de koffie op tafel zet, pauzeert hij voor de zekerheid even. Je weet immers nooit wie meeluistert. Het is een ingebakken reflex die veel Vietnamezen hebben als ze over mogelijke gevoelige onderwerpen praten. Als de barista weer naar beneden loopt, vervolgt Tran zijn verhaal.
Gefocust op studie
Zoals veel Vietnamezen uit zijn generatie werd hij van jongs af aan door zijn ouders aangemoedigd om hard te studeren. Met behulp van een studiebeurs volgde hij een opleiding in Economie en Management aan de Universiteit van Oxford. Tijd voor lummelen was er niet. „Omdat ik was opgegroeid in armoede, keek ik niet heel veel om me heen. Ik was volledig gefocust op mijn studie. Achteraf gezien misschien te veel.” Na het afronden van zijn proefschrift deed Tran in Silicon Valley werkervaring op, waarna hij aan de slag ging als investeerder van start-ups.
In 2022 verhuisde hij, als de ervaren, open kosmopoliet die hij nu is, terug naar Vietnam. „Ik wilde investeren in Vietnamese duurzame bedrijven. Maar omdat die er nog niet waren, ben ik er zelf een gestart. De overheid richt zich op zonne-energie, dus ik besloot om kleinschalig te beginnen met handel in zonnepanelen voor stadsdaken.” Omdat de alternatieve energiesector een belangrijk pijler is van het Vietnamese economische beleid, kan hij naar eigen zeggen vrij opereren.
De Partij wil er alles aan doen om economische voorspoed te creëren, daarvoor is stabiliteit nodig
Tran accepteert dat Vietnam geen democratie is, zoals in het Westen. „Vietnam heeft geen tijd gehad om van onderop een democratie te ontwikkelen, zoals Frankrijk. We gingen van een eeuwenoud feodale, koloniale heerschappij naar een razendsnel geïmplementeerd communistisch systeem. En nu wil de partij er alles aan doen om economische voorspoed te creëren. Daarvoor is stabiliteit nodig.”
De zonnepanelenondernemer hoopt dat Vietnam zich zal ontwikkelen in de richting van het Singaporese systeem en niet de kant van China opgaat. Singapore is ook geen democratie, maar in deze stadsstaat is de controle op de burgers minder extreem dan in de Chinese grootmacht.
Drie talen leren
Duurzaamheidsconsultant Chi Nguyen (33) heeft haar opleiding eveneens in Europa gevolgd, ze behaalde haar master in Toerisme en Management in Italië. Het duizelt haar nog bij de gedachte aan alle uren die ze in haar studie stopte. „Het was een drietalige universiteit. Om de lessen te volgen, moest ik drie talen leren!” De energieke Nguyen is gewend om kennis in haar hoofd te stampen. Ze was in Vietnam gedrild in vakken als wiskunde, maar het kritisch bevragen van informatie stond minder centraal. „Mijn Europese studiegenoten hadden overal een mening over en durfden die te uiten.”
Haar arbeidsethos kwam voort uit de drang om de armoede achter zich te laten. „Mijn moeder vertelde over de honger die ze had in de tijd voor Doi Moi.” Na haar studie verhuisde Nguyen naar Amsterdam, waar ze enkele jaren werkte als manager voor een Japans bedrijf. Ze ontmoette Tom Bosschaert, de oprichter van het Nederlandse duurzaamheidsbedrijf Except en besloot in 2020 om een Vietnamese tak van het adviesbureau op te richten. „Duurzaam ondernemerschap was in Vietnam nog een volledig onbekend begrip. Mijn moeder zei: ‘Duurzaamheid? Wat is dat in hemelsnaam?’”
Bewustzijn creëren over duurzaam ondernemen is een lastige opgaaf in de eenpartijstaat. Wetgeving is op dit gebied nog onduidelijk en kritiek op het Partijbeleid, bijvoorbeeld door milieuschandalen aan de kaak te stellen, wordt hard afgestraft. In het bijzonder als je machtige personen van de Partij tegen je in het harnas jaagt of voor een democratisch stelsel pleit. Sinds augustus zijn negen activisten die zich uitspraken tegen misstanden veroordeeld. Mensenrechtenactivist Phan Van Bach protesteerde bijvoorbeeld tegen lozing van giftig afval en kreeg in september vijf jaar celstraf.
Als we de komende tien jaar geen goed duurzaamheidsplan hebben, worden we een vuilnisbelt
Om niet als activist gezien te worden, presenteert Nguyen zich nadrukkelijk als ondernemer. Na een lastige start („In Vietnam moet je de juiste mensen kennen”) wist ze naam voor zichzelf te maken. Zoals veel start-up ondernemers houdt ze kantoor vanuit de verschillende co-werkplaatsen die Ho Chi Minh-stad inmiddels rijk is. De werknemers komen er samen als ze een vergadering hebben. De nomadische aanpak bevalt goed. Het is duurzaam, het scheelt kantoorkosten, er is goede koffie en in de pauzes kun je netwerken met andere ondernemers, aldus Nguyen. Met een team van zes medewerkers adviseert ze Vietnamese bedrijven over verduurzaming van hun productie.
Bijna contract getekend
Twee jaar geleden sloot ze bijna een miljoenencontract met een grote vastgoedondernemer. Een droom leek uit te komen. „Maar op de dag dat we het contract zouden tekenen, kwam de tegenpartij niet opdagen. Bleek dat de eigenares voor ondervraging naar Hanoi was gesommeerd.” Het was Truong My Lan, de vrouw die eerder dit jaar wegens corruptie ter dood is veroordeeld. In Vietnam, waar de Partij alles bepaalt, vinden dergelijke processen achter gesloten deuren plaats. En dat geeft spanning. „Ik heb enorm geluk gehad dat ik nog niet had getekend. Ik heb een hele tijd aan niemand durven zeggen, dat ik bijna met haar in zee was gegaan.”
Nguyen is door de ervaring nog voorzichtiger geworden, maar niet minder vastberaden. Ze blijft laveren tussen de restricties en hoopt dat de overheid de komende jaren duurzaamheid als kerntaak zal zien. „Vietnam is plan B voor bedrijven die China verlaten en wij produceren – en vervuilen – daardoor steeds meer. Als we de komende tien jaar geen goed duurzaamheidsplan hebben, worden we een vuilnisbelt.”
Geheim handeltje
In hoofdstad Hanoi is de Partij nooit ver weg. In elke straat wappert de rode vlag met gele ster en hamer en sikkel. ’s Ochtends galmen mededelingen van het communistische buurtcomité door de luidsprekers. Evenals Tran en Chi Nguyen wordt Diep Thi Hoang Bui (37) gedreven door idealen. Haar ondernemersbloed komt van haar grootmoeder, die in de tijd dat private ondernemingen verboden waren in het geheim haar eigen handeltje in kolen had. Behendig wist ze inmenging van de Partij te ontlopen. „Ze was een doorgewinterde handelaar,” vertelt Bui in de kantine van de co-werkplaats waar ze kantoor houdt. Achter haar dutten twee jonge werknemers in een zitzak.
Net als haar oma en moeder is Bui goed met cijfers. Na haar studie Financiën aan de Nationale Universiteit in Hanoi, werkte ze twee jaar voor de Vietnamese afdeling van de Deutsche Bank. Maar het bloed kroop waar het – anders dan in de tijd van haar oma – nu wel gaan kan. Ook zij startte een bedrijf. „Ik nam ontslag en begon mijn eigen bakkerij.” Ze lacht. „Na twee dagen wist ik al dat ik me had verkeken. Ik eet liever dan ik bak.” Na deze eerste poging volgde een handel in meubels uit China. „Maar ik heb niets met spullen. Ik ben minimalist.”
Goed onderwijs is belangrijk: de overheid steunt ondernemingen zoals de mijne
Bui verschoof haar aandacht naar technologie en probeerde een gezondheidsapp te ontwikkelen. „Ik wilde een zinvolle bijdrage leveren aan de Vietnamese maatschappij.” Maar ook dat ging moeizaam. „In die tijd, zo rond 2012, was de kennis van programmeren nog niet op het niveau waar die nu is.” In haar zoektocht naar mensen met de juiste kennis kwam ze haar man Toan tegen, die als programmeur voor een gamebedrijf werkte. „Hij had een app gemaakt die gesproken woord simultaan in tekst vertaalt.”
De tool is de basis voor hun bedrijf E-joy geworden, een online systeem om de Engelse taal te leren. Bui vond Vietnamese investeerders en E-joy groeide uit tot een winstgevend bedrijf. Ze kwam daarbij geen tegenwerking van de overheid tegen. Integendeel, vertelt ze, enigszins verbaasd over de vraag. „Goed onderwijs is belangrijk. De overheid steunt ondernemingen zoals de mijne. Ik kreeg ook steun tijdens de coronacrisis.”
Internet is niet vrij
Hoewel veel mensen de beperkingen weten te omzeilen, bijvoorbeeld via een veilige VPN-verbinding , is het internet in Vietnam afgeschermd. Het aanbod wordt gecensureerd en de overheid grijpt in als ze uitingen op sociale media als subversief beoordeelt. Zo werd in september een 17-jarige scholier door de politie op het matje geroepen, omdat hij zich op Facebook had beklaagd over de controle van de Partij over het lesmateriaal. Hij schreef dat hij niet kon wachten om in het buitenland te studeren. Op zijn Facebookpagina zijn inmiddels excuses voor zijn uitspraken gepubliceerd.
Heeft Bui het gevoel dat er genoeg ruimte is voor zelfontplooiing? „Jazeker, maar je moet natuurlijk geen dingen doen of zeggen die de maatschappij schade kunnen toebrengen of onrust kunnen veroorzaken.” Vietnam is nog in ontwikkeling, stelt ze. „We moeten niet zomaar het westerse model volgen. Het is belangrijk om onze eigen identiteit te ontdekken. Ik heb bijvoorbeeld nooit geleerd hoe ons schrift is ontstaan. Onze taal heeft zich vermengd met Franse en Chinese elementen. Dat is niet erg, dat is nu ook een deel van ons.”
Lees ook
Vietnam wil laten zien dat het niet kiest tussen de grootmachten