Een paar jaar geleden aten we nog pizza in Amsterdam ter gelegenheid van de Nederlandse première van hun regimekritische Ballad of a White Cow (2020), over een weduwe die rehabilitatie zoekt voor haar ten onrechte ter dood veroordeelde man. Nu zit ik voor een videogesprek tegenover het Iraanse regisseurskoppel Maryam Moghadam en Behtash Sanaeeha op een computerscherm met 5.000 kilometer ertussen.
Toen de Iraanse overheden lucht kregen van hun nieuwe film My Favourite Cake, werden hun paspoorten ingenomen en kregen ze een reisverbod opgelegd. Bij de wereldpremière eerder dit jaar op het filmfestival van Berlijn waren ze afwezig. Dat kon niet voorkomen dat het romantische drama over een alleenstaande, oudere vrouw die op zoek gaat naar een man voor kameraadschap en seks een publiekslieveling werd en de prijs van de internationale filmkritiek kreeg. Terwijl het tweetal zich in Teheran voorbereidt op een rechtszaak over de film, is My Favourite Cake nu te zien in de Nederlandse bioscopen. De geschiedenis rondom deze in het geheim gedraaide film is wrang, het resultaat teder en geestig.
Filmverbod
Dat regisseurs in Iran problemen hebben met de overheid, is niet nieuw. Jafar Panahi heeft al jaren een reis- en filmverbod, en wisselt gevangenisstraffen af met huisarrest. Desondanks kreeg hij het voor elkaar internationaal vertoonde en succesvolle films als Taxi Teheran (2015) en No Bears (2022) te maken, vaak met zichzelf in de hoofdrol. Afgelopen voorjaar vluchtte regisseur Mohammad Rasoulof zijn land uit – zo hij in Cannes de première van The Seed of the Sacred Fig bijwonen. Hij vroeg asiel aan in Duitsland.
Maryam Moghadam en Behtash Sanaeeha vertellen dat ze zichzelf met My Favourite Cake geen restricties hebben opgelegd. Ze wisten waar ze aan begonnen en waren bereid de consequenties te dragen.
Hun tragikomische film volgt de zeventigjarige Mahin op zoek naar de liefde. Ze vindt die, misschien eerder verliefd op de liefde dan op het object van haar verlangen, in veteraan en taxichauffeur Faramarz. Er volgt een romantische nacht. Er wordt gedanst, gedronken, Mahins hoofddoek gaat af. Allemaal zaken die verboden zijn in Iran.
Ook voor een actrice is het spelen van een rol als Mahin niet zonder risico. Moghadam en Sanaeeha: „Lili Farhadpour speelde een nieuwsgierige buurvrouw in Ballad of a White Cow en we hebben dit script voor haar geschreven. Ze is eigenlijk schrijver en journalist en was daarom minder bang voor professionele repercussies. Ze zei: ‘Ik ga deze rol in als activist.’”
Zou je kunnen zeggen dat ze een oudere versie is van Mina uit Ballad? Het tweetal begint te lachen: „Ja, inderdaad.” Sanaeeha: „Beide films zijn gebaseerd op Maryams moeder. Ballad is heel letterlijk wat zij heeft meegemaakt. In Cake hebben we haar verhalen en die van andere vrouwen in die leeftijdsgroep tot één geheel vermengd om iets te vertellen over de eenzaamheid van weduwen en ongetrouwde vrouwen op leeftijd in een islamitische samenleving. Zij kunnen zich vaak nog een tijd herinneren waarin er meer vrijheid was.” Moghadam: „Mijn moeder is intussen tachtig jaar oud, en de laatste tijd vertelt ze me steeds meer verhalen van vroeger in de hoop dat er nog een derde film in zit.”
Binnenshuis
My Favourite Cake speelt zich vooral binnenshuis af, gefilmd met schitterende kaders en composities. Op het moment dat Mahin besluit zich te bevrijden, bezoeken we met haar restaurants en cafés, waarin ze als oudere vrouw zo goed als onzichtbaar is. En een park, waar ze het opneemt tegen de politie die jonge vrouwen arresteert die te veel hoofdhaar laten zien of stiekem met hun vriendjes hebben afgesproken. Het is een hommage aan Jafar Panahi’s destijds met een Gouden Leeuw bekroonde The Circle (2000), een van de eerste films waarin vrouwenonderdrukking in Iran expliciet aan de kaak werd gesteld.
Lees ook
Hoe lukte het in Iran om films te maken ondanks censuur en restricties?
En dan zijn er de scènes in Mahins tuin, een utopische tussenruimte. Moghadam: „De tuin is een symbolische plek. Hij staat voor het paradijs, voor de vrijheid, maar ook voor de aarde, waar wij als mensen aan toebehoren. Het is een metafoor voor de dood, voor het stof waaruit we bestaan en waarin we terugkeren.” Sanaeeha: „Stof is een van de meest voorkomende thema’s in de Perzische literatuur en poëzie.” Moghadam: „De film gaat over het leven, maar evenzeer over vergankelijkheid. Het is een aansporing om nu te leven en daar niet mee te wachten tot het hiernamaals.”
Gelaten wachten ze nu hun rechtszaak af. Sanaeeha somt de aanklachten op: „De film is verboden en onze situatie is ingewikkeld, want er hangt ons mogelijk een gevangenisstraf boven het hoofd wegens propaganda tegen het regime, het breken van de islamitische regels en het aanmoedigen van prostitutie en corruptie.”
Intussen circuleren digitale kopieën onder Iraanse filmliefhebbers en krijgen ze veel steunbetuigingen. Moghadam zegt dat ze daar wel hoop uit put. „Aan de ene kant ligt er door de digitalisering meer druk op mensen, alles wat je doet kan viral gaan. Maar daardoor zijn mensen ook dapperder.” De dag na ons gesprek gaan er beelden de wereld over van een Iraanse studente die in haar ondergoed protesteerde tegen de „grove handhaving van de regels voor hoofdbedekking”. Het had zo een scène uit de film kunnen zijn.