Genocide- en antisemitisme-expert Amos Goldberg: „In Gaza is een genocide gaande”

‘Ja, het is genocide.’ Onder die titel publiceerde Amos Goldberg (1966), hoogleraar Holocaust-geschiedenis aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem, afgelopen april een artikel over Israëls optreden in Gaza. Hij had Israël tijdelijk verruild voor New York voor zijn onderzoek, reflecteerde vanaf een afstand op wat er gebeurde, en nam talloze getuigenissen en beelden uit Gaza tot zich. „Ik moest toegeven dat mijn samenleving genocidaal was geworden.”

Na de aanval van Hamas op 7 oktober vorig jaar in Zuid-Israël, had Goldberg „maanden nodig om zijn gedachten te kunnen ordenen”, vertelt hij in een hoge, met glazen wanden omringde hal in het Van Leer-instituut in Jeruzalem. „Dat mijn samenleving direct na 7 oktober zo’n dieptepunt bereikte, was heel moeilijk. Voor ik het wist, pleegden we de ergste misdaden in de geschiedenis van dit conflict.”

Goldberg schreef het stuk in zijn moedertaal, het Hebreeuws, waarmee hij zich direct tot de Israëlische samenleving richtte – later volgde een Engelse vertaling. „Ik koos de titel ‘Ja, het is genocide’ omdat mensen het hier niet willen geloven, of goedpraten wat er gebeurt in Gaza. Het was op een bepaalde manier ook een gesprek met mezelf: ja, ondanks alles wat er gezegd wordt en wat we willen geloven, is het een genocide.”

Genocide, betoogt Goldberg in het artikel, moet niet alleen door een „juridische bril” worden gezien. Net als nu zeiden ook daders tijdens eerdere genocides – zoals in Armenië, Namibië – te handelen uit zelfverdediging. Historisch gezien sluiten een „authentiek gevoel van zelfverdediging” en genocide elkaar niet uit, schrijft hij, ongeacht het juridische onderscheid tussen die twee.

Hoe kwam u tot het schrijven van uw artikel?

„In oktober vorig jaar was ik al begonnen. Alleen vond ik toen nog niet de taal om te beschrijven wat we meemaakten. 7 oktober was een grote schok: de vele burgerdoden, de vernietiging van kibboetsen, de gijzelaars, de afschuwelijke beelden en getuigenissen. Ik was ook nog in de rouw over onze verliezen. Maar ik zag al wel de ingrediënten van enorme misdaden in Israël: het gevoel van slachtofferschap na 7 oktober, het onjuiste idee van een existentiële bedreiging en zelfverdediging daartegen, een publieke atmosfeer van wraak, ontmenselijking van de Palestijnen en overweldigende genocidale uitspraken in de politiek en media. Ik was heel bezorgd.

„Ik begrijp de asymmetrie tussen Israëliërs en Palestijnen volledig: wij zijn de bezetters, zij worden bezet en leven onder apartheid. Tijdens iedere cyclus van geweld in Gaza worden heel veel Palestijnen gedood. Dit rechtvaardigt op geen enkele manier de gruwelen van 7 oktober, maar het geeft er wel een verklarende context aan. Ook nu begonnen de bombardementen meteen, en in de eerste weken waren er al duizenden doden. Nog iedere dag worden tientallen mensen gedood in Gaza. Er vindt een volledige vernietiging van een samenleving plaats – de Palestijnen als collectief worden met uitroeiing bedreigd. Daarom schreef ik dit stuk. Als je genocide ziet, moet je het ook benoemen, en het proberen te stoppen.”

Genocide is de vernietiging van een collectief, niet van alle individuen. En dit is precies wat we zien in Gaza. Gaza als plaats en gemeenschap bestaat niet meer

Welke elementen van genocide ziet u in Gaza?

„Er zijn nu ruim 50.000 doden, waarvan zeker 43.000 getelde doden en naar schatting 10.000 die nog onder het puin liggen. Vrijwel de gehele bevolking is etnisch gezuiverd: zij zijn gedwongen hun huizen te verlaten zonder garantie dat zij kunnen terugkeren. De retoriek in Israël – in alle lagen van de samenleving – is genocidaal. Er zijn video’s van soldaten die alles in hun omgeving opblazen in Gaza; inmiddels is 70 procent van de gebouwen daar vernietigd of beschadigd. Er is doelbewuste uithongering. Er is de vrijwel volledige vernietiging van het zorgsysteem, de infrastructuur en de elite, waaronder intellectuelen, journalisten, en dokters. Genocide is de vernietiging van een collectief, niet van alle individuen. En dit is precies wat we zien in Gaza. Gaza als plaats en gemeenschap bestaat niet meer.”

De intentie om „iedereen” te doden is niet noodzakelijk een voorwaarde voor genocide.

„De VN-definitie spreekt over de intentie om een nationale, etnische, raciale of religieuze groep geheel of gedeeltelijk te vernietigen. We weten niet hoeveel mensen uiteindelijk dood zullen gaan door de campagne in Gaza. Het gaat niet alleen om directe doden; het gaat ook om het creëren van condities voor overlijden. Dat wordt ook benoemd in het Genocideverdrag. Sommige experts noemen het ‘genocide door uitputting’. Volgens schattingen zijn er in Gaza tussen de 100.000 en 300.000 indirecte doden. En de winter moet nog beginnen. Ook tijdens de Armeense genocide stierven mensen onderweg, door uitputting en uithongering. In het getto van Warschau creëerden de nazi’s omstandigheden waardoor een deel van de Joodse bevolking al overleed voor het begin van wat de nazi’s de ‘eindoplossing’ noemden. Hetzelfde gebeurde in Darfur en Zuid-West Afrika. Veel genocides voltrokken zich over een periode van jaren. Genocide is een proces, geen gebeurtenis.”

Goldberg publiceerde in april het artikel ‘Ja, het is genocide’

Foto Samar Hazboun

U schrijft: „Israëliërs denken ten onrechte dat een genocide op de Holocaust moet lijken om als zodanig te worden gezien.”

„Een kenmerk van de Holocaust was het ontbreken van een werkelijk conflict of oorlog tussen twee groepen. De haat en vijandigheid tegenover de Joden was geen onderdeel van een conflict, maar volledig gebaseerd op een antisemitische fantasie. In de meeste andere gevallen van genocide, massaal geweld of etnische zuivering, is er wel een nationaal of territoriaal geschil, vaak gewapend, tussen twee partijen – de slachtoffers en de daders – en een lange geschiedenis van geweld. Op een gegeven moment wordt het geweld extremer en genocidaal. Een ander kenmerk van de Holocaust, was totaliteit. Alle Joden in Europa onder controle van de nazi’s of van de geallieerden moesten op de een of andere manier sterven, volgens de nazi’s. Dat aspect is niet bij alle genocides aanwezig, en ook niet in Gaza. Maar opnieuw: het Genocideverdrag heeft het over ‘geheel of gedeeltelijk’ vernietigen.”

Is het mogelijk intentie van genocide te bewijzen in het geval van Israël?

„Allereerst hebben Israëlische leiders [onder wie de premier, de president en de minister van Defensie], legerofficieren, rabbijnen en mediapersoonlijkheden na 7 oktober expliciet en keer op keer hun genocidale bedoelingen geuit. Dit is allemaal gedocumenteerd. Het is zeer zeldzaam om zoveel bewijs van genocidale bedoelingen te hebben. Hoe dan ook, binnen genocide-studies is de ‘intentionalistische school’ steeds meer op de achtergrond geraakt. In de meeste gevallen is het heel moeilijk om intentie te bewijzen. Inmiddels wordt genocide gezien als de uitkomst van een combinatie van factoren, waaronder ideologische intentie, omstandigheden, radicalisering en koloniale ambities.”

De Hamas-aanval op 7 oktober in Israël wordt soms omschreven als een genocide. Is dat terecht?

„Het was afschuwelijk en immoreel, maar niet genocidaal. Juridisch gezien denk ik dat dit misdaden tegen de menselijkheid zijn, maar het genocidaal noemen zou de term te ver oprekken.”

Speelde antisemitisme een rol op 7 oktober?

„Ik denk het niet. Het was een reactie op de bezetting, de apartheid, de belegering, de Abraham-akkoorden die tot doel hadden de Palestijnse kwestie uit het internationale discours te bannen en de voortdurende Nakba. Hamas zou onder dergelijke omstandigheden hetzelfde hebben gedaan als de Israëlische bevolking Fins of Tsjetsjeens was geweest. Er zijn ongetwijfeld antisemitische elementen in het oude handvest van Hamas en onder sommige van hun spirituele leiders. Maar dat was niet de motivatie voor 7 oktober. Beweren dat dat wel zo was, is een ontkenningsmechanisme en een opzettelijke manipulatie om de confrontatie met de werkelijke oorzaken uit de weg te gaan. In de publieke sfeer werd die bewering onderdeel van de propagandamachine van Israël: zelfs als we de Palestijnen vernietigen, zijn we nog steeds het slachtoffer van een antisemitische aanval vergelijkbaar met de Holocaust.”

De scheidslijn tussen kritiek op Israël en antisemitisme staat weer volop in de aandacht door de protesten tegen de Gaza-oorlog wereldwijd. Hoe beziet u de slogan ‘Vrij Palestina, van de rivier tot de zee’?

„Het is een politieke en bevrijdingsslogan. Palestina is volledig bezet omdat alle Palestijnen lijden onder een vorm van discriminatie, ook in Israël. Ze zijn niet vrij, ze hebben geen gelijke rechten. Dit gaat van de genocide in Gaza tot vele andere vormen van geweld, apartheid en discriminatie. Palestina en Palestijnen, en eigenlijk ook Israëliërs, zijn onvrij omdat ze leven binnen een systeem van brute bezetting en discriminatie. Dat moet veranderen, volgens deze slogan, van de rivier tot de zee. Sommige gebruikers van de slogan bedoelen misschien dat Joden terug moeten naar Europa, of geen recht hebben om te leven. Dat is in mijn ogen antisemitisch. Maar de meesten bedoelen andere dingen, die betrekking hebben op politieke oplossingen, waaronder één staat, twee staten, of een binationale oplossing.”

In 2021 was u een van de initiatiefnemers en opstellers van de – inmiddels door bijna vierhonderd wetenschappers ondertekende – Jerusalem Declaration on Antisemitism (JDA), een aanvulling op en correctie van de omstreden IHRA-definitie van antisemitisme die in veel landen wordt toegepast. Welke kritiek heeft u op die laatste definitie?

„Het verwart antizionisme en anti-Israël met antisemitisme. De IHRA-definitie voorkomt daarmee fundamentele en gerechtvaardigde kritiek op Israël en het zionisme, dat gekleurd of gecriminaliseerd wordt als antisemitisme. Het blokkeert ook het denken over een oplossing die verder gaat dan de status quo; de bestaande situatie in Israël en Palestina. Het idee van een binationale staat, bijvoorbeeld, kan binnen IHRA onmiddellijk worden geïnterpreteerd als antisemitisme. Een binationale oplossing veronderstelt dat het huidige Israël als exclusieve Joodse natiestaat inderdaad racistisch is en daarom grondwettelijk moet veranderen.

„Dat is absurd. Je kunt elk land ter wereld bekritiseren omdat het racistisch is, behalve één: Israël. Antizionisme en anti-Israël kunnen wel antisemitisch zijn, maar ze moeten niet worden verward. Dit is waar de JDA op uit is: hulpmiddelen bieden om de definitie te verduidelijken, terwijl de IHRA het opzettelijk vertroebelt en Israël daardoor volledige straffeloos maakt.

Goldberg: „Ik moest toegeven dat mijn samenleving genocidaal was geworden.”

Foto Samar Hazboun

De gebeurtenissen in Amsterdam van vorige week zijn omschreven als antisemitisch, en werden ‘pogrom’ genoemd. Hoe kijkt u daarnaar?

„Dit had niets te maken met een pogrom. Bij een pogrom vallen mensen uit de meerderheidssamenleving – vaak vanwege een complottheorie – een machteloze en onbeschermde minderheidssamenleving – de Joden – aan met de passieve of actieve instemming van de staat, waardoor de lokale Joodse gemeenschap zeer kwetsbaar wordt. Het is duidelijk uit de context van de aanvallen in Amsterdam dat deze niet op de lokale Joodse bevolking waren gericht. Het geweld richtte zich tegen Israëlische hooligans die een genocidale staat vertegenwoordigden, en die zich onbeschoft gedroegen.

„Ik kan niet begrijpen waarom dit in het maatschappelijke debat wordt gebagatelliseerd. Het lijkt erop dat de hele situatie wellicht voorkomen had kunnen worden als de Nederlandse politie zijn werk had gedaan en het gedrag van de hooligans meteen had gestopt. Het probleem is de genocide in Gaza. De hooligans vertegenwoordigen en steunen enorme wreedheden die plaatsvinden in Palestina en zijn er trots op. Dat heeft niets te maken met hun religie of etnische identiteit.”

Supporters werden wel „Joden” genoemd tijdens de aanvallen.

„Geweld mag niet worden gelegitimeerd en antisemitische retoriek moet worden aangepakt. Maar we moeten onderscheid maken tussen retoriek en de daad zelf. De JDA benadrukt dat context belangrijk is voor het bepalen of er sprake is van antisemitisme. Het gaat er niet alleen om wat je zegt, maar ook hoe je het zegt en wat je positie is. Dit is fundamenteel om te begrijpen wat er in Amsterdam is gebeurd. Geweld is crimineel en niet legitiem, zeker niet tegen vreedzame fans. Maar niet elk geweld tegen Israëliërs is antisemitisch, en om dat vast te stellen is de context extreem belangrijk. De hele framing van de gebeurtenissen in Amsterdam is verkeerd: het wordt gezien als een antisemitische daad, in plaats van geweld tussen twee groepen tegen de achtergrond van genocide.”