Tussen stikstof en stankoverlast: IDFA-film ‘De Gloeiige’ van Erik van Lieshout schetst het Brabantse platteland als permanente veenbrand

Als je alle mest die in Deurne wordt geproduceerd in vrachtwagens zou laden, zou er een file van Deurne tot Den Helder staan. Dat rekent Maria Berkers van de Deurnese actiegroep Stop de Stank ons voor in The Fen-fire, de nieuwe film van Erik van Lieshout (1968). De kunstenaar-filmmaker-interventionist is een geëngageerde provocateur die in zijn werk zowel zichzelf als de wereld met speels plezier op de hak neemt. De Gloeiige, zoals de Nederlandse titel luidt, beleeft deze week z’n wereldpremière op het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA). Het belooft nu al een van de meest spraakmakende films van de toch al tamelijk tegendraadse Envision-competitie te worden.

In De Gloeiige keert Van Lieshout terug naar zijn geboortestreek de Deurnese Peel, waar eeuwenlang turf werd gestoken en die vanaf het einde van de achttiende eeuw inzet werd van talloze landhervormingen en bestemmingsplannen. Het is een braakland van de hoofdpijndossiers van de landelijke politiek: industriële veeteelt, agrokapitalisme, stikstofcrisis, importarbeid en asielzoekers. „Boeren en bewoners voelen zich klemgezet tussen het ene en het andere bestemmingsplan.’’

Still uit De Gloeiige van Erik van Lieshout.

Konijnenfokkerij

„Ik was er gisteren nog’’, vertelt Van Lieshout aan de telefoon. „Boer Harry Arts bij wie ik op het erf werk, heeft geen vergunning gekregen voor zijn konijnenfokkerij en is nu zijn huis aan het afbreken. De dakpannen zijn er al af. Niemand in de streek krijgt nog vergunningen. Op de weg van Deurne naar het Limburgse Ysselsteyn zijn al twintig stoppers.” Van Lieshout is hier voorlopig nog niet klaar. Een vervolg van zijn film- en kunstproject staat in de planning.

Ruim twee jaar geleden besloot hij in De Peel onderzoek te gaan doen naar de vraag: van wie is het land? Van de bewoners? De boeren? De overheid? Of van de natuur zelf? Met steun van het Noordbrabants Museum werkte hij zijn plannen uit. Behalve de film leverde dat ook een aantal prikkelende kunstprojecten en ludieke interventies in de openbare ruimte op, van rozenkransen van leeggeblazen eieren, of een wandelperformance met een reusachtig paasei op zijn rug, tot zandtapijten in verlaten schuren en als pièce de résistance een metershoog hooikonijn. Dat laatste verwijst natuurlijk naar de hooibalen die boeren langs de kant van de weg in brand staken als protest tegen het stikstofbeleid.

Van Lieshout begon zijn onderzoek in 2022, maar zijn film is onverminderd actueel. Deze week diende de rechtszaak die Greenpeace tegen de overheid had aangespannen om haar gebrekkige stikstofbeleid. Een dag eerder had landbouwminister Femke Wiersma (BBB) in de Tweede Kamer moeten toegeven dat ingrijpende maatregelen toch noodzakelijk zullen zijn.

Ik ben echt geboeid door hun levens, ook al zijn het bijna allemaal PVV-stemmer

Scheppingsproces

In zijn eerdere film WERK (2015) gunde Van Lieshout de toeschouwer ook al een kijkje in zijn creatieve scheppingsproces en een blik achter de schermen van de Biënnale van Venetië en de Hermitage in St. Petersburg; in Bier (2019) onderzocht hij zijn gemengde gevoelens over de ontvangst van de Heinekenprijs voor de Kunst: kun je als kunstenaar nog wel politiek kritisch zijn als je geld ontvangt van een multinational?

De Gloeiige borduurt op deze aanpak voort: „Kunst kan echt heel veel losmaken waar journalisten op dichte deuren sluiten”, zegt Van Lieshout.

De methode Van Lieshout is ontwapenend: rondbanjeren en onbevangen vragen stellen. En bijna iedereen wordt betrokken bij de bouw van zijn tijdelijke installaties en kunstprojecten. „Sommige mensen zien mij daardoor als hun spreekbuis, maar dat ben ik natuurlijk niet’’, aldus Van Lieshout. „Die boeren zijn heel gesloten, ik kom daar vandaan en spreek hun taal.”

Gecombineerd met zijn ontregelde werkwijze maakt de nabijheid bij de boeren de film uniek: boze boeren in het journaal zijn inmiddels gewoon geworden, maar hier zien we de geleefde ervaring. Van Lieshout: „Natuurlijk moet je opletten dat ze je niet voor hun karretje spannen. Maar ik ben echt geboeid door hun levens, ook al zijn het bijna allemaal PVV-stemmers. En ik vind het belangrijk om ook echt naar hen te luisteren. Dan zeg ik: ‘Ik kom niet verder met mijn film, kun je me helpen?’ Maar de volgende dag zijn ze weer zo gesloten als een mossel.”

De titel verwijst naar een lokale mythe: „Het betekent eigenlijk dwaallicht. Maar wie dat dwaallicht nu is? Ik?” Van Lieshout lacht. „Ik dacht even dat het Harry Arts was, de dierenarts annex konijnenfokker, die de grootse supporter van de film is, hoewel zijn plan met die konijnen dubieus is. Maar er zit in zijn huis ook echt een dwaallicht.”

Volgens de mythe was het dwaallicht een boer die gefraudeerd had met grenspalen en daarom gedoemd was om tot het einde der tijden ’s nachts door drassige moerassen te dolen. Met een beetje fantasie kun je daar natuurlijk ook een hedendaagse verwijzing in zien naar boeren die met hun mestboekhouding sjoemelen. Van Lieshout: „De enige manier voor de ‘gloeiige’ om uit zijn zwervend bestaan verlost te worden, was door het verrichten van een goede daad.”