Linkin Park probeert het weer vanaf nul
Om recensies op tijd in kranten en tijdschriften te krijgen, ontvangen journalisten ruim voor de release van nieuwe albums meestal (digitale) promo’s. Je kunt niet alles kennen, maar deze van het grote Warner Records was wel erg mysterieus: het album Penlight van de onbekende band Penlight, met in plaats van gewone tracknamen alleen maar afkortingen. Het duurde dus even voor duidelijk werd dat dit de nieuwe van Linkin Park was, From Zero. Als ze zo geheimzinnig doen bij een major label, dan weet je dat ze het serieus nemen.
Niet zo gek, want de Californische raprockband Linkin Park was een van de allergrootste bands van de jaren nul, die met gemak de grote festivals headlinede en stadions vulde. Ze braken door met het album Hybrid Theory, met de alternatieve hits ‘One Step Closer’ en ‘In The End’: beetje ruig, nogal poppy, erg catchy en met diepgevoelde emotionele lading. In de jaren die volgden, groeiden ze met Meteora uit tot bona fide stadionrockers, inclusief de bijbehorende Grammy’s, MTV Awards en een samenwerking met Jay Z (‘Numb/Encore’).
In 2017 sloeg het noodlot toe. Zanger Chester Bennington maakte een einde aan zijn leven, op wat de verjaardag van zijn goede vriend Chris Cornell had moeten zijn, die enkele maanden eerder zelfmoord pleegde. Benningtons rasperig gezongen emotionele teksten vormden het brandpunt van de band, maar ze vonden in Emily Armstrong een opvolger, en zijn terug.
Niet zonder kleerscheuren: Armstrong kwam na de aankondiging onder vuur, vanwege haar banden met scientology en bevriende acteur Danny Masterson (That 70’s Show). Ze had hem samen met scientologygenoten verdedigd toen hij werd aangeklaagd in drie verkrachtingszaken, waaruit twee veroordelingen volgden en een gevangenisstraf van 30 jaar. Armstrong kwam erop terug, ze had hem verkeerd ingeschat. Geen lekker begin van deze doorstart.
Nu dat stof is neergedaald, de promo is ontmaskerd en het album uit is, blijken de catchy refreinen in nummers als ‘Heavy is the Crown’ en ‘The Emptiness Machine’ gewoon zo aanstekelijk als waterpokken, en is de stem van Armstrong niet alleen fijn ruig, ook behoorlijk flexibel. Hoor maar hoe ze de hoogte in zwenkt in rockballad ‘Good Times Go’. Ook in het uiterst poppy ‘Over Each Other’ (echt, als je hier de gitaren uithaalt, blijft er een prima Taylor Swift-song over) heeft haar dynamische stem de hoofdrol. Lekker ook is ‘Two Faced’, een van de hoogtepunten van het album, al was het maar door de grappige skit aan het eind. En in ‘Casualty’ gaat Armstrong vol op het vocal fry-orgel voor de hardste punkrocktrack van Linkin Park sinds ‘Given Up’.
Daar tegenover staan op dit album wel net te veel dampende drollen van nummers, zoals ‘Cut The Bridge’ met uitzonderlijk suffe raps van Mike Shinoda – sowieso vrij cringe, deze bijna-vijftiger met de belegen vibe van de ‘How do you do, fellow kids’-meme. Hij haalt ook ‘Heavy is the Crown’ naar beneden, een nummer waarin ook Armstrongs iets te brave krijs gaat vervelen. ‘IGYEIH’ heeft een lekker riffje, maar die wordt te veel herhaald en ze leunen te veel op effecten. En al het bovenstaande gaat tegelijk mis in ‘Stained’.
From Zero is dus verre van perfect, maar evengoed een prima muzikaal visitekaartje die de band opnieuw naar de grote stadions zal brengen (zoals Gelredome, juni 2025).
Een liefdevol eerbetoon aan twee boezemvrienden
Haast te veel om op te noemen, is dit geweldige album. Op de eerste plaats een eerbetoon aan twee boezemvrienden, twee grootse musici bovenal, die in 2014 (Frans Brüggen) en in 2021 (Louis Andriessen) overleden. Het bevat Andriessens zwanenzang, het koor- en orkestwerk May, maar ook ander koorwerk van Andriessen, een bedwelmend mooi gezongen elegie van Josquin en, niet in de laatste plaats: verbijsterende oude opnames van blokfluitist Brüggen. Bij elkaar opgeteld is het een uniek, divers, briljant vertolkt document.
Het idee voor het onconventionele album is van Sieuwert Verster en Daniel Reuss. Verster, medeoprichter en tot voor kort directeur van het Orkest van de Achttiende Eeuw, was nauw bevriend met zowel Brüggen als Andriessen, en vroeg die laatste om een hommage aan de eerste te componeren. Dat werd May, kort voor Andriessens dood in première gebracht door het orkest en Cappella Amsterdam, geleid door Reuss, die ook de andere werken op het album dirigeert.
May is met 20 minuten het omvangrijkste werk en het komt bijna helemaal aan het einde, slechts gevolgd door een stukje Rameau. Alleen al het idee dat hier Andriessens allerlaatste noten zijn vastgelegd (de orkestratie werd voltooid door zijn vriend Martijn Padding ) zorgt voor kippenvel. Maar door de talloze dwarsverbanden en verrassingen in het ijzersterke cd-programma krijgt May nog extra pregnantie.
Het begint met die schitterende klaagzang, Nymphes des bois, waarmee Josquin in 1497 zijn overleden collega Ockeghem beweende. Even later, bij het tweede koorstuk, kun je denken dat we ons nog steeds in lang vervlogen Franse tijden bevinden – tot zich een wel erg ruige dissonant aandient. Un beau baiser is een van de vrij zeldzame koorwerken die Andriessen heeft nagelaten, een perfect gevormd, schitterend kleinood uit zijn muziektheater George Sand (1980) over de gelijknamige schrijfster. Cappella Amsterdam zingt ook Andriessens late Ahania weeping, het orkest speelt Remembering that sarabande (2006).
Maar tussendoor is je mond allang opengezakt van verbazing: afgewisseld met de koor- en orkestwerken klinken telkens hoorbaar oude, maar warm-heldere opnames van Brüggen als blokfluitist. En die zijn een openbaring. Jacob van Eycks variaties op ‘Flow my tears’ van John Dowland (alleen op de fysieke cd) zijn kernrepertoire voor het instrument, maar Brüggen is ook te horen in Andriessens rituele tour de force Sweet (1964) en, met zijn blokfluittrio Sour Cream, in het hypnotiserende, even eenvoudig als verbluffend mooie Upon la mi re van Thomas Preston. Brüggens spel blijkt nog altijd van een magische, vervoerende schoonheid.
Tot slot is Brüggen ook te horen als dirigent, in een opname uit 2012 van de ‘Entrée d’Abaris’ uit Rameau’s laatste opera Les Boréades. Niet lang daarna zou dit ook de laatste muziek zijn die Brüggen dirigeerde. Het rijm is prachtig, zoals alles klopt aan deze cd, die diepe muzikaliteit, liefde en toewijding ademt.
Ook uitgekomen
soul
Mary J. Blige – Gratitude
Ongeveer halverwege haar nieuwe, vijftiende album, draait Mary J. Blige het tempo terug. De 53-jarige zangeres trakteert eerst op wervelende soulslijpers, daarna is het tijd voor smaakvolle reflectie, al klinkt haar stem soms wankel. De nummers worden opgesierd door gasten zoals de grommende rapper Jadakiss en een grootse bijdrage van Fat Joe. (Hester Carvalho)
jazz/klassiek
Jon Batiste – Beethoven Blues
Soepeltjes vlocht hij blues, gospel en jazz in het klassieke werk Für Elise op camera voor CNN. Het zette pianist-zanger Jon Batiste aan tot herinterpretaties van Beethoven-werken. Ofwel, het losjes omspelen van klassiekers. Jazzakkoorden in Beethovens Vijfde, de blues in de ‘Moonlight Sonata’. Heus virtuoos allemaal, maar dit is zó’n cheesy tussendoortje, dat je het na een paar nummers wel weet. (Amanda Kuyper)
pop
Laura Marling – Patterns In Repeat
De Britse Laura Marling verplaatste haar studio naar de babykamer voor een liefdevol album over haar dochter. Zonder zoet te klinken, zingt ze ‘No One’s Gonna Love You Like I Can’. De nummers zijn traag, ‘The Shadows’ is een prachtig nummer. De sobere sfeer en begeleiding zijn somberder dan het onderwerp deed verwachten. (HC)
klassiek
Lise Vandersmissen – Tre
Tre, het tweede album van de Belgische harpiste Lise Vandersmissen (1996), is een overtuigend pleidooi voor de veelzijdige barokke tripleharp als solo-instrument. Het instrument frappeert door de pure klank en de frisheid waarmee Vandersmissen het virtuoos inzet voor (vaak speciaal bewerkte) muziek van renaissance en barok tot eigen werk, geïnspireerd op volksmuziek. Sfeervol, gekund en innemend. (Mischa Spel)
rock
Poppy – Negative Spaces
Met Poppy weet je nooit precies wat je krijgt. Ze maakte eerder popalbums, maar op Negative Spaces rockt ze hard. Slipknot-achtige mitrailleurdrums in ‘They’re All Around Us’, Bring me the Horizon-refreinen in ‘New Way Out’ en Nine Inch Nails-beats in ‘Crystallized’. Niet erg origineel en soms wel erg glimmend glad geproduceerd, maar het is wel fascinerend. (PvdP)