De mist van wat zich in de nacht van vorige week donderdag op vrijdag had afgespeeld in Amsterdam was nog niet opgetrokken, of premier Dick Schoof wist het al zeker. Een deel van de mogelijke daders, zei hij tijdens een persconferentie maandagavond, was „een specifieke groep jongeren met een migratieachtergrond”. Om daar direct de conclusie aan te verbinden dat Nederland „een integratieprobleem” heeft.
Het is een stevige uitspraak voor iemand die het „graag bij de feiten houdt”, zoals Schoof tijdens diezelfde persconferentie benadrukte. Want op maandagavond waren de feiten over die nacht vol onlusten en geweldsincidenten nog allerminst duidelijk. Ook nu, ruim een week later, zoekt de politie nog naar daders. Beelden worden geanalyseerd, ooggetuigen gesproken en slachtoffers gehoord.
Wat wel duidelijk is: Israëlische voetbalsupporters zijn opgejaagd en aangevallen. Er is geweld gebruikt dat deels waarschijnlijk antisemitisch gemotiveerd is en een deel van de Joodse gemeenschap voelt zich onveilig in eigen stad. Wat ook duidelijk is: Israëlische voetbalsupporters riepen racistische en provocerende leuzen, trokken Palestijnse vlaggen van privéwoningen en vielen mensen aan. Ook islamitische en (pro-)Palestijnse inwoners van Amsterdam voelen zich onveilig en onbeschermd.
Schoof, die zich in zijn eerdere optredens juist op de vlakte hield, omdat hij als partijloze premier niet te veel meningen wilde verkondigen, besloot de rust niet te bewaren. Hij stookte de boel op in plaats van een poging te doen de maatschappelijke brand te blussen. Hij spreekt over „daders” nog voordat er strafrechtelijk onderzoek heeft plaatsgevonden en rept van „forse ontsporingen”. In zijn woorden klinkt de echo van Geert Wilders, de leider van de grootste partij van Nederland.
Met deze opstelling heeft Dick Schoof zichzelf gediskwalificeerd als verbindend premier, in die rol schiet hij ernstig tekort. Van nationale stokebrand Wilders verwacht niemand anders. Dat maakt zijn pogingen om groepen tegen elkaar op te zetten niet minder kwalijk, maar Wilders’ werkwijze is bekend. Van Schoof hadden mensen mogen verwachten dat hij premier is van alle Nederlanders. Ook van inwoners met een migratieachtergrond.
Deze landelijke kopstukken hadden een voorbeeld mogen nemen aan de Amsterdamse driehoek van burgemeester Femke Halsema, politiechef Peter Holla en hoofdofficier van justitie René de Beukelaer. Nadat zij zich tijdens hun eerste persconferentie op vrijdag, waarin Halsema sprak van „een gitzwarte nacht” vooral concentreerden op het mogelijk antisemitische karakter van het geweld, veranderden zij hun toon.
In het feitenrelaas dat zij maandagavond naar de Amsterdamse gemeenteraad stuurden schreven ze „dat antisemitisme niet met ander racisme kan worden beantwoord: de veiligheid van de ene groep mag niet ten koste gaan van de veiligheid van de andere. Joodse Amsterdammers worden niet veiliger als Marokkaanse en islamitische Amsterdammers onveiliger en onvrijer worden. Integendeel.”
De gevolgen van de onverzoenlijke opstelling van Schoof kunnen ook gevaarlijk zijn. Als alleen grote woorden nog tellen, verandert de landelijke politiek in een megafoon waardoor politici om het hardst hun verontwaardiging roepen. Dat bleek wel in het Tweede Kamerdebat op woensdag. Daar vroegen regeringspartijen om zware maatregelen, waarvan sommige direct aan de rechtsstaat knagen.
Zo wil het kabinet onderzoeken of het Nederlandse paspoort afgenomen kan worden van mensen met een dubbele nationaliteit die zich schuldig maken aan antisemitisme. Dat leidt volgens juristen mogelijk tot een ongelijke behandeling tussen groepen Nederlanders. Ook zou instagramaccount Cestmocro, dat volgens BBB-leider Caroline van der Plas „overloopt van antisemitisme” aangepakt moeten worden. Een maatregel die juristen bestempelen als censuur, die mensenrechten zou inperken.
Wilders kiest al jaren de populistische weg van de minste weerstand. Zijn stijl krijgt steeds meer navolging en nu zelfs van de premier. Het is makkelijker een huis in de fik te steken dan er een te bouwen, spreekt ook uit de crisissfeer vrijdag in het kabinet. Terwijl bouwen is waar Nederland behoefte aan heeft. Er is rust nodig. Om scherp te krijgen wat er is gebeurd, daders te bestraffen en lessen te trekken voor de toekomst. Femke Halsema zei dat zij, de driehoek en het stadsbestuur hun „stinkende best” gaan doen om Amsterdam „te laten helen”. Het land zou ook wat heling kunnen gebruiken.