„We rennen al”, „ik kan niet meer”, „ik loop toch?” Op videobeelden die online rondgaan en op beelden en audiofragmenten die NRC kreeg doorgestuurd is te horen hoe demonstranten in paniek op de vlucht zijn voor politieagenten. De agenten manen hen te rennen, zij geven daaraan gehoor, maar niet iedereen is even snel. Sommigen vallen. De politie haalt uit. Het is pikdonker, er is niemand anders in de buurt.
Woensdagavond komen enkele honderden mensen bij elkaar op de Dam in Amsterdam om te demonstreren tegen de oorlog in Gaza en tegen het afgekondigde demonstratieverbod. Afgezien van een paar opstootjes blijft het rustig. Maar aan het eind van de avond ontvangt NRC berichten en beelden: politieagenten die op wegrennende demonstranten inslaan. Een deel van die beelden verschijnt ook op sociale media. De politie kondigt een onderzoek aan naar de toedracht ervan.
Wat is er gebeurd? Een verslag op basis van gesprekken met vijftien aanwezige demonstranten.
Demonstratie verplaatst
Een half uur voor aanvangstijd van de demonstratie maakt de Amsterdamse veiligheidsdriehoek bekend dat de aanvankelijk verboden demonstratie alsnog mag plaatsvinden, alleen dan wel op het Westergasterrein en niet op de Dam. Enkele honderden demonstranten trekken zich daar niets van aan en gaan toch naar de Dam. Het protest begint om 18:00 uur. Actievoerders schallen leuzen als „Free, free Palestine” en „From the river to the sea, Palestine will be free” terwijl de politie hen omsingelt.
De politie vraagt demonstranten om te vertrekken, iets voor 19.00 uur. Wie blijft wordt aangehouden, en riskeert dus ook geweld. De groep die besluit te blijven wordt ingesloten. „We mochten kiezen of we vrijwillig naar de arrestantenbus wilden lopen of niet”, zegt demonstrant Thomas Owens.
Lees ook
Lees ook: Journaliste zondag aangehouden bij protest in Amsterdam – ondanks NVJ-perskaart
Het duurt zeker anderhalf uur voordat alle demonstranten die niet vrijwillig willen vertrekken — volgens de politie zijn dat er 265 — in drie tjokvolle GVB-bussen zitten of staan. Rond 20.30 uur rijdt de eerste bus met demonstranten weg.
In welke bus demonstranten terechtkomen blijkt die avond een bepalende factor. De activisten in de bussen denken dat ze allemaal naar het Westergasterrein worden gebracht – zoals meermaals door de politie werd aangekondigd op de Dam. Maar dat geldt alleen voor de inzittenden van de eerste bus.
UvA-docent Martijn Dekker komt in de tweede bus terecht. Als die eenmaal begint te rijden, zegt de hulpofficier van justitie dat ze zijn aangehouden en op het Westergasterrein worden vrijgelaten. Om 21:15 uur is de bus daar, maar de activisten mogen er niet uit. De bus begint weer te rijden, niemand weet waar naartoe. Uiteindelijk worden de tientallen inzittenden van de tweede bus naar een afgelegen parkeerterrein gebracht in het Westelijk Havengebied, bij bedrijventerrein De Heining, ver buiten de stad. Rond 21:40 uur mogen ze de bus verlaten.
Marit van der Meulen zit in de derde bus. „De bus reed zo het Westergasterrein voorbij.” Uiteindelijk stoppen ze rond 21:40 uur bij een mesthandel op vijf minuten loopafstand van het parkeerterrein waar de politie de demonstranten in de tweede bus vrijlaat. Actievoerders maken onderling grapjes over werkstraffen, als ze erachter komen dat ze zijn gedropt op een afgelegen bedrijventerrein. „We zeiden voor de grap dat we als straf een week poep moesten scheppen”, zegt Owens, die ook in die bus terechtkomt. Vanaf zijn locatie is het 2 uur en 10 minuten lopen naar station Amsterdam Sloterdijk, ziet hij. „De sfeer was ontspannen, het was net een dropping”, zegt Van der Meulen.
Achtergelaten
Vanaf dat moment komen de ervaringen van inzittenden van de twee bussen die niet op het Westergasterrein mochten uitstappen overeen. Alle demonstranten die NRC sprak, zeggen dat ze na vrijlating worden achtergelaten. Owens: „We waren toen ineens helemaal alleen, zonder instructies te hebben gekregen van de politie.” „Op het moment dat we de bus uit waren, sjeesde de politie weg”, zegt een ander.
Mensen kijken op hun telefoon waar ze zijn, waar de dichtstbijzijnde bushalte is, of ze in contact kunnen komen met iemand om ze op te halen. Ze blijven in groepjes bij elkaar. Rond de tweede bus blijft een aantal demonstranten hangen, omdat er iemand is achtergebleven in de bus en ze die niet achter willen laten. Dan, zo’n vijf à tien minuten na het verdwijnen van de politie, komt er met grote snelheid en loeiende sirenes een politiebusje aangereden. En dan nog één, en nog één. In totaal spreken demonstranten van zes tot negen busjes.
Agenten van de Mobiele Eenheid (ME) stappen uit de busjes en beginnen volgens de getuigen willekeurig op demonstranten in te slaan. De paniek slaat toe, demonstranten rennen verschillende richtingen op, sommigen verstoppen zich tussen de vrachtwagens op het parkeerterrein. Dekker hoort in de verte het „paniekerig gegil” en het „geschreeuw van agenten”.
Ook demonstrant Jelle wordt achterna gezeten. De politie beveelt hem te rennen, maar dat kan hij vanwege een tumor in zijn hersenen niet. „Ik heb dat tegen de politie gezegd, heb zelfs mijn litteken laten zien.” Hij krijgt toch klappen op zijn been en rug. „Ze joegen op ons”, zegt demonstrant Dez. Met ongeveer een tiental anderen maakt ze zich uit de voeten, de politie achtervolgt ze.
Het was wegrennen, op adem komen, en weer rennen omdat ze met hun stokken dichterbij kwamen
„‘Rennen’, riepen ze, maar als we dat deden, renden ze achter ons aan”, zegt Van der Meulen. Sommigen zeggen tijdens het rennen geslagen te worden. „Maar ik rén toch!?”, wordt geroepen. „We renden door hoog gras, sprongen over een sloot, struikelden over kuilen in het gras”, zegt een activist. Op videobeelden is te zien dat agenten ook mensen die op de grond vallen blijven slaan. „We zijn ruim een kilometer opgejaagd”, zegt demonstrant Laleh Almarjani. „Het was wegrennen, op adem komen, en weer rennen omdat ze met hun stokken dichterbij kwamen.”
Alle demonstranten vertellen over een Egyptische man en zijn vriendin die in het tumult achterop raken en de meeste klappen krijgen. De man zou er een hoofdwond aan overgehouden hebben en wordt uiteindelijk door een taxichauffeur naar het ziekenhuis gebracht. NRC had zelf geen contact met hem.
De politie „blijft jagen”, zegt een demonstrant. „Op een gegeven moment was ik buiten adem en dacht ik wel ver genoeg gerend te hebben. Maar toen kwamen ze nog steeds slaand achter ons aan. Ik dacht: wat willen ze nou?” Sommigen verstoppen zich onderweg in bosjes. De groepen raken versplinterd. Van der Meulen bereikt met een aantal anderen om 22.15 uur een bushalte, waar taxichauffeurs die door anderen zijn ingeseind al staan te wachten om demonstranten gratis naar huis te brengen. Een andere groep, onder wie activist Diana zich bevindt, wordt naar eigen zeggen pas om 22.45 uur met rust gelaten.
De vraag waar alle activisten mee achterblijven: waarom gebeurde dit? Als de politie ze wilde arresteren omdat ze iets fout deden, waarom werden ze dan niet naar het bureau gebracht maar opgejaagd? Het OM en de politie onderzoeken dat nu „met hoge prioriteit”, schreef Femke Halsema donderdag in een brief aan de gemeenteraad.
Met medewerking van Jamila Meischke